Désirée's World Désirée's World Désirée's World












design by MicroMacro
  

Het is een reuzenwonder

Ik zit al tien minuten naar het papier te staren en op m’n pen te kluiven, want waar moet ik beginnen? Ik wil zoveel vertellen en liefst alles tegelijk. Nou, helemaal bij ’t begin beginnen dan maar.

Mijn man en ik wilden heel graag kinderen en door verschillende lichamelijke oorzaken lukte dat niet op de natuurlijke manier. Na veel wachten, dokteren, verdriet en pijn kwamen we in het Universiteitsziekenhuis in Gent terecht. Daar bleek dat we zelfs niet voor IVF in aanmerking kwamen. Alleen met de nog uitgebreidere ICSI-methode maakten we een kans. Daarbij wordt in het laboratorium een zaadcel in de eicel gebracht, zodat-ie er dus niet meer naar toe hoeft te zwemmen.

Dit betekende meermalen per week naar Gent, elke keer drie kwartier heen en terug op de meest onmogelijke tijdstippen; de ene keer om door een echo te bepalen of ik al een eisprong had, soms ook alleen maar om bloed te laten afnemen (één minuutje werk), en dan weer om het hormoongehalte te bepalen. Dit was een gedeelte van het lichamelijk ongemak en dan hebben we het nog niet over alle onderzoeken, spuiten, hormonen en het verdriet, de angst om nooit zwanger te kunnen worden, nooit je eigen kindje te kunnen knuffelen en liefhebben. Dat laatste was nog het zwaarste, die allesoverheersende en altijd aanwezige angst.

Ik was heel pessimistisch. Lang voordat we aan kinderen begonnen te denken heb ik al tegen Patrick gezegd dat ik het gevoel had dat ik niet makkelijk kinderen zou kunnen krijgen. Sterker nog, ik wist zeker dat het nooit zou lukken, juist omdát ik het zo graag wilde.

Het was een ontzettend gevoelig onderwerp, waar ik erg moeilijk over kon praten. Mijn ouders, mijn schoonouders en beste vriendinnen waren eigenlijk de enigen met wie ik erover praatte en dan nog bijna nooit zonder te huilen. Op mijn werk speelde ik onder collega’s gewoon mooi weer, ging braaf op kraamvisite om dan ’s avonds thuis in te storten en jankend te bedenken dat ik dat nooit zou meemaken, zo’n klein, teer, afhankelijk wezentje zelf borstvoeding geven en vertroetelen. Al die babyspulletjes maatje piep en zo’n prachtige wieg enzovoort, enzovoort.

Als ze vroegen (want dat krijg je als je getrouwd bent): ”Goh Désirée, wil jij nog geen kinderen? Jij past toch zo vaak op die kleintjes van je vriendin?” Dan knepen mijn hart en m’n maag samen en perste ik er schijnheilig uit: ”Nee hoor, nog lekker met z’n tweetjes van het leven genieten.” Ze moesten eens weten! Het afdelingshoofd wist er wel van, want ik wist vaak pas een dag van tevoren dat ik naar Gent moest en dan dus niet kon werken. Ik kreeg van haar altijd alle begrip en medewerking, dus dat scheelde wel een hoop stress.

Tegelijk had ik veel behoefte aan contact met lotgenoten. Ik vond veel begrip bij de Stichting Freya, waar mensen met een vruchtbaarheidsproblematiek terecht kunnen. Ik had graag voor ik aan de behandelingen begon een verhaal willen lezen, waarin van dag tot dag alles beschreven staat. Want van tevoren heb je geen idee wat je te wachten staat. Vandaar dat ik ’t zelf maar schreef in Mijn Geheim. En uit de reacties die ik kreeg merkte ik dat velen er wat aan hebben gehad.

Maar goed, even het geheugen opfrissen. In oktober 1996 kregen we de eerste ICSI-behandeling. Je krijgt er maar drie vergoed door het ziekenfonds, dus dat geeft nog extra druk, want elke behandeling kost ongeveer 5.000 gulden!

