<<terug naar de startpagina


Mijn spoorbaan

Sporenplan

Totale afmetingen: 3,50 x 3,00 meter
De spoorbaan ligt langs de wanden van een kamer en is opgebouwd uit modules van 50 centimeter diep.
De toegang tot de kamer is onderin de tekening.
De lichtgekleurde module onderin is makkelijk wegneembaar om de kamer in te kunnen lopen.
Anders moet je er onderdoor kruipen.

De hoofdbaan is een enkelsporig rondgaand traject (blauw).
Dit hoofdspoor kan in beide richtingen worden bereden.

Aan de noordzijde ligt het station. Dit bestaat uit spoor 1 dat in de hoofdbaan ligt en spoor 2 (paars).
Beide sporen liggen langs een eilandperron.
Verder is er een opstelterrein/rangeerterrein bestaande uit de sporen 3 t/m 6 (rood)
Spoor U is het uithaalspoor t.b.v. de rangeerbewegingen. Vanuit spoor U kunnen de opstelsporen en spoor 2 worden bereikt.
Spoor L is een loc-opstelspoor. Hier kunnen 6 locs worden weggezet.

Bij W is de aftakking Windebrug,deze leidt naar de fiddleyard F. Dit is feitelijk een tafelblad waarop cassettes met treinen kunnen worden geplaatst en weggenomen.


Rijregelaars

Er zijn 3 regelaars voorzien volgens het Permaloog principe.
Voor een beschrijving van het Permaloog systeem zie de pagina's
Permaloog inleiding,
Permaloog besturingsschema's
Permaloog praktische uitwerking
De "rode" regelaar bedient het hele rangeerterrein en spoor 2 indien dit spoor hierop is omgeschakeld.
De "blauwe" regelaar bedient het hoofdspoor, inclusief de fiddleyard.
De "witte" regelaar is feitelijk geen treinregelaar, maar alleen een HF generator. In het opstelterrein en in spoor L zijn afschakelbare secties. Deze worden, als ze van de regelaar zijn afgeschakeld, verbonden met de witte regelaar zodat de lampen van opgesteld materieel blijven branden.


Besturing

Op het rangeerterrein wordt alles met de hand bediend. Wissels worden mechanisch bediend via stangen die verschoven worden met een knop aan de modulerand. Rijden op het rangeerterrein gebeurt met de rode regelaar die handbediend is.

Op de hoofdbaan gaat het er iets anders aan toe. Daar worden de treinen bestuurd via rijweginstelling. Om dit te verduidelijken eerst een plaatje met een schematisch overzicht van de hoofdbaan.
Dit plaatje is niet alleen het baanoverzicht, maar tegelijk een weergave van het bedieningspaneel.

Op de hoofdbaan zijn 12 rijwegen of routes mogelijk, die gekozen worden met drukknoppen.
Een paar voorbeelden:
Rijweg 1 loopt van perronspoor 1 in westelijke richting tot aan de splitsing Windebrug bij sein 8.
Rijweg 7 loopt van het inrijsein S5 naar perronspoor 2, tot sein 2.
Rijweg 11 loopt van sein 8 bij de aftakking Windebrug naar Fiddel.

Een rijweg wordt eenvoudig aangevraagd door op de betreffende knop te drukken, de rest van de gebeurtenissen verloopt dan volautomatisch. Het geheel wordt geregeld door een schakeling die bestaat uit relais en simpele elektronica.
Hieronder is in blokschema aangegeven wat er achtereenvolgens gebeurt.

