Thema´s

Johannes Hollestelle, korporaal-ziekenverpleger bij de marine


Johannes Hollestelle (B-VI-g) was gestationeerd te Hellevoetsluis toen de eerste man (Weber) van zijn nicht (en latere echtgenote) Wilhelmina als kwartiermeester bij de marine in de Oost diende.

Als korporaal ziekenverpleger maakte Johannes in 1900 deel uit van de bemanning van Hr. Ms. Gelderland die na interventie van Koningin Wilhelmina president Paul Kruger uit Zuid-Afrika naar Marseille. Johannes schreef daar een verslag (brief) over dat bewaard is gebleven en nu te vinden is in het Nationaal Archief in Den Haag.
Als korporaal ziekenverpleger maakte Johannes in 1900 deel uit van de bemanning van Hr. Ms. Gelderland die na interventie van Koningin Wilhelmina president Paul Kruger uit Zuid Afrika naar Marseille bracht. Johannes schreef daar een verslag (brief) over dat bewaard is gebleven.

Hij was later tewerkgesteld in het marinehospitaal Willemsoord als ziekenverpleger, en ging op 1 januari 1924 met ontslag in de rang van opper-ziekenverpleger. Zijn stamboeknummer was 27249. Het marine stamboek waarin zijn staat van dienst staat beschreven is verloren gegaan.

Bron: Nationaal Archief 's-Gravenhage ... scheepsjournaal...

 

“Op 22 Augustus 1900 vertrok Hr. Ms. "Gelderland" uit de haven van Nieuwediep om de reis naar Ned. Indië te aanvaarden. Doch vooraf zouden we enkele dagen in Vlissingen blijven om eventuele fouten van het kompas te controleren.
Op 25 Augustus verlieten we de haven van Vlissingen met bestemming Algiers, waar we acht dagen later arriveerden. In Algiers bleven we 6 dagen liggen om kolen te laden en tevens de bemanning gelegenheid tot passagieren te geven.
Van Algiers werd de reis voortgezet naar Port Said, waar we zes dagen later aankwamen.
Natuurlijk ook weer kolen laden en na de electrische installatie aan boord te hebben genomen om bij nacht het Suez-kanaal te kunnen doorvaren, verlieten we Port Said, om 36 uur later in Suez te arriveren.

Verder ging de reis door de Rode Zee naar Perim; ook daar weer bunkeren natuurlijk.
Hoewel er in Prim voor de bemanning niet veel "te beleven" was, bleven we daar toch ongewoon lang liggen, zodat allerlei geruchten de ronde deden over dit ongewoon lang verblijf in Perim. Ook in de kombuis (gewoonlijk hèt Nieuwsbureau aan boord) werden allerlei nieuwtjes gebrouwen, die echter niet steekhoudend bleken te zijn.

 











Eerste bladzijde van de brief

Doch eindelijk werd op het aanplakbord bekend gemaakt, dat de Gelderland met geheime orders moest opstomen naar de Delagoabaai (Lorenzo Marquez) Portugees Oost-Afrika dus.
Onmiddellijk werd het anker gelicht en vervolgde de Gelderland haar reis weer terug door het Suezkanaal om vervolgens de reis voort te zetten naar de Delagoabaai.
Bij het binnenvaren van deze baai zagen we 4 grote Engelse oorlogsschepen, waarbij onze Gelderland maar een povere indruk maakte.

Op een goede morgen kwam President Kruger heel vroeg in een klein onooglijk scheepje aan boord van de Gelderland met als gevolg dr. Hijmans, zijn zoon Eloff en zijn getrouwe hofmeester Happé.
Zodra de president aan boord was, werd onmiddellijk het anker gelicht en vervolgde de Gelderland haar reis naar Marseille waar we de President aan land zouden brengen.
Bij aankomst in de haven van Marseille waren zeer talrijke kleine bootjes met muziekinstrumenten om de komst van de Gelderland met vreugde te begroeten, kennelijk met de bedoeling om de "fiere daad" van de jonge koningin Wilhelmina in hoge mate te prijzen; en de vele "vive les Hollandais" waren dan ook niet van de lucht.

 

Gedurende de reis van Lorenzo Marques was de president in een grote stoel gezeten bij het kanon van 15 cm op het achterdek (bij gunstig weer natuurlijk), doch zodra er een Engels schip in zicht kwam, werd hij weer naar beneden gebracht.
In gedachten zie ik hem daar nog zitten, gestoken in een zwart laken pak, waarbij een punt van een grote rode zakdoek uit een der broekzakken duidelijk zichtbaar was.
In zijn vest prijkte een grote gouden ketting met ongelooflijk grote schalmen, iets om jaloers op te worden, dit dan bij wijze van spreken!

Toen we President te Marseille aan land hadden gebracht dankte hij minzaam door zijn "Hoge Zijden" naar een kant even op te lichten; ik zie dat hele tafereel nog voor mij als de dag van gisteren.

   
  De officieren van Hr. Ms. Gelderland met in het midden de Zuid-Afrikaanse president Paul Kruger. Johannes Hollestelle staat er niet bij.

Onmiddellijk hierna vertrokken we, door een duizendkoppige menigte nogmaals luide toegejuicht, naar de overzijde (Algiers) om aldaar enige tijd te Algiers te liggen om de bemanning wat rust te geven en natuurlijk weer kolen bij te laden.
Na een zestal dagen in Algiers te zijn gebleven werd de reis voortgezet naar Port Said.
Maar voor we in Port Said zouden aankomen (er liep een vrij hoge zee) werden we in 't gezicht van de haven aangevaren door een grote Engelse kolenboot "Peterston" genaamd, boze tongen beweerden dat een en ander opzettelijk zou zijn gebeurd, uit wraak dat we Paul Kruger uit Lorenzo Marquez naar Marseille hadden gebracht.

Doch hoe dit zij de Gelderland had door deze aanvaring zware slagzijde gekregen en opname in het "dok" te Cairo was noodzakelijk om de noodzakelijk geworden reparatie te verrichten. Toen de repararties beëindigd waren, kon de Gelderland de reis weer voortzettenen we gingen via Aden en Colombo naar Batavia, waar we 29 januari 1901 aankwamen.

Samenvattend: een vermoeiende reis met veel wederwaardigheden, een reis, die in de Annalen der geschiedenis geboekstaafd zou blijven.
De stemming aan boord liet meermalen te wensen over!
Het bevel over Hr. Ms. Gelderland was opgedragen aan de Kapitein ter zee Baron Sweerts de Landas Nijborgh, de Luitenant ter zee der 1e kl. J.W.H. Kuijl, Eerste Officier, Chef d'Equipage: opperschipper C.J. v.d. Pol.
Dat dit sobere en beknopte verslagje nog van enig nut zal kunnen zijn hoopt de schrijver,

J.Hollestelle
korporaal ziekenverpleger aan boord van Hr. Ms Gelderland
1901"

 
 

Met dank aan Wilco Kramer voor de toezending van de transcriptie van deze brief en verdere informatie over Johannis Hollestelle (november 2006).
Het verhaal is ook gepubliceerd in 'NoordKOPstukken' jrg. 23 nummer 2 (maart 2009), auteur A. Kramer.