Pagina index |
|
Bron: Provinciale Zeeuwse Courant en BN De Stem |
|
Februari |
Link |
Locatie's en beschrijving |
2010 |
|
|
|
Tot mijn spijt, is de PZC op zullie website gestopt met deze mooie rubrieken ! |
|
09 | Beestachtig - Adrie Karman (Heggenmus) |
Een van de eerste echte zangers die het komende voorjaar aankondigen is de heggenmus. De zang van de heggenmus is te vergelijken met het liedje van de winterkoning, maar is veel hoger van toon en beschaafder. |
09 | Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Kramsvogel) |
Ineens was er weer diezelfde sensatie als in mijn vroege jeugd. Wat een ongelooflijk mooie vogels. Trekvogels uit heel verre oorden, die je hier zomaar ineens kunt tegenkomen. |
04 |
Velduilen zijn veelal niet erg schuw. Een paar keer vlogen ze rakelings langs mijn strategisch geparkeerde auto. Mijn adrenalinespiegel moet op dat moment flink opgelopen zijn. |
|
04 |
Op de Schop - (door Melita Lanting) Wilgen knotten
|
Voor de vele vogels was het knotten een rare gewaarwording. Ze hipten van tak tot tak, tot de laatste tak ook verdwenen was. Nu zoeken ze hun toevlucht op de schutting. Echt lang hoeven ze niet te wachten op nieuwe takken. |
Januari | ||
2010 | ||
27 |
Op de schop - (door Melita Lanting) Tuinvogeltelling 2010
|
We hebben voor het eerst meegedaan aan de nationale tuinvogeltelling. Een actie van de vogelbescherming Nederland |
27 | Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (De steenuil) |
Hij zat daar als een kampioen van onopvallendheid. Een beetje in elkaar gedoken op een scheefgewaaide dakpan op het dak van een vervallen schuur. |
27 |
Beestachtig - Adrie Karman (Koolmees en Pimpelmees) |
Niet zo verwonderlijk, want ze zijn over het algemeen het opvallendst en houden zich dikwijls, althans bepaalde soorten, in de menselijke omgeving op |
19 | Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Koperwiek) |
In boomgaarden is nog volop fruit te vinden. Voor de eigenaren niet zo leuk, want de oorzaak zijn de slechte prijzen, waarmee vooral appels te kampen hebben. |
12 |
Nu is bewegingloos blijven zitten bij snippen ook in periodes dat het niet wintert geen onbekend gedrag. Snippen met hun vlekkerige of gestreepte verenpak hebben een geweldige schutkleur. |
|
12 |
Ze laten zich nogal eens zien, zij het dat dit niet direct de bedoeling van de dieren is. |
|
05 |
Een strenge winter is goed voor de verjonging van de natuur (Kleine zilverreiger) |
Is een strenge winter toch soms slecht voor de natuur? Het antwoord is ronduit nee. Uitgedunde vogelpopulaties herstellen zich snel en als dat niet gebeurt, is er meer aan de hand. |
05 |
Het landschap van de Willem Annapolder bij Biezelinge is door allerlei ingrepen aangetast. De mooie klucht van acht patrijzen die een paar weken geleden op de besneeuwde velden rondliep is een bewijs van de onberekenbare veerkracht van de natuur |
|
December | ||
2009 | ||
31 |
De Spuikom. De Vlissingers praten erover met veel gevoel en bevlogenheid. |
|
29 |
Wie in het Zeeuwse kent niet de heldere lach van de groene specht, ziet hem of haar foerageren op het gazon of herkent zijn golvende vlucht in de polder? |
|
29 |
De merels vallen het eerst op. De mannetjes in hun deftige zwarte pak zijn er soms met zes tegelijk |
|
22 |
Natuurjournaal - Chiel Jacobusse Fietsen op de zeedijk kon je pakweg vijfentwintig jaar geleden bijna nergens.
