Poëziekrant
Reisnotitie
Ging naar F.
Omdat het daar rustig is.
Omdat daar de straten leeg zijn.
Dat zeiden ze,
en dat was ook zo.
En omdat daar de zon schijnt.
Omdat daar de hemel
de kleur van eenzaamheid heeft.
Omdat je daar zee hebt.
Je hebt er zee en rotsen.
De golven bewegen wel,
maar zij hebben geen last van gevoelens.
Niet omdat zij er was.
Zij was daar
omdat het er rustig was.
Omdat men gezegd had:
daar zijn de straten leeg.
Je hebt er zee en rotsen
en bij laag water een klein strand.
Echt iets voor jou.
Zoiets.
Zij zat in de zon
op het witte zand.
Ze schoof haar rok omhoog
voor de zon.
Niet voor mij.
Ik zag haar daar,
zij zag mij niet,
ze keek niet op.
Ze nam wat zand
en keek hoe het
tussen haar vingers
wegliep.
Rustig is het daar, ja, in F.
Vooral in de nacht
als je uit het raam kijkt.
De maan gaat daar langzaam
over de zee.
Zachtjesaan, bijna
bedachtzaam,
zodat je haar niet vergeet.