Het signaal van de drukknop heet RWA (RijWegAanvraag). Dit signaal gaat naar de conflictvergrendeling. Dat is een schakeling waar wordt gecontroleerd of er al andere rijwegen in bedrijf zijn die in conflict komen met de rijweg die we nu kiezen. Als er een conflict is, dan gaat het hele feest niet door.
Is er geen conflict, dan ontstaat het signaal RWK (RijWegKeuze)
Dit signaal gaat naar de schakeling rijweginstelling. Deze legt de wissels in de juiste stand voor de gekozen rijweg.
Als alle wissels hebben teruggemeld dat ze in de goede stand liggen, dan ontstaat het signaal RWR (RijWeg is geRealiseerd). Dat signaal gaat naar de rijwegbewaking. Daar komen ook de bezetmeldingen binnen van alle spoorsecties die in de rijweg liggen. Afhankelijk van deze meldingen wordt de regelaar aangestuurd . Als alles vrij is gaat de trein rijden.
De rijwegbewaking stuurt tevens de seinen aan.

Alle rijwegen lopen steeds tot het eerstvolgende sein. Om door te kunnen rijden moeten er dus meerdere rijwegen achter elkaar gekozen worden. Bijvoorbeeld, als de rijwegen 2, 6 en 10 worden ingesteld kan de trein rechtsom rondjes rijden via spoor 1.


Voorbeelden

Om verder te verduidelijken hoe de gang van zaken verloopt geef ik nog een paar voorbeelden.
We beginnen weer met het overzicht van de spoorbaan, dat nu is uitgebreid met resetknoppen en nummers van spoorsecties(SS).
Met de resetknoppen kunnen rijwegen weer uitgezet worden. De rijwegknoppen zijn gegroepeerd in groepen van vier, per groep is een resetknop aanwezig.
De scheidingen tussen de spoorsecties zijn aangegeven met grijze blokjes. Let wel: het spoor is alleen in secties verdeeld t.b.v. de terugmelding. Wat de voeding betreft is het hele hoofdspoor (blauwe gedeelte) verbonden met dezelfde regelaar.

Voorbeeld 1
Stel er staat een trein klaar op spoor 2 die moet vertrekken in oostelijke richting, dat is rijweg 8. We drukken dan op knop 8, en deze aanvraag gaat eerst naar de conflictvergrendeling. Deze rijweg is in conflict met 5,6 en 7 (alle rijwegen van dezelfde groep) en met 1, 3, 9 en 11 (alle rijwegen van de tegengestelde richting).

Als er geen conflicten zijn is de rijweg gekozen (signaal RWK) en wordt wissel 3 in de afbuigende stand gestuurd. Als het wissel de goede stand terugmeldt is de rijweg gerealiseerd (signaal RWR). Daardoor gaat sein 4 uit de stopstand en de regelaar regelt op, echter niet verder dan tot halve snelheid omdat de trein over een afbuigend wissel moet rijden.
Als de trein SS7 binnenrijdt meldt deze sectie bezet en daardoor gaat sein 4 weer op rood.
Als de trein SS6 helemaal heeft verlaten is de laatste wagen bijna over het wissel en kan de snelheid opgevoerd worden.

Wat er verder gebeurt is afhankelijk van de vraag of rijweg 10 gekozen is. Als deze rijweg uit staat is sein 6 rood en moet de trein dus gaan remmen, of in dit geval, hij zal niet verder versnellen. Deze remming wordt uitgevoerd tot halve snelheid zolang de trein in SS7 of SS8 rijdt. Als de trein in SS9 komt wordt de remming voortgezet tot stop. De lengte van SS9 vóór het sein is zo gekozen dat de trein op zichtafstand van het sein tot stilstand komt.

Als rijweg 10 wel is ingeschakeld zal de trein niet remmen en stoppen, maar doorgaan met versnellen tot maximale snelheid.


