home

 

 

De spirituele betekenis van de geheime leer en hoe zij de mensheid beïnvloedt

Dhr.R.Jansma

"De snelle en doordringende blik van de zieners is tot de diepste kern van de materie doorgedrongen en tekende daar de ziel van de dingen op, waar de profane mens, hoe geleerd ook, slechts de uiterlijke vorm kon hebben waargenomen." (GL I: 299).

Er is maar één werkelijke leer, niet een van vele, die de geheime leer genoemd kan worden. Hoewel er vele leringen kunnen zijn die gaan over dingen - theorieën - is er maar één leer van het hart, die de geziene en ongeziene dingen en gebeurtenissen van onze grootse kosmos beschrijft en verklaart zoals ze werkelijk zijn - de Waarheid. De leer van het hart overstijgt gewone woorden en begripsvormingen. Zo’n beschrijving of verklaring kan alleen volledig worden begrepen door hen die zelf één zijn geworden met alle aspecten van de kosmos, dat wil zeggen de fysieke, psychische en spirituele aspecten.

Het zou nogal arrogant zijn van ons individueel of als genootschap er aanspraak op te maken die leer te bezitten, en, nog erger, dat wij er de enige voogden over zouden zijn. Als ik uitga van mijzelf, beschouw ik mezelf als een nederige, beginnende student van de nog maar weinige facetten van zo’n leer die voor ons via de literatuur openlijk toegankelijk zijn, en dat dan nog binnen het zeer beperkte begripsvermogen van mijn geest. Dit te zeggen is geen valse bescheidenheid, maar het vaststellen van een feit. Wat kunnen we zeggen over deze geheime leer waarvan we, hoe geleerd en sensitief we ook mogen zijn, op z’n best de uiterlijke vorm kunnen waarnemen?

Wat betekent geheim? Zou het in deze tijd van openheid, en waarin iedereen kan lezen en schrijven en toegang heeft tot de wetenschap en filosofie, niet bevredigender zijn voor de mensheid om deze leer openlijk te onderwijzen? Of bestaat er een kaste van priesters of ingewijden die de geheime kennis voor zichzelf willen houden, ontoegankelijk voor ieder die niet tot hun kringen behoort, om altijd over de massa’s te kunnen heersen?

Niet alles van die leer is geheim. In feite is er door de eeuwen heen steeds zoveel van gepubliceerd voor de mensheid als zij op dat moment kon begrijpen en verdragen. Een van de meest cruciale leringen van alle die de mensheid in de loop van haar steeds uitbreide mentale en spirituele evolutie ter beschikking komen, is die omtrent de Hiërarchie van Mededogen, waarvan wij mensen de onderste schakel op aarde vormen. Hiërarchie van mededogen betekent letterlijk, onder aanvoering staan van heilige wezens die onzelfzuchtig geïnspireerd zijn door mededogen voor ieder die er naar verlangt zijn inherente geestelijk kwaliteiten te ontplooien. Het zou zeker geen teken van mededogen en onzelfzuchtigheid zijn om geheimen te koesteren met het doel zichzelf te onderscheiden van anderen of een overheersende invloed over de vrije wil van anderen uit te oefenen.

De werkelijke reden van occulte of esoterische geheimhouding is dat we, omdat we in een wereld van onvolmaakte waarneming, van onwetendheid omtrent de ware aard van de dingen, en vaak de meest fantastische theorieën leven, de aanblik van de Waarheid niet zouden kunnen verdragen. We zouden door dat licht worden verblind, we zouden in de war en het spoor bijster raken, niet in staat om de ware aard te herkennen achter wat ons begripsvermogen op dit moment aan zou kunnen. Bovendien zou de geheime leer, of dat wat we ervan zouden kunnen bevatten verre van veilig zijn in onze handen. Het is bijvoorbeeld nog maar nauwelijks een eeuw geleden sinds de eenheid van materie en energie aan de westerse wereld duidelijk werd, en binnen vijftig jaar hadden we de kennis toegepast om het meeste verschrikkelijke massavernietigingswapen uit te denken, waarmee we onszelf en anderen kunnen vermoorden en onderdrukken - niet alleen onze medemensen, maar in feite alle organismen op aarde. Dat is de reden waarom de werkelijke bewaarders van de geheime leer en de esoterische traditie diegenen zijn die zich in spiritueel, mentaal en vooral ethisch opzicht verder hebben ontwikkeld dat de gemiddelde mens, die absoluut vrij zijn van neiging of zelfzuchtige impulsiviteit om bekend te maken wat schade zou kunnen berokkenen, en die begrijpen waarom de leringen geheim moeten zijn.