|
Sommige stukken dijk zijn niet toegankelijk omdat ze bestemd zijn tot rustgebied voor vogels. |
15 |
Mieke van der Jagt (Vogels kunnen zich niet overeten)
|
De Laat heeft zich de afgelopen zomer wel zorgen gemaakt over de vogels in haar Goese tuin. ,,Op den duur zag ik alleen nog eksters, kauwen en van die tortelduiven |
2009 |
|
|
November |
|
|
|
|
|
24 |
En het is de zang of roep die ons in eerste instantie laat weten welke soort zich presenteert, ook al hebben we ze nog niet waargenomen. |
|
24 |
Hoe dit zij: in de broedtijd is de wulp een vogel van het oosten van het land, die mondjesmaat in uitgestrekte duincomplexen in Noord en West- Nederland voorkomt |
|
17 |
Was de verwachting dat deze dan wel kleinste zaagbek zou heten? Zijn outfit heeft hem de naam nonnetje gegeven (illustratie). |
|
Oktober | ||
2009 | ||
27 |
Als het een mannetje betreft zal er door het lichtblauwgrijze bovenkleed nog een kans zijn, maar de vrouwtjes dragen een nagenoeg aan de ondergrond gelijke schutkleur. |
|
27 |
Spechten floreren in het Zeeuwse landschap - Chiel Jacobusse |
Op de Zeeuwse binnendijken, maar ook in boomgaarden, erfbeplantingen en kleine dorpsbosjes komen zowel de groene specht als de grote bonte specht talrijk voor |
21 |
De inlagen van Noord-Beveland herbergen een aantal schaarse tot zeldzame broedvogels. |
|
06 |
Mede als gevolg van de beschermingsmaatregelen van Vogelbescherming Nederland in de afgelopen decennia, zijn deze indrukwekkende vogels weer terug in onze contreien. |
|
05 |
Stichting Het Zeeuwse landschap mag een uitkijktoren bouwen in natuurgebied De slikken van De Heen bij Sint Philipsland. |
|
September |
|
|
2009 |
|
|
|
|
|
28 |
KNOKKE-HEIST - De Vlaamse regering en het gemeentebestuur van Knokke-Heist gaan samen onderzoeken hoe de overlast van zilvermeeuwen in de badplaats kan worden aangepakt. |
|
11 |
Natuurmonumenten maakt in de Suzanna en Stoffel Kistersinlaag bij Zierikzee een vogeleiland |
|
08 |
Samen met de ZLTO en de
Stichting Landschapsbeheer Zeeland voeren we momenteel een project uit
waarbij akkerranden gewoon bezaaid worden met graan, waaraan de zaden
van bedreigde akkerplanten worden toegevoegd. |
|
08 |
En lang niet iedereen ervaart de aanwezigheid van de vogels als negatief. Zoals één van de reacties kort en bondig samenvatte: 'Meeuwen horen gewoon bij een kustplaats; ze verpesten de sfeer niet maar helpen juist mee om die te bepalen'. |
|
01 |
De vogel is de laatste maanden op veel plaatsen in Zeeland gesignaleerd. |
|
|
|
|
Augustus |
|
|
2009 |
|
|
|
|
|
18 |
Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Het is nu tijd om steltlopers te spotten) |
Het is nu de tijd om veel verschillende steltlopers te zien. |
|
|
|
Juli |
|
|
2009 |
|
|
|
|
|
28 |
DWA.H is van origine een Belg. Geboren in 2006 in Zeebrugge. Een prachtige vogel in het smetteloos zwartwitte kleed van een volwassen kleine mantelmeeuw. |
|
21 |
De
vogel vliegt weg en gaat met zijn prooi op een paaltje zitten. Opnieuw
een korte vlucht en de vogel verdwijnt in de bovenlat van een schommel,
vlak naast de ingang van de jachtclub. |
|
09 |
Toeristen kunnen nu van veilige afstand meegenieten van de vogels, in de Scherpenissepolder in Tholen. |
|
07 |
Natuur Journaal - Chiel Jacobusse (Het kleinst waterhoen) Een mooi ideaalbeeld voor Waterdunen |
Een schitterend project voor mens en natuur in plaats van al dat oeverloze gemor en gemopper. West-Zeeuws-Vlaanderen: pak je kans. |
04 |
Maatregelen tegen visdiefjes (zie 6 Reacties) |
De vogels zoeken steeds meer hun toevlucht op daken van gebouwen aan Arsenaalstraat en Herengracht in Terneuzen |
Juni |
|
|
2009 |
|
|
|
|
|
|
|
|
30 |
Lepelaars broeden in Zeeland veelal op de grond. De jongen zijn nestblijvers en daardoor vormen ze een gemakkelijke prooi voor natuurlijke vijanden. |
|
23 |
Boven de op- en afritten van de A58 bij Goes bijvoorbeeld zweeft sinds jaar en dag de kiekendief, loerend naar prooi in de door asfalt omsloten wilde begroeiing. |
|
23 |
Er ontstaat een zogenaamde bergeendencrèche; net als in een echte crèche zijn er volwassenen die op de kleintjes passen. |
|
17 |
De
spanning is voelbaar. Zal hun aartsvijand, de sperwer, het opgeven of
valt één van hen straks ten prooi aan de gevreesde klauwen? |
|
17 |
Want net als alle andere eenden zijn wilde eenden nestvlieders, die vlak na hun geboorte het nest definitief verlaten. Jongen die hoog boven het maaiveld geboren worden, moeten dus op de grond belanden. |
|
09 |
Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Graspieper) De graspieper wordt in dialect kantleeuwerik genoemd. Die naam is goed gekozen, want de tekening en het kleurenpatroon van de graspieper lijken op die van de veldleeuwerik. |
De naam kantleeuwerik heeft ook betrekking op de nestplaats van de graspieper. De vogel nestelt bij voorkeur in schuine taluds van sloten of dijken |
02 |
Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Kokmeeuw) Deze keer aandacht voor één van onze meest typische kustvogels: de kokmeeuw. Hoewel het met kokmeeuwen niet al te best gaat, zijn er gelukkig in Zeeland nog her en der verspreid kokmeeuwenkolonies te vinden. |
Kokmeeuwen zitten vaak met honderden of zelfs duizenden bij elkaar en soms is de onderlinge afstand tussen de nesten niet meer dan een halve meter. Zo'n kolonie is een |
|
|
|
Mei |
|
|
2009 |
|
|
|
|
|
26 |
Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Kievit) Onder de vogels in het weiland is sprake van een ware geboortegolