Watersnoodramp 1953

 Dijkherstel

Veerdijk en Margarethapolder Stavenissepolder Nieuwepolder

            

 

Stavenissepolder

De bedoeling was om de afsluiting van de twee stroomgaten tussen dijkpaal 26-27 en dijkpaal 27-28 met behulp van zakkendammen uit te voeren.
Dat wil zeggen er werd binnendijks een dam van kleizakken gelegd.
De gevulde zakken moesten over zee, tijdens hoogwater op bakken worden aangevoerd. Over land kon niets worden aangevoerd omdat de polders nog steeds onder water stonden.
De weersgesteldheid gedurende de week van 23 tot 28 februari bleek zeer gunstig te worden.
Zo gunstig zelfs dat het waterpeil in de polders tot beneden de wegen wegliep, zodat de aanvoer van de zakken over land kon plaats vinden.

Het aanleggen van een zakkendam voor het afsluiten van de stroomgaten.


Het noordelijke stroomgat tussen dijkpaal 27-28 werd op 25 februari gedicht en het andere, tussen dijkpaal 26-27, op 26 februari.
Omdat deze stroomgaten tijdens een zeer lage waterstand werden gedicht, was de Stavenissepolder ook vrijwel meteen droog.
De afsluitingen gebeurden met de inzet van ca. 900 arbeiders en het gebruik van ca. 400.000 kleizakken.
 

De zakkendam is gereed en afgedekt met zeil


Het onder profiel brengen van de dijk gebeurde op dezelfde wijze als bij de Margarethapolder. Dat wil zeggen met behulp van twee kaden waartussen het zand werd gespoten.
 


Omdat het traject, waarover het zand moest worden getransporteerd, langer was dan 1000 meter, was het noodzakelijk een "opjaagstation" te plaatsen.
Anders zou de druk te laag worden.
Het "opjaagstation" werd ter hoogte van dijkpaal 25 geplaatst.

Het onder profiel brengen van de dijk

In september 1953 was ook deze dijk weer onder profiel.