Maar hoe kunnen we weten dat er zo’n leer bestaat als we er geen toegang toe hebben? Nog los van het feit dat ons overal ter wereld hints zijn gegeven voor het bestaan van zo’n leer - die ons gegeven zouden zijn door wezens die geacht worden meer te weten dan wij - is het een kwestie van zuiver logische onontkoombaarheid. De dingen zijn zoals ze zijn. Maar ons begrip ervan neemt steeds toe. We hebben het volledige inzicht nog niet bereikt. Er bestaat geen wereldse wetenschap die de onderwerpen die zij bestudeerd volledig heeft doorgrond. Onze theorieën en oordelen ontwikkelen zich, verdiepen zich, falen soms en gaan verloren, en herleven misschien later weer als nieuwe feiten aan het daglicht komen, om zich dan verder uit te strekken dan tevoren. We doen stappen vooruit en achteruit naarmate de ons beschikbare informatie toeneemt, en vaak moeten we bekennen dat oude theorieën, waar we eertijds vast van waren overtuigd, later onvolledig of zelfs volkomen belachelijk blijken te zijn. Dus we weten dat we niet alles weten. We zijn ons er zelfs van bewust dat we niets in zijn werkelijke essentie kennen. Tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat ons begrip door de eeuwen heen steeds is gegroeid, en intuïtief voelen we aan dat ons begrip zich beweegt en verdiept in de richting van een bijzonder aantrekkingspunt, en dat is de Waarheid zelf. Bij ons zoeken - zij het langs wetenschappelijke, filosofische weg of door stille meditatie - peilen we ideeën, accepteren sommige ervan en verwerpen andere, en weer andere laten we voorlopig liggen omdat ze ons wel aantrekken, maar we nog niet voldoende helderheid en informatie hebben om het idee te verwerpen of the aanvaarden.

Bovendien is kennis onder de volkeren van ons tijdperk, zover als ze gaat, beperkt binnen de grenzen van de stoffelijke werkelijkheid. Maar de stoffelijke werkelijkheid is niet meer dan het topje van de ijsberg, de grofste uitdrukkingsvorm van de kracht van leven en bewustzijn die zich voor ons daarachter, of liever daar binnenin verschuilt. De helderziendheid, helderhorendheid en andere "paranormale" vermogens die velen in meerdere of mindere mate bezitten en in onze new age erg populair zijn geworden zijn in hun algemeenheid nog onbetrouwbaarder en potentieel gevaarlijker dat stoffelijke zintuiglijke kennis. Het bestaan van zulke dingen geeft ons wel een aanwijzing dat er in het heelal meer is dat fysieke materie alleen.

Als we de uiteindelijke waarheid willen kennen, moeten we onze studies uitbreiden tot voorbij de grenzen van de wereld van de verschijnselen, en de wereld van de noumena - dat wat niet onder het bereik van de (gewone) zintuigen valt - de essentiële, originele goddelijke ideeën daarachter, binnentreden. We moeten de geziene en ongeziene krachten in het universum en in onszelf leren begrijpen, hun geestelijk essentie, en hun eenheid en verbondenheid. Als we ons zulke kennis verwerven worden we net zo machtig als de goden zelf, en dat is nu juist waar de goden ons voorlopig tegen willen beschermen.

In de meeste denksystemen op aarde - waaronder de nu dominerende westerse een van de weinige uitzonderingen is - heeft het bewuste bestaan een doel. Voor mensen is dit doel om volledig mens te worden, voor dieren om volmaaktheid te bereiken in hun dier-zijn, en voor planten en andere wezens geldt hetzelfde op hun eigen gebied. De taak van de hiërarchie van mededogen is om alle rijken van de natuur te helpen, alle individuele wezens - niet door hun zelf veroorzaakte moeilijkheden voor ze op te ruimen - maar door ons dat deel van ons pad te tonen dat direct vóór ons ligt. Het is aan onszelf om de gelegenheid waarvan we aanvoelen dat zij zich voor ons opent te grijpen of te negeren en de meer op de voorgrond tredende aantrekkelijkheid van onze oude gehechtheden te volgen. Tenslotte is het tegen de wet van de natuur om illusies na te jagen, dus vroeger of later zullen we ons allemaal naar de goden richten en naar hen luisteren, hun advies opvolgen en de wens koesteren één van hen te worden. In dat geval zullen we altijd geholpen worden, zowel individueel als als menselijke gemeenschap.

