Trappen tot Florence

Na de fantastische fietstocht naar het graf van de apostel Jakobus in  Santiago de Compostela had Nel de smaak van het langeafstandsfietsen te pakken. Bij een interview naar aanleiding van de verschijning van hun boek Trappen tot Santiago liet ze zich ontvallen dat ze aanstaande zomer wel naar Florence zou willen fietsen. De volgende dag stond die ontboezeming in de krant en was het hek van de dam. Telkens werden ze geconfronteerd met de vraag: 'Jullie gaan toch naar Florence fietsen?' 

Er was geen weg meer terug. Een fietstocht van 1600 kilometer. Opnieuw een aantal weken onderweg.  Juist vanwege dat lange onderweg zijn begonnen ze aan de tocht. Het almaar verder trekken door een steeds veranderend landschap, de contacten met de plaatselijke bevolking, de nieuwsgierigheid naar wat er achter de volgende heuvel te zien zal zijn, de vrijheid en niet te vergeten de rust en de stilte maken het langeafstandsfietsen verslavend.

De voorbereiding was summier. Ze kochten de twee routeboekjes van Hans Reitsma die samen de fietsroute naar Florence beschrijven. Guus verdeelde het traject in twintig etappes en plande de rustdagen. Ze bestelden de vliegtickets voor de terugreis van Florence naar Brussel en tenslotte brachten ze de fietsen naar de fietsenmaker voor een grondige controlebeurt.

Op 14 juli 1999 vertrokken ze. Op hun zwaar beladen fietsen trokken ze door België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Italië naar Florence.

De afwisselende tocht voerde hen langs de kronkelige Rur en de romantische Rijn met zijn machtige burchten en schilderachtige stadjes als Boppard, Bad Salzig, St. Goar en Bacharach. Vervolgens reden ze  over de Schwäbische Alb naar Lindau en Bregenz aan het Bodenmeer, waarna de Alpen hun opwachting maakten. 

De laatste Alpenpas vormde niet alleen de overgang naar Zuid-Europa maar ook naar de mediterrane zomer. En wat voor zomer! Een hittegolf teisterde wekenlang Italië. Bij tropische temperaturen fietsten ze door het dal van de Adige, door de Povlakte en langs het Gardameer naar het schitterende Toscane. Onderweg bezochten ze prachtige historische steden als Heidelberg, Tübingen, Merano, Trento, Mántova en Bologna.

Op 8 augustus lag Florence aan hun voeten. Vanaf een hoge heuvel keken ze neer op de stad en zagen ze al die prachtige gebouwen als de koepel van Brunelleschi, de Campagnile van Giotto en het Palazzo Vecchio.

De beschrijvingen van het landschap, de ontmoetingen onderweg, de overpeinzingen, het fietsen door weer en wind maken samen met de informatie over de historische achtergronden van gebieden en steden dit dagboek tot een zeer afwisselend reisdocument. Trappen tot Toscane is de neerslag van een intens beleefde reis door Europa geworden, een aanstekelijk boek dat de lezer de tocht met al zijn wederwaardigheden thuis laat meebeleven.

► Een fragment lezen ...                                                     ► Foto's bekijken ...   

Gebruikte routebeschrijvingen: