Stap 1
Op dag x (tussen 20 april en 10 mei):
Broedramen wegnemen uit de productievolken ->
(verzamel)broedaflegger (= pleegvolk) |
Zulke broedramen worden weggenomen! Ieder raam heeft
ongeveer 500 bijen en 5000 werkstercellen. |
|
|
Ieder productievolk levert 1 of 2 met bijen bezette
broedramen. Met 8-10 van zulke ramen wordt een verzamelbroedaflegger
samengesteld. Er moet ook voldoende voer zijn!
|
verzamelbroedaflegger = pleegvolk |
|
|
Stap 2
Op dag x + 9: Redcellen breken, van larven voorziene teeltramen
inhangen. |
Alle redcellen moeten
gebroken worden! |
|
|
met het teeltraam
|
|
|
sterk pleegvolk = veel verzorgde koninginnen
|
|
|
Stap 3
Op dag x + (14 - 19): koninginnecellen afschermen (en voerramen
opzetten). |
Na het kooien zijn de koninginnen tegen elkaar beschermd. |
|
|
met de opgezette kamer vol
voerramen
|
Stap 4
Op dag x + 21: bevruchtingsvolkjes samenstellen. |
Ieder bevruchtings-volkje komt in een broedkamer, die met een
'bijenraam' uit het pleegvolk, een voedselraam en voor de rest met lege
bedrade raampjes gevuld wordt. Daarbij komt een onbevruchte koningin. |
De bevruchtingsvolkjes worden het best buiten de 5km
zone geplaatst. |
Tijdens de zomer erop letten, dat de afleggers altijd goed van voer
voorzien zijn. Zonder voer geen bouw van raten! Het vlieggat klein
houden!
|
Het lege bedrade raampje tussen de twee uitgebouwde ramen wordt snel
met natuurbouw gevuld. |
Tussen half augustus en half september
krijgt iedere aflegger twee keer 10 liter suikerwater (3:2). |
Na het voeren (half september) volgt een mierezuur
behandeling.
|
|
|
|
Koninginneteelt
loont pas bij
meer dan 5 volken. Maar ook imkers met
minder volken, hebben veel belang bij het vernieuwen van hun bestand.
Een goede manier om een nieuw volk samen te stellen, is door het maken
van een zogenaamde broedaflegger. Twee of ook drie goed met bijen
bezette broedramen, deze kunnen uit verschillende volken komen, worden
in een 1 kamerkast gehangen, aangevuld met minstens 1 voerraam en de
rest met kunstraat, of lege bedrade ramen. Het beste kunnen
ze buiten de 5km zone gebracht en door een verkleind vlieggat tegen
roverij beschermd worden. De aflegger teelt zelf een koningin, mits er
eieren of 1 tot 2 dagen oud broed aanwezig was. Als alles klopt, begint
de koningin na ongeveer 30 dagen met eieren leggen en kan de aflegger
naar de oude stand terug. Ook kun je na negen dagen de aflegger van een
koningin of een rijpe koninginnecel voorzien. Voor je de koningin (in
een kooitje) inzet moeten alle redcellen gebroken worden. Na 1 tot 2
dagen wordt het kooitje geopend en weer met suikerdeeg afgesloten. Als
je
een onbevruchtte koningin inzet, is er een redelijke kans dat de
koningin tijdens de bruidsvlucht verloren gaat.
Verzorging van jonge volken
Jonge volken kunnen alleen
groeien als ze over volkdoende voedsel
beschikken. Voor het stuifmeel zorgen ze zelf. Het nectaraanbod is in
ze zomer vaak zo gering, dat de volken meer verbruiken dan dat ze
vinden. Jonge volken kunnen dus het best doorlopend gevoerd* worden.
Verder hebben ze geen verzorging nodig. Als er vrij veel
varroamijten vallen, kunnen ze in de broedvrije tijd (na 3 weken) met melkzuur of oxaalzuur besproeid worden.
In de nazomer worden ze net als de productievolken gevoerd en tegen
varroa
behandeld. Het vlieggat wordt voortdurend klein gelaten.
*Na ongeveer 5 weken, als de
koningin met
eieren leggen begonnen is, wordt er pas met suikerwater (1:1) gevoerd.
|