Ik kreeg eerst hormonen om het lichaam (je cyclus) ’stil te leggen’ en daarna om te ’overstimuleren’. Want hoe meer eitjes er groeien, des te meer kans er is dat er een goede bevruchting plaatsvindt. Elke dag kreeg ik een intra-musculaire injectie. Gelukkig deden twee vriendinnen dat bij mij, want anders zou ik elke dag naar de huisarts moeten. Nadat gebleken was dat er genoeg eitjes rijp waren werd er een datum gesteld voor de punctie. Precies twaalf uur ervoor (om elf uur ’s avonds) moest ik weer een andere injectie hebben.

De eitjes worden onder algehele verdoving met een naald opgezogen. Na een paar dagen wordt bekeken hoeveel er bevrucht waren en dan worden twee van de beste ’embryo’s’ teruggeplaatst. Een spannende tijd van wachten en leven tussen hoop en wanhoop volgde. Ik was opgeblazen van de hormonen en we waren allebei gammel, terwijl we ons door die spannende twee weken worstelden. Maar die eerste keer bleef alles zonder resultaat, een enorme bloeding maakte een eind aan ons laatste restje hoop. Omdat er veel eicellen bevrucht waren en er - in verband met de kans op een meerling - niet meer dan twee verse teruggeplaatst waren, hadden we nog drie embryo’s in de diepvries. Wat een termen allemaal hè, het is net of je het over de bloemkool hebt.

De bevroren embryo’s hebben maar 50% kans om de ontdooiing te overleven. In december 1996 waren we klaar voor de terugplaatsing. Ze gaven ons weinig kans, want de embryo’s waren van ’slechte kwaliteit’ en niet genoeg doorgedeeld. Dus kregen we vast een tas vol hormonen mee voor de volgende keer. Op 6 december 1996, de dag dat ik een eisprong had, werden de drie embryo’s tegelijk teruggeplaatst.

Nu had ik niet zoals de vorige keer het idee van ’ik ben een beetje zwanger’. Ik probeerde er niet aan te denken, sportte gewoon, en rookte zelfs af en toe een sigaretje. En weer kreeg ik iedere dag een injectie in m’n inmiddels bont-en-blauwe billen.

En wat bleek op 20 december? IK WAS ZWANGER! Groot was ons geluk, en de verbazing. Hoe was het mogelijk?

Wat een wonder! Vier dagen op een heerlijke roze wolk volgden, niets kon ons nog deren, wij werden papa en mama. Op Kerstavond kregen we de schok van ons leven: ik kreeg een kleine bloeding. In paniek de dokter gebeld, ’afwachten’ was het enige advies; als het doorzet en ik hevige buikpijn zou krijgen, zou er een miskraam volgen. Als het niet erger wordt, is het een innestelingsbloeding. De komende vierentwintig uur moest ik afwachten. Nauwelijks durfde ik me te bewegen. Het is de meest angstige kerst uit m’n leven geweest. Wat een spanning! En van de spanning kreeg ik steeds meer buikpijn en daardoor weer de angst, o jee het gaat echt niet goed.

Godzijdank werd het niet erger en bleef ik zwanger. We waren ontzettend blij, maar ik kan niet zeggen dat het een onbezorgde zwangerschap was. Ik had totaal geen vertrouwen in mijn eigen lichaam en kon me niet voorstellen dat het dit goed kon volbrengen. Pas na circa twintig weken, toen ik de baby voelde, was ik wat geruster en leefde ik niet meer van echo naar echo (die ik elke week kreeg). Het was net of ik van de ene kant van de lijn - die kant van verdriet, angst en nog niet naar dikke buiken durven kijken - aan de andere kant kwam. We kregen kaartjes - Hoera, er komt een baby! - en die waren echt voor ons.

Op dikke-buiken-zwemmen!! Heel veel aandacht en de hele dag erover praten. Een prachtig kamertje inrichten, ienie-mienie kleertjes kopen. Alles waar ik altijd van droomde kwam nu uit. Ik voelde me geweldig. Tuurlijk was het niet alleen rozengeur en maneschijn. Ik had veel last van mijn rug, had geen gevoel meer in m’n rechterhand door het vocht. En zwol op tot olifantformaat. Maar het was voor een goed doel, er kwam een baby.

