Watersnoodramp 1953

Algemene gegevens

                                                   
Informatie over stormvloed.

De watersnoodramp van 1953 was een gevolg van een stormvloed. Hieronder vindt u
algemene informatie over een stormvloed
(Bron: KNMI).

Stormvloed

Een stormvloed is een sterke verhoging van de zeespiegel langs de kust door de wind. Zo'n extra verhoging boven het astronomisch getij, opzet genoemd, hangt af van windrichting en windkracht over de hele Noordzee. Een trechtervormige kustlijn kan de opzet nog verder verhogen en dat geldt ook voor een diepe zee en in mindere mate voor lage luchtdruk.

Het astronomisch getij wordt bepaald door maan en zon. De maan, die het dichtst bij de aarde staat, oefent de grootste aantrekkingskracht uit op het water. Als zon en maan met de aarde op één lijn staan (bij nieuwe en volle maan) is de aantrekkingskracht maximaal en spreekt men van springtij.

Tijdens springtij bereikt het water zijn hoogste stand. Komt er dan een storm overheen dan komt het water nog hoger. Gemiddeld eens in de twee jaar hebben we een lage stormvloed, die de dijken gemakkelijk aankunnen. Gevaarlijker, maar ook zeldzamer zijn middelbare (eens in de tien tot honderd jaar) en hoge stormvloeden (eens in de honderd tot duizend jaar).

De watersnood van 1 februari 1953 behoorde als enige van deze eeuw tot hoge stormvloeden: bij Hoek van Holland werd 385 cm boven Normaal Amsterdams Peil (NAP) gemeten, terwijl dit voor het astronomisch getij 80 cm bedroeg. De extra verhoging door de storm was dus 305 cm. Bij Vlissingen kwam het water tot +455 cm. Van recenter datum zijn middelbare stormvloeden op 3 januari 1976 (bij Vlissingen +394 cm), 27 februari 1990 (+384 cm), 28 januari 1994 (+387 cm). Op 17 januari 1962 beleefde Delfzijl een middelbare stormvloed met in Noord-Duitsland uitgebreide overstromingen.

Uitsluitend sterke noordwesterstormen, die lang duren, hebben duidelijk effect op de waterstanden. Richting, sterkte en duur van de storm worden bepaald door de depressiekoers, de snelheid waarmee die passeert en de sterkte van de drukdalingen. Een traag passerende depressie, waarin de luchtdruk snel daalt en die in zuidoostelijke richting over het noorden van de Noordzee trekt, is het gevaarlijkst.

Het KNMI kan kerndruk en koers van de depressie van tevoren dermate nauwkeurig bepalen dat in een vroeg stadium bekend is of er een stormvloed in aantocht is. De Maritiem Meteorologische Dienst van het KNMI in Hoek van Holland geeft de stormwaarschuwingen uit en berekent ook de verwachte waterstanden voor de kust.