Het bestaan van een geheime kennis die ons erfgoed is sinds het bestaan van menselijk zelfbewustzijn werd verkondigd door Plato, Pythagoras en andere Grieken, en door de oude Egyptenaren. De volkeren in en om India spraken van guptavidya ofwel het geheime weten, en ook door de volkeren van het pre-Columbiaanse Amerika spraken erover in hun eigen termen. Hoewel het als de allergrootste eer werd beschouwd om te worden toegelaten tot Mysteriën als ingang tot wat daar achter lag, zijn ze in onze geestelijk donkere dagen bijna helemaal vergeten. Wat ervan overbleef nadat de toegang tot de scholen niet langer kon worden toegestaan, zijn slechts overblijfsels of vervormingen die voor gezond denkende mensen alleen maar belachelijk gevonden kunnen worden. Niettemin is er voor de werkelijke zoeker ook in onze dagen heel veel te vinden. Er zijn nieuwe pogingen ondernomen om de relatief weinigen te helpen die zich bewust zijn van de spirituele armoede van onze wereld, en die meedogend en altruïstisch genoeg zijn om zichzelf geen moeite te sparen om de geestelijke vlam binnen de mensheid brandende te houden en verder te doen oplaaien. Er is sinds het ontwaken van het menselijke zelfbewuste denkvermogen altijd een groep van grote zielen, ontwaakte menselijke wezens die de gemiddelde mens een eind vóór zijn geweest, die dát nu juist hebben gedaan. Zij moesten vaak wel in het grootste geheim werken, vooral in de donkerste eeuwen. Deze grote zielen zijn met vele namen aangeduid, zoals mahâtma’s, rishi’s, goden, deva’s, kachina’s, engelen - ieder volk met een spirituele traditie heeft er eigen termen voor. Vaak, in tijden dat volkeren als geheel meer geestelijk waren georiënteerd, traden ze op als grote koningen, wetenschappers, filosofen en occultisten, en werden door de mensen die toen leefden gerespecteerd. De oude Egyptenaren hadden hun godkoningen, en dat was ook zo bij de oorspronkelijke Maya’s, Azteken en andere Midden- en Zuid-Amerikaanse volkeren. In Europa hadden we ooit een traditie van druïden - priesters en filosofen die waren ingewijd in de heilige en geheime mysteriën, met hun wetenschappers en genezers de ovaten, en hun zangers en bewaarders van de heilige dichtkunst, de barden. In Tibet heeft er tot voor kort - en misschien nu nog wel in de vorm van de dalai en panchen lama’s - een traditie bestaan van goddelijke koningen of incarnaties van godheden van mededogen en van wijsheid. In diverse andere landen geloven de mensen nog steeds dat hun leiders deels goddelijk zijn - hoewel de praktijk aantoont dat dat in onze dagen niet langer het geval is. Er wordt gezegd dat vóór de godkoningen de halfgoden en zelfs de goden zelf op aarde regeerden, en veel mythologieën verwijzen naar dit verre verleden. Maar of het nu openlijk was of verborgen, het werk is achter de schermen van het wereldtoneel ononderbroken voortgegaan.

De vruchten van het werk van deze grote zielen kennen wij nu als de grote religies en de grote geestelijke filosofische systemen (zoals dat van Plato) - hoe verworden die religies in onze tijd ook mogen zijn - en vooral de verheven morele codes die ieder mens en ieder volk voortdurend in zijn eigen hart kan waarnemen en die onze geestelijke en mentale basis vormen. Zonder deze zou geen enkele cultuur kunnen bestaan, en als ze worden vergeten zal een bestaande cultuur ongetwijfeld instorten.

Alle stichters van de grote religies en filosofische systemen behoorden tot deze heilige gemeenschap van grote zielen of waren hun halfmenselijke, halfgoddelijke afgezanten. We kennen ze als boeddha’s, christussen, zoroasters, quetzalcoatls, heldentweelingen, avataras, draken van wijsheid en onder andere namen, waarbij velen behoren tot wat we in het westen prehistorische tijden noemen. Van de meeste van die medewerkers van deze wereldomvattende heilige gemeenschap hebben we nog nooit gehoord omdat ze hun werk voor de wereld in het geheim doen. Ze doen hun werk in stilte en in meedogende wijsheid, zonder enig zelfzuchtig doel, zonder dankbaarheid van de mensen te ontvangen. Maar ongetwijfeld een van de grootste offers die zo’n grote ziel kan maken is zich onder ons te begeven en openlijk temidden van de sceptische en ongelovige wereld te leven en te werken om zichzelf en zijn leringen belachelijk te laten maken, tegenstand op te roepen en te worden bedreigd en vervolgd. We kennen allemaal het allegorische verhaal van Jezus, die later bekend werd als de stichter van het christendom, maar iets dergelijks is van toepassing op vele anderen, zoals bijvoorbeeld Apollonius van Tyana, die voornamelijk binnen de Griekse wereld werkte rondom de eerste jaren van de christelijke jaartelling. Er zijn vele grote filosofen geweest in Griekenland, zoals Pythagoras, Plato en Plotinus en nog heel wat anderen die wisten van het bestaan van de leringen van de Grote Mysteriën - of zoals wij het noemen, de Geheime Leer - en daar deels in waren ingewijd. Hetzelfde geldt voor een aantal grote Indiase en Tibetaanse leraren die in de moderne tijd ook in het Westen bekendheid hebben gekregen: Shankaracarya, Shantideva, Atisha, Tsong-kha-pa, Nagarjuna, om er maar een paar op te noemen. Zulke figuren hebben in alle delen van de wereld geleefd. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze een enorme invloed hebben gehad op de filosofie en de moraliteit van de culturen waarvoor ze werkten. Ook in de westerse wereld zijn er na het ineenstorten van de Griekse en Romeinse suprematie pogingen gedaan om onze cultuur te helpen met impulsen die waren afgeleid van de geheime leer. Aldus werden de oorspronkelijke orden van de Rozenkruisers, alchemisten, vrijmetselaars, theosofen en anderen gesticht.

De grote religies mogen allemaal sterk in uiterlijke vorm van elkaar verschillen, maar het interessante is dat wanneer we ons gaan bezighouden met het bestuderen van verschillende oude en moderne tradities, we ontdekken dat ze hun essentie gemeenschappelijk hebben. Maar het accent kan liggen op heel verschillende facetten van de eeuwige leer. Wat we weten van de heel oude tradities, zoals de prehistorische Europeanen, Noord-Afrikanen, Amerikanen en Aziaten, is dat deze volkeren heel wetenschappelijk waren georiënteerd. Over de hele wereld vinden we overblijfselen van vaak gigantische stenen structuren. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze nauwkeurig de positie van de zon, de maan, bepaalde planeten en sterren en de dierenriem aangeven, alsmede de vier hoofdrichtingen - oost, noord, west en zuid. De piramiden van Egypte bijvoorbeeld staan uiterst nauwkeurig georiënteerd volgen die vier richtingen, en de zogenaamde luchtkanalen zijn gericht op de poolster zoals zijn positie was toen de piramiden werden gebouwd, en op andere sterren aan het firmament die een cruciale betekenis hadden in relatie met de wetenschappelijke kennis van de oude Egyptenaren. In oude stenen structuren in Groot-Brittannië, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika vinden we dat een straal van het zonlicht een bepaalde gemarkeerde plek raakt precies en alleen op de datums waarop de winter, de lente, de zomer of de herfst beginnen - en zoals we weten hebben die momenten astronomische betekenis, en slechts een indirecte betekenis voor landbouwkundige doeleinden. Omdat deze structuren over de hele wereld worden gevonden en afkomstig zijn uit tijdperken waarin men niet beschikte over de moderne middelen van elektronische communicatie moet er wel een wereldwijde gemeenschappelijke kennis hebben bestaan waarvan al deze ver van elkaar wonende volkeren weet hadden. Het is ondenkbaar dat ze elkaar zomaar blindweg na-aapten. De theorie is dat ze deze facetten van de eeuwige kennis en wijsheid hun waren gegeven door grote zielen die niet waren beperkt door fysieke hindernissen, en die een overzicht hadden van het geheel - dat is de eindeloos omvangrijke verbondenheid van levende krachten die door organisme van het universum, het zonnestelsel en de aarde stromen, en die ook een nauwe relatie hebben met de spirituele pelgrimstocht die mensen en volkeren gaan.

Die bijzondere momenten van het jaar en de positie van de aarde ten opzichte van de andere planeten, de zon en de maan binnen ons zonnestelsel, zijn van het grootste belang voor de positie van kanalen van magnetische levenskracht die ieder van deze hemellichamen met elkaar verbinden. Het bestaan van zulke energiekanalen is net zo werkelijk als het bestaan van zichtbaar licht of andere vormen van energie die aan de moderne wetenschap bekend zijn. Die bijzondere momenten waarop de zon, de maan en de planeten de magnetische concentratiepunten raken die met de vier hoofdrichtingen van onze aarde verbonden zijn, vormen de kansen voor de ziel van mensen die de zuiverheid, standvastigheid en training hebben om hun lichaam te verlaten en in hun hogere beginselen door het zonnestelsel te reizen om bekend te raken met de innerlijke gebieden van de natuur.