Drie weken voor de uitgerekende datum beviel ik van een gezonde zoon: Mike. Het was een snelle en toch zware bevalling. Maar eindelijk... we waren ouders. Eindelijk ons eigen kindje. Ik beschermde m’n kind als een leeuwin en zeker de eerste paar maanden was ik niet verder dan enkele meters bij hem vandaan te vinden. Ik sleepte hem overal mee naar toe en we zaten (en zitten!) met heel veel draadjes aan elkaar vast. Als ik niet in de buurt was, huilde hij tot ik terug was, om dan gelijk rustig tegen me aan in slaap te vallen. Ik ging bijna nooit zonder hem weg, alleen een keer per week een uurtje sporten. En ongeacht of pap of opa en oma dan oppasten, Mike huilde tot ik terug was. Ik vond het heerlijk hem te verzorgen en te knuffelen, kleedde hem zo leuk mogelijk aan (elke dag iets anders natuurlijk, liefst zelfs twee keer per dag) ging met hem babyzwemmen, deed babymassage en zegde zelfs m’n baan (twintig uur per week) op omdat hij bleef huilen als ik wegging.

Na circa zeven maanden ben ik als oproepkracht gaan werken, zodat ik alleen weg hoef als Patrick thuis is en vanaf dat moment ging het prima. Ach, er waren natuurlijk ook minder leuke dingen. Het was ontzettend wennen om vierentwintig uur per dag beschikbaar te zijn, om nog maar te­zwijgen over het afschuwelijke slaaptekort. En dan de angst en zorgen als Mike ziek is, blijft huilen of enge pukkeltjes krijgt. En die bezorgdheid wordt volgens mij alleen maar groter nu hij groter wordt. Ik vraag me vaak af: doen we ’t wel goed? Hoe reageer je op driftbuien of krijsen bij het naar bed gaan? Pak ik hem niet te snel op? Maar laat ik hem ook niet te lang huilen? Zou er niet echt iets zijn of wordt hij nu verwend als ik hem voor de derde avond weer naar beneden haal?

Die onzekerheid zal voor een deel te maken hebben met onze achtergrond, maar ik denk dat het ouders ook eigen is om zich altijd af te vragen of ze ’t wel goed doen. Want dat heb ik wel gemerkt en hoor ik van andere moeders. Je kind, daar doe (en laat) je álles voor. Daar wil je alleen het beste voor (ik probeer dit nu bijvoorbeeld te schrijven terwijl ik met m’n andere hand probeer Mike te beletten alles onder te krassen, want hij wil ook meedoen). Ik heb tijdens die eerste periode vaak gedacht: ’Hoe doen moeders dat, die al een kind hebben? Ik heb al vierentwintig uur voor Mike alleen nodig!’

Patrick en ik hadden voor onszelf afgesproken dat we tegen de tijd dat Mike naar school zou gaan weer naar Gent zouden gaan om te proberen of ik nog eens zwanger kon worden. Omdat er zoveel lichamelijke oorzaken waren voor onze onvruchtbaarheid (Patrick zo goed als onvruchtbaar en ik met een heel onregelmatige cyclus en bijna nooit een eisprong)dachten we er niet bij na om een voorbehoedmiddel te gebruiken. Aan de ene kant misschien een beetje naïef, maar aan de andere kant... we waren zó lang bezig geweest met behandelingen en zo dat we er gewoon nooit bij stilgestaan hebben dat we wel eens spontaan zwanger konden worden. Op 11 april 1998 schreef ik het volgende in mijn dagboek:

Mike is nu acht maanden, ruim negen kilo, heeft zeven tanden, drinkt z’n flesje zelf, eet brood en warm eten, zit goed recht. Is nog altijd lief, vrolijk en knuffelig. Ik werk weer sinds een paar maanden, nu als oproepkracht. Heerlijk!! Ik kan zelf indelen wanneer en hoeveel ik werk en omdat Patrick in de ploegen zit hoeft Mike nooit weggebracht te worden. We hebben ons nieuwe leven een beetje op de rails en hebben onze draai gevonden met z’n drietjes. We genieten volop van ons vrolijke manneke en zijn trots op zijn vorderingen. We zijn bezig met ons huis te kopen en willen flink gaan verbouwen.

