Hollestelle

Herkomst van de naam

Een holle stelle is van oorsprong een drinkput voor schapen. Ooit kwamen dergelijke drinkputten overal verspreid in het Zeeuwse getijdenlandschap voor. Holle stellen werden aangelegd op schorren. Ze deden dienst als vluchtplaats voor de herder en zijn kudde bij extreem hoog water. Ze werden ook stelbergen genoemd. Nu zijn er nog vier historische holle stellen over gebleven: bij Sint Philipsland (Rumoirtschorren), tussen Wemeldinge en Kattendijke (Zoute Weegje), in de Yerseke Moer (Akkerseweg) en bij Rilland (hoeve Veldzicht). In het Land van Saeftinge zijn er in de jaren '80 van de vorige eeuw twee nieuwe stelbergen gemaakt, waarop onderkomens voor schapen staan.

Om over drinkwater voor de schapen te beschikken was boven in een drinkput gegraven, waarin regenwater bleef staan. Rond de drinkput was een verhoging gemaakt om te voorkomen dat het zeewater zich met het zoete water kon vermengen. In feite waren de holle stellen door een lage wal omringde drinkputten, gelegen op het hogere deel van de schorren. Het is onduidelijk of holle stellen voorlopers waren van vliedbergen: kunstmatig opgeworpen verhogingen waarop de mens zich kon terugtrekken bij extreem hoge vloed. Om de stellen makkelijk te kunnen bereiken, werden in het schorgebied hier en daar dammetjes door kreken gelegd. Van lieverlee kwamen er bouwsels bij: een hut, een schaapskooi.

Toen de bevolking in Zeeland na het jaar 1000 toenam, concentreerden de mensen zich vooral op en om de holle stellen. Archeologisch onderzoek in oude dorpskernen heeft dat bevestigd. Andries Vierlingh stelt in zijn Tractaet van dijckagie uit ca. 1576 dat als de schorren ter beweiding voldoende begroeid zijn, het nodig is stellen ('rondwerven') te maken opdat de "beesten oft schapen heur zullen mogen bergen ende beschermen voor hooge vloeden". Verder omschrijft Vierlingh de bouw van een stelle in de zestiende eeuw, op de kruin waarvan de herders "heur keete, huys ende wooninge (hebben), rontsomme gewalt met eerdewallen, opdat de schapen heur niet en ontloopen".

Er zijn in het Zeeuwse Deltagebied veel stellen geweest. Op oude kaarten zijn deze op voormalige schorgebieden terug te vinden. De oudste vermelding dateert van 1356. Op de kaart van de loop van de Schelde en de Honte (het westelijke gedeelte van de latere Westerschelde) uit 1504 staan drie stellen, niet ver van elkaar, afgebeeld: één op het schor Sint Joosland, één op een schor in de Zwake op Zuid-Beveland en één op een schor ten noorden van Biervliet. Het schor in de Zwake wordt op de kaart 'Holstelle eylant' genoemd.


























Er is nog maar één originele buitendijkse holle stelle in de provincie Zeeland bewaard gebleven. Op de Rumoirtschorren ten noorden van Sint Philipsland, pal tegen de dijk, ligt de Bruinisser stelberg. Deze drink- en vluchtplaats wordt al in 1645 op kaarten genoemd, maar men vermoedt dat de stelberg dateert uit de zestiende eeuw. In 1977 nam de stichting 'Het Zeeuwse Landschap' het schorrengebied over van het Waterschap Tholen. De schorren vormen het laatste deel van de schorren van Rumoirt die nog net niet zijn ingepolderd. De schorren van Rumoirt vormden tot in de negentiende eeuw een groot onbedijkt eiland tussen het Zijpe en de Bruintjeskreek, waar meerdere stelbergen voorkwamen. In 1842 werden deze uitgestrekte schorren bedijkt. Alleen langs de noordzijde, tegen het Slaak, bleef een stukje schor vrij van bedijking. Juist hier, aan de rand van het schor, lag een van de holle stellen: de Bruinisser stelberg. Thans is het gebied een rust-, broed- en voedselterrein voor vele vogels.

De andere oude stellen liggen als gevolg van inpolderingen binnendijks. De stelle bij Wemeldinge ligt er na een rigoreuze ruilverkaveling geïsoleerd en verwaarloosd bij. De drinkput groeit langzaam dicht. De Yersekse stelle wordt goed onderhouden en dateert vermoedelijk uit de elfde eeuw. De stelle bij Rilland moet kort na het verloren gaan van de Oostwatering van Zuid-Beveland (met onder meer de stad Reimerswaal) in 1532 zijn aangelegd. Bij de indijking van de Reigersbergschepolder in 1773 werd de stelle binnengedijkt.

Ook in andere buitendijks gelegen delen van ons land komen buitendijkse drinkputten voor, onder meer in Noord-Friesland. Dergelijke drinkputten worden ook wel dobben genoemd.

De familienaam Hollestelle is niet de enige Zeeuwse familienaam waarin het woord stelle is terug te vinden. Andere namen zijn Van (der) Stel en Verstelle. Ook de Schouwse familenamen Vervate, Van der Vate en Bij de Vaate zijn te herleiden op drinkputten.