Voorbeeld 2
Een trein staat op spoor 1 in het station en moet linksom naar Fiddel rijden.
Daarom worden rijweg 1 en rijweg 11 beide gekozen. Dat kan omdat deze rijwegen niet met elkaar in conflict zijn.
Voor rijweg 1 wordt wissel 1 rechtuit gezet, maar tegelijk wordt wissel 2 afbuigend gezet naar spoor U. Dat dient als flankbeveiliging om te voorkomen dat een trein op spoor 2 op de hoofdbaan kan komen.
Voor rijweg 11 wordt wissel 4 afbuigend naar Fiddel gezet.
Sein 8 gaat op groen knipper omdat wissel 4 in afbuigende stand wordt bereden, en als voormelding voor deze snelheidsbeperking gaat sein 1 op geel.
De trein trekt op maar blijft langzaam rijden vanwege de snelheidsbeperking op wissel 4.
Als de trein in SS12 komt gaat sein 1 weer rood. De trein rijdt door tot hij in SS14 komt. Dan wordt een snelremming ingezet om te zorgen dat hij niet de wisselcassette in Fiddel afrijdt. Op deze plek is een snelremming geen probleem omdat Fiddel toch buiten het zicht van het publiek ligt achter de coulissen. Als de trein in Fiddel stopt wordt ook rijweg 11 weer uitgeschakeld. Dit is nl. een eenmalige rijweg, evenals rijweg 12. Er moet nl. voorkomen worden dat ongewild een volgende trein binnen kan rijden. Alle andere rijwegen zijn permanente rijwegen, d.w.z. ze blijven ingeschakeld totdat ze met de resetknop worden uitgezet.
(dit gedeelte is aangepast n.a.v. opmerkingen over de gebruikte seinbeelden)


Voorbeeld 3
De trein rijdt rondjes via spoor 1 en rechtsom, dat betekent dat de rijwegen 2, 6 en 10 zijn ingeschakeld. We willen nu de trein laten stoppen op spoor 2 in het station. Daarvoor wachten we tot de trein het station aan de oostkant heeft verlaten, dan schakelen we rijweg 2 uit met de resetknop.
Dan kiezen we rijweg 4 voor binnenkomst op spoor 2. Omdat rijweg 8 uit staat is sein 4 rood, en daardoor is sein 9 geel.
Als de trein het station aan de westkant nadert zal hij in SS12 beginnen met remmen voor het afbuigende wissel. In SS4 en SS5 zal de trein langzaam blijven rijden en in SS6 zal hij uiteindelijk stoppen voor sein 4.


Voorbeeld 4
Een bijzondere rijweg is rijweg 13. Dat is een 2-richtings rijweg die spoor 2 verbindt met het rangeerterrein. Als deze wordt gekozen gaat wissel 2 afbuigend en wissel 1 recht. Spoor 2 wordt dan verbonden met de rode regelaar en wordt zo een deel van het rangeerterrein. Vanuit het rangeerterrein kan nu, met volledige handbediening, een trein op spoor 2 worden samengesteld. Rijweg 13 is in conflict met alle andere rijwegen op spoor 2, dat zijn 3, 4, 7 en 8.
Als de trein op spoor 2 gereed is kan rijweg 13 worden uitgeschakeld, en via rijweg 3, 4, 7 of 8 kan de trein de hoofdlijn op gaan.


Tenslotte

Het zal voor de oplettende lezer duidelijk zijn dat er op de hoofdbaan maar één trein tegelijk kan rijden. Er zijn maar 3 blokken, daardoor is er te weinig ruimte voor meer treinen.
De seinen dienen hier dus niet echt als blokbeveiliging, maar zijn voornamelijk cosmetisch. Ze zijn overigens niet overbodig, ieder sein beschermt een z.g. gevaarpunt, in dit geval een wissel, en tegelijk is elk sein het einde van een rijweg.
Het belangrijkste is voor mij het uitpuzzelen van de schakeling die de treinbeweging mogelijk moet maken.
Het gaat mij er om dat je door een druk op de knop een hele reeks gebeurtenissen in gang kunt zetten. En er komt geen computer aan te pas. Alles wordt gerealiseerd met elektrische en elektronische schakelingen.


laatste wijziging op deze pagina: 17 januari 2003

<<terug naar de startpagina