Hoewel we tegenwoordig geen grote stenen bouwsels meer maken om het juiste ogenblik te markeren om de pelgrimstocht van de ziel te vergemakkelijken, is de waarheid omtrent het innerlijke wezen van de natuur en onszelf - wat wij de geheime leer noemen - dezelfde als altijd. Er is daar in de religieusfilosofische literatuur veel over geschreven. De inwendige structuur van ons zonnestelsel wordt beschreven in de oude boeken - de purana’s van India in leringen die gaan over wat zij de loka’s en tala’s noemen, de geestelijke en materiële werelden of bestaansgebieden en de bewoners daarvan. Sleutels om ons begrip van de puranische (en vele andere) leringen te begrijpen worden ons gegeven door Blavatsky en haar leraren in een groot theosofisch standaardwerk dat zij De geheime leer als titel meegaf. Daardoor zijn we in staat die leringen tegenwoordig op een dieper niveau te begrijpen dan ooit in de westerse wereld mogelijk was, misschien zelfs dieper dan de geleerde Indiase brahmanen van de afgelopen eeuwen.

Een buitengewoon essentieel overzicht van de betekenis van de structuur van het zonnestelsel en zijn relatie met de menselijke slaap, dood en occulte inwijding wordt gegeven in G. de Puruckers De vier heilige jaargetijden. Dit boek gaat over het geestelijk doel van het leven en de evolutie.

De moderne religies, dat zijn die welke tot onze huidige grote fase van evolutie behoren, leggen hun nadruk op de ontwikkeling van het zuivere en subtiele hogere denkvermogen en de ethiek. Ze zijn meer filosofisch dan wetenschappelijk. Als we een sleutelwoord zouden kunnen toekennen al de moderne religies zien we dat deze altijd van ethische aard zijn. Bij het christendom denken we aan de eerste plaats aan naastenliefde. In de islam is dat vrede. Het sleutelwoord van het mahayanaboeddhisme zou zijn mededogen, van het jainisme geweldloosheid, van het hindoeïsme dharma - plicht, en ook geweldloosheid. De Grieken, zoals Pythagoras, Sokrates, Plato, Apollonius, Plotinus en vele anderen legden de nadruk op begrippen als geestelijke schoonheid, goedheid, waarheid en rechtvaardigheid. Alle religies onderstrepen een smetteloze zuiverheid van denken. Alle grote leraren die de mensheid kwamen helpen, hebben een enorme geestelijke impuls gegeven aan de filosofie, wetenschap, religie, ethiek en kunst van hun tijd gegeven. En binnen al die religies vinden we een esoterische zijde - dat wil zeggen de uiterlijke bekleedselen van de innerlijke, geheime leer. Binnen de joodse traditie kennen we de Qabbala, binnen het boeddhisme de hogere tantra’s, en de Grieken hadden hun mysteriescholen. De grote zielen achter de stichting van The Theosophical Society worden mahatma’s (of meesters) van wijsheid en mededogen genoemd, en het kernbegrip van de theosofische beweging is broederschap - die alle mensen omvat, en in bredere zin alle levende wezens op aarde en in het heelal. De Grieken hadden hun scholen waar de Grote (dwz innerlijke, geheime) Mysteriën werden onderwezen in Eleusis en Samothrace, en de kleine mysteriën die een weerspiegeling van de innerlijke mysteriën aan het publiek toonden door middel van drama en muziek in de buurt van Athene. In een bepaalde zin kan Het Theosofisch Genootschap worden vergeleken met de kleine mysteriën. Sommige aspecten van de geheime leer waren tot voor kort esoterisch en geheim, maar zijn nu exoterisch geworden - toegankelijk voor het algemene publiek. Maar binnenin het exoterische ligt het esoterische verborgen. En ook nu bestaan de grote mysteriën nog steeds, maar ik zou u niet precies kunnen vertellen waar en wat voor taken zij vervullen. Zij zijn alleen open voor hen die door hun zuiverheid en kracht van karakter hebben getoond dat zij gereed zijn om de goddelijke leringen te ontvangen en de innerlijke beproevingen van de ziel die het gevolg is van die kennis te doorstaan, en aan wie absolute geheimhouding toevertrouwd kan worden.

Een van de kenmerken van duistere tijdperken als de onze is dat mensen in grote mate uit zijn op macht, gevoel van eigenwaarde, trots en materieel gewin, in plaats van in de wijsheid die de persoonlijke dood overleeft en allen tot hulp kan zijn. Miljoenen willen het hoogste en grootste voor zichzelf, en wel zo snel en goedkoop mogelijk. Dit heeft in onze tijd aanleiding tot vele imitatieocculte of - esoterische praktijken, sekten en ‘vliegende goeroes,’ en hun vaak aantrekkelijke kennis kan zich gemakkelijk vermengen met werkelijke wijsheid voor degenen die nog niet voldoende zuiverheid en onderscheidingsvermogen hebben om het kaf van het koren te scheiden. Het werkelijk begrijpen van de mysteriën vergt onwrikbare mentale discipline en absolute afwezigheid van zelfzuchtige motivaties. In onze dagen is het heel makkelijk om verleid en op een zijspoor gebracht te worden door leringen die zich voordoen in de vermomming van heilige, geheime of esoterische tradities die vol vuur worden verkondigd door goeroes die zichzelf er misschien niet van bewust zijn welke vergissingen ze begaan.

Hoe kunnen we een onderscheid maken tussen een ware lering en een schijnbaar ware lering? Een ware lering doet nooit een beroep op ons verlangen naar persoonlijke bevrediging. Zij wordt alleen herkend door onze hogere vermogens: ons geestelijk gerichte denken en onze intuïtie, onze onpersoonlijke, zuivere, onzelfzuchtige wens om goed te doen. De ware leer is altijd voor het goed van iedereen die er serieus kennis van wil nemen, nooit voor een elite, een aantal uitverkorenen die anderen uitsluit. De verspreiders ervan vragen nooit iets voor zichzelf - zij het geld, lof, uiterlijke devotie of andere persoonlijke beloningen. De grote zielen werken nooit via spiritistische mediums, dansende glazen, automatisch schrift of andere occulte mogelijkheden, omdat deze de hogere vrije wil en ethisch onderscheidingsvermogen van degene die dienst doet als medium zouden ondermijnen. Hoeveel van onze goeroes en geestelijk leraren kunnen aan die criteria voldoen? Als ze dat niet kunnen, verlaat ze dan voor uw eigen bestwil en dat van anderen.

De theosofische beweging is deel van een keten van pogingen van de grote zielen om de mensheid te onderwijzen en te helpen. De uiterlijke stichtster van de Theosophical Society, in 1875, was Helena Blavatsky, maar zij deed dat in directe opdracht van enkele van die grote zielen die zich gewoonlijk in het openbaar vertonen. Deze mahatma’s zoals ze worden genoemd hadden van hun leider toestemming gekregen om nogmaals een poging te doen om ten bate van de mensheid te wereld te wijzen op het bestaan van de geheime leringen, en een tipje van de sluier die de leringen verhullen op te lichten - in overeenstemming met onze huidige staat van evolutie en morele waarden. Dit ‘oplichten van de sluier’ gebeurde door ons, dat wil zeggen, diegenen onder ons die ogen hebben om te lezen en oren om te horen, enkele sleutels te geven tot het begrip van oude leringen van diverse culturen die ons ter beschikking staan. We leven in een opmerkelijke tijd. Met onze technische verworvenheden hebben we een niveau van voor ieder toegankelijke technologie, communicatie en educatie bereikt waarvan duizenden jaren cultuur waar ook ter wereld zelfs niet eens zouden hebben kunnen dromen. We hebben tegenwoordig de geschreven teksten van India, Perzië, Tibet, China, van de Maya’s, van de Europese tradities, de Grieken, de oude Egyptenaren en anderen tot onze beschikking, allemaal vertaald in moderne talen. De werkelijke geheime leringen werden nooit neergeschreven op een manier dat ze konden worden gelezen door de ogen van oningewijden - dat wil zeggen wij, de gewone mensen. Maar dankzij de sleutels die we in de moderne theosofische literatuur kunnen vinden, kunnen we aspecten van die leringen begrijpen die tot dan toe niet door de mensheid konden worden begrepen - zelfs niet door de oningewijden van de volkeren die duizenden jaren lang de schatbewaarders van die leringen waren. Aan de andere kant kunnen er in andere tijden sleutels zijn geweest die nu voor ons verloren zijn gegaan. Een sleutel is niet een eenvoudig ding dat zodra we hem hebben omgedraaid toegang geeft tot wat zich achter de deur bevindt, maar er zijn vele graden van subtiliteit in de toepassing van zo’n sleutel, afhankelijk van de ontwikkeling, kennis en intuïtie van iedere aspirant. Geheimen worden alleen onthuld voor degenen die ze kunnen herkennen.

De geheime leer is gebaseerd op de alomtegenwoordigheid en eenheid van leven en bewustzijn in het universum. In de theosofische literatuur worden de kernleringen waarop de esoterische leer is gebaseerd aangeduid met de Sanskrietterm saptaratnani, de ‘zeven juwelen’ van wijsheid. We kunnen die zeven wijsheden hier alleen maar heel kort weergeven. De eerste staat bekend als de universele leer omtrent cyclussen: wat komt is eerder geweest; wat gaat zal weer komen - maar steeds vooruitgaand omdat er nieuwe ervaring is toegevoegd maar het zijn zelf is ononderbroken. De tweede staat bekend als oorzaak en gevolg. Waar bewustzijn is, is vrijheid; waar vrijheid is, is keuze. Waar keuze is, is oorzaak. Oorzaak betekent beweging, d.w.z. verandering, en wat veranderd is ten opzichte van een oorzaak is een gevolg, die zelf weer een intermediaire oorzaak kan zijn voor andere gevolgen. Zoals een oorzaken voortspruiten uit bewustzijn, zo worden gevolgen door bewustzijn ervaren. Het is de universele wet van de vergelding (in ‘prettige’ of ‘onprettige’ zin), van het herstel van evenwicht, en van mededogen omdat hij de ziel helpt zijn goddelijke essentie te herkennen. In oost en west staat deze leer bekend onder de naam karma.

Het derde juweel wordt de leer van de hiërarchieën genoemd. Hiërarchie betekent ‘regering door heilige wezens.’ In het heelal zijn alle dingen met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk, en het geheel staat onder toezicht van ‘heilige wezens’ en die weer door nog ‘heiliger wezens,’ en zo voort. Dit zijn geen wezens die een bepaalde positie hebben verworven zoals in de mensen maatschappij, maar zij vormen een natuurlijke ladder van werkelijk talent op het gebied van wijsheid en mededogen, een geestelijk ecosysteem in verbinding met al wat leeft. In de theosofie spreken we daarom over de hiërarchie van mededogen. Dit betekent dat het hele universum is doordrongen van wijsheid en mededogen, en dat is hetzelfde als karma. Dit vertaalt zich op alle niveaus van bestaan, van het meest geestelijke tot het meest materiële. Lijden herkennen we gewoonlijk niet als mededogen, maar lijden is de meest goedaardige manier die de natuur ter beschikking heeft om diegenen te corrigeren die niet luisteren naar de nobele en stille stem in hun hart. De leer over de hiërarchieën omvat ook die over de hiërarchie of ladder van bewustzijn waarlangs we kunnen opklimmen door de diverse onzichtbare en steeds subtielere niveaus van het zonnestelsel of het universum.

Het vierde juweel van wijsheid is de leer van zelfwording en zelfontplooiing of zelfexpressie van het fundamentele karakter of kenmerk of individuele essentie van ieder wezen. Een roos drukt ‘roosheid’ uit, en op een ruimer niveau ‘plantheid’; Beethoven gaf uitdrukking aan ‘Beethovenheid’ en die verschilt van ‘Wagnerheid,’ hoewel beiden zich uitdrukten door middel van muziek. Ieder van ons, ieder wezen, ontvouwt gedurende zijn evolutie alles wat in zijn kern ligt - en dit kan misschien wel plaatsvinden door middel van duizenden of miljoenen opeenvolgende vormen.

De vijfde leer handelt over evolutie, een onderwerp dat in de moderne theosofische literatuur heel uitgebreid wordt besproken. Evolutie heeft een doel: ons tot volkomen mensen te maken, grote zielen met volledig ontwaakte geestelijke kwaliteiten, zoals ‘alwetendheid,’ bewuste onsterfelijkheid, allesdoordringend en actief mededogen, en de afwezigheid van persoonlijk lijden.

De zesde leer gaat over het pad dat leidt tot volkomen menswording, ook boeddhaschap genoemd, en de keuze die we kunnen en zullen maken aan het eind, namelijk tussen volkomen gelukzaligheid en rust voor onszelf, of terug te keren naar de wereld vol lijden om al diegenen te helpen die nog blind zijn voor de waarheid en voortploeteren en worstelen. Het zevende juweel of de zevende leer gaat over de uiteindelijke kennis omtrent ons wezen en de eenheid ervan met het universum.

Nog maar een heel klein beetje van die leringen is ons in de theosofische boeken van onze tijd gegeven, maar meer kunnen we ongetwijfeld niet aan. We hebben miljoenen jaren voor ons om steeds meer te leren.

We hebben het gehad over oude culturen en nu gesloten mysteriescholen. Maar hoe staat het in onze eigen tijd? In de theosofische literatuur wordt gezegd dat mysteriescholen zelfs nu nog bestaan, zij het op plaatsen die voor het publiek ontoegankelijk zijn - en beelden van satellieten en stratosferische spionagevliegtuigen hebben daar geen verandering in gebracht.