Amper een maand later, op woensdag 20 mei 1998, staat er dit:

Wat ik hier ga schrijven is nauwelijks te geloven en geeft bij ons ontzettend veel verschillende gevoelens: IK BEN ZWANGER! Een enorme verrassing op z’n zachtst gezegd. Natuurlijk is na ons eerste wonder dit reuzenwonder ontzettend welkom, maar we moeten nog zo enorm aan het idee wennen. Hoe kan dat nou, eerst jaren dokteren, zelfs IVF was niet mogelijk en nu opeens dit! Natuurlijk hebben ook wij vaker zulke succes-story’s gehoord, maar dat is altijd bij de buren en niet bij ons. Ik dacht altijd: nou, dat zijn vast mensen met onvruchtbaarheid zonder gevonden oorzaak. Terwijl er bij ons tig aanwijsbare lichamelijke oorzaken waren! Dit is ook een van de voornaamste redenen dat ik nu dit verhaal schrijf, dat het anderen dus ook kan overkomen: eerst bang zijn dat er nooit kinderen komen en dan een rijkdom van twee kinderen.

Ik vind het geweldig, maar ’t is zo snel. Mike is net negen maanden, alles is nog zo nieuw. Ik ben nog niet eens terug in m’n oude model en hoe kan ik nou genoeg tijd hebben om van de tweede te genieten als Mike nog amper kan lopen, laat staan praten. Als ik uitgerekend ben is hij zeventien maanden. Ik heb alles altijd graag goed georganiseerd en dat is met één kleintje al een klus, maar met twee zo snel achter elkaar zowat onmogelijk!

En vooral voor de zwangerschap ben ik zo bang; als ik me weer zo akelig ga voelen en de eerste vier maanden elke dag misselijk en hondsmoe ben en moet spugen. En als ik weer zo’n last van m’n hand krijg dat ik ’m niet meer kan gebruiken. Mike is nog zo klein, die moet verzorgd worden en daar wil ik met volle teugen van genieten en niet ziek, zwak en misselijk op de bank hangen. Het is geweldig dat ik spontaan zwanger word, maar waarom niet minstens een jaar later? Weer slapeloze nachten en borstvoedingen. Ik voel me tegelijk heel schuldig, want wat is dit een luxe-probleem. In ditzelfde dagboek staan noodkreten van behandelingen en verlangens naar een kindje. Ik heb ook vreselijke schuldgevoelens: hoe is het mogelijk dat je aan het idee moet wennen? Je krijgt een kind, letterlijk krijgen, zo in je schoot geworpen, gewoon net als (bijna) iedereen, een kind uit liefde ontstaan. Dat is het mooiste wat er is, wat een rijkdom.

Weet je wat zo gek is? Dat ik het ooit ’voorspeld’ heb. Toen ik nog dacht dat er nooit een eerste kindje zou komen, wist ik ’zeker’ dat er - als het tóch zou lukken - ook snel een tweede zou volgen! Een rare, maar ware uitspraak; het is bijna eng hoe letterlijk dit uitgekomen is. Op 30 juli 1998 schreef ik:

Ik ben nu vijftien weken zwanger en langzamerhand aan het idee gewend. Het was onverwacht, maar bovenal is dit kind ontzettend welkom; de omstandigheden zijn helemaal ten goede gekeerd. Geen dokters, geen spuiten, ziekenhuizen en zo. Het zal druk zijn en zwaar, maar we hebben nu ervaring! En het is hartstikke leuk voor de kinderen door dat kleine leeftijdsverschil zullen ze veel aan elkaar hebben en leren ze aandacht te delen. M’n zwangerschap verloopt ook veel minder moeilijk dan de eerste keer.

Ik zou het leuk vinden jullie van de ontwikkelingen op de hoogte te houden door de komende maanden regelmatig wat te schrijven. Ik wil vanaf hier iedereen die een (nog onvervulde) kinderwens heeft heel veel sterkte toewensen en ik hoop dat ze steun vinden in mijn verhaal, want ik ben me nog elke dag bewust van het ontzettende geluk wat wij hebben met ons kostbare bezit. En zeker bij deze tweede zwangerschap de natuur blijft onvoorspelbaar en wat ons overkomt kan ook een ander gebeuren.


  




[ HOME | IVF-DAGBOEK | COLUMNS | FOTOBOEK | GEDICHTENTUIN ]
[ GEBOORTEKAARTJES | GASTENBOEK | WINKELTJE | E-MAIL | LINKS ]