Veerdijk en
Margarethapolder
De kleine bressen in de oostelijke
havendijk (Veerdijk) en de Margarethapolder werden zonder veel
moeite gedicht met behulp van zandzakken.
Ongeveer 100.000 zandzakken waren hiervoor nodig.
De Margarethapolder en de Oud-Kempenshofstedepolder waren 26 maart
weer droog.
Het verdere herstel van het dijkprofiel kon nu beginnen.
Allereerst had men klei nodig om een komvormige vergaarbak te maken
waarin het zand kon worden gespoten.
Met behulp van bulldozers en draglines werd een kade aangelegd. Deze
kade liep binnendijks. Een tweede kade werd aangelegd ter hoogte van
de buitenberm. Zodoende ontstond een vergaarbak waarin het zand kon
worden gespoten.
|
De vergaarbak voor het zand.
Links op de achtergrond de molen van Stavenisse |
Voor het benodigde zand werd een
"winzuiger" gelegd ten westen van de "witte tonne vlije". Het zand
werd in zandbakken gespoten en getransporteerd naar de perszuiger
ten oosten van de haven.
Door een 1000 meter lange leiding, met een doorsnede van 0,50 m,
werd het mengsel van zand en water in de vergaarbak gespoten.
Het overtollige water kon via afsluitbare openingen in de kade
afvloeien naar zee.
Daarna werd met klei het dijkprofiel hersteld en werd ter
bescherming een kram-mat aangelegd.
Een kram-mat bestaat uit een laag stro die op een speciale manier,
met behulp van stro-krammen, wordt aangebracht.
Een kram-mat beschermt de dijk tijdelijk. De natuurlijke bescherming
is gras. Later groeit het gras door de kram-mat en is de natuurlijke
bescherming hersteld.
In september 1953 was de dijk weer
hersteld.