De Ramp
Zondagnacht 1 februari
Rapport van C. van
Putten aan G.S. van Zeeland:
"Om 1 uur 's nachts was het water reeds gerezen tot 3,07
m boven N.A.P. en daarna steeg het snel en onrustbarend."
U moet daarbij in ogenschouw nemen dat het op dat tijdstip nog 3,5
uur verwijderd is van hoogwater.
De werkelijke hoogte van de stormvloed kon niet worden vastgesteld.
Rapport van C. van Putten aan G.S. van Zeeland:
" Naar schatting moet de
werkelijke hoogte van de stormvloed gesteld worden op 4,77 m - 4,85
m boven N.A.P.
De juiste hoogte kon niet worden vastgesteld wegens het reeds voor
hoogwater wegvallen van de zeedijken."
|
In bovenstaand figuur
ziet u de dwarsdoorsnede van een zeedijk met de normale waterhoogten
en de geschatte stormvloedhoogte van 1 februari 1953.
Zoals u kunt zien had de stormvloed niet de hoogte bereikt waarbij
het water zonder meer over de dijk kon stromen. De stormvloedhoogte
was ongeveer 1 m onder de kruin van de dijk.
De golfoploop was echter als gevolg van de zware storm enorm hoog en
werd geschat op 2,25 m, zodat het water over de kruin van de dijk
sloeg.
Door de overslaande golven werd de dijk vanuit de binnenzijde
beschadigd, met als gevolg een verzwakking. Hierop wordt in een
later stadium nog terug gekomen.