Individuele personen die in de wereld werkzaam zijn kunnen soms inspiratie ontvangen zonder dat ze zich dat zelf bewust zijn. In een van de brieven die mahatma’s in de begintijd van de theosofische beweging hebben geschreven wordt opgemerkt dat Edison, de grote uitvinder op het gebied van de moderne technologie, onder bescherming stond van één van hen, dezelfde als een van de stichters-op-de-achtergrond van de Theosophical Society en de individuele leraar van H.P. Blavatsky. Zelfs in de ontwikkelingen van de moderne wetenschap wordt de mensheid niet zomaar aan haar lot overgelaten, ondanks het feit dat sommige new-agers de neiging hebben elke technologische verworvenheid te minachten omdat ze die zien als afwijkingen van de wegen van de natuur. Er wordt ook ergens gesproken van een zogenaamde ‘meester van trillingen’ wiens speciale taak het is de moderne wetenschap te inspireren - en misschien te beschermen - waarin trillingen zo belangrijk zijn geworden, onder andere in onze communicatietechnologie. Wie weet hoeveel individuen van bijzonder karakter op deze wijze zijn gebruikt als tussenpersonen om de mensheid verder te helpen in haar wetenschappelijke, technische, politieke, morele en spirituele ontwikkeling? Hoe meer energie er in onze cultuur gepompt wordt, hoe meer frictie, wat nieuwe energie brengt veranderingen teweeg, en veranderingen roepen weerstand op. Hebben we daar niet genoeg van gezien in de twintigste en de nog maar net begonnen eenentwintigste eeuw - bijna tot op de grens van menselijke zelfvernietiging toe? De grote zielen die het karma en de bestemming van de mensheid kunnen overzien worden nooit zelf presidenten of vooraanstaande wetenschappers in de mensenwereld van dit tijdperk, maar ze geven kennelijk op hun eigen wijze hints aan ons - en we kunnen ernaar luisteren of ze negeren.

In de politieke geschiedenis van Europa trad er een welbekende adept op - ongetwijfeld één onder velen van wie we weinig of niets weten - die soms in het openbaar verscheen, en dat was graaf de Saint-Germain. Van hem is bekend dat hij in de achttiende en negentiende eeuw koninklijke hoven in Europa bezocht. Hij kon niet de taken van de koningen en de adel overnemen, maar hij kon een beroep doen op het beste van hun menswaardigheid en hun intuïtie om te voorkomen dat de actuele westerse geschiedenis zoals we die kennen in die tijd een nog rampzaliger kant op zou gaan.

Het Theosofisch Genootschap deed en doet haar werk - hoe onvolmaakt ook. Maar als we terugkijken op de laatste één en een kwart eeuw zien we dat we als mensheid door een enorme ontwikkeling zijn gegaan. Wat betreft de techniek, dat zien we elke dag om ons heen. Op het gebied van de godsdienst zijn oude gekristalliseerde en verdogmatiseerde vormen uiteen gevallen of zijn aan het afbrokkelen - en dat gaat niet zonder pijn en oorlog. Op het vlak van de politiek hebben we vele rigide monarchieën en dictatoriale regimes zien veranderen in democratieën. Op het gebied van broederschap - hoewel er nog veel te doen is - kunnen we ons nu nauwelijks voorstellen hoe de relatie tussen verschillende rassen en religies was in de negentiende eeuw en het eerste deel van de twintigste. Op het gebied van de theoretische wetenschappen zijn we veel dichter genaderd tot de oude leringen dan honderdvijfentwintig jaar geleden: de eenheid van energie en materie, het begrip van astronomie en van chemie, en van psychologie - hoewel de strijd nog niet gewonnen is voor we de eenheid van bewustzijn inclusief menselijke en supermenselijke intelligentie en geestelijke wijsheid zowel als materie/energie in haar vele waarneembare en (nu nog) onwaarneembare vormen hebben leren begrijpen. Wat betreft ons dagelijkse psychologische welzijn, zijn we in het algemeen veel minder bang voor de dood dan nog maar enige tientallen jaren geleden. Ook al accepteert maar 20% van de mensen in het westen de mogelijkheid van reïncarnatie, hebben de meesten van ons tegenwoordig een diep gevoel dat er ‘iets’ in ons is dat door de stoffelijke dood niet wordt aangeraakt, en tegenwoordig durven we openlijk te spreken over de dood - iets dat nog niet zo langgeleden taboe was. Zelfs al weet ik van niemand in mijn omgangskring dat hij of zij ooit de hand van een mahatma heeft geschud, of een brief van hem heeft ontvangen of zijn stem tegen hem of haar heeft horen spreken, ben ik er van overtuigd dat zij ons niet verlaten hebben. Ze zijn zelf deel van de mensheid - en het beste deel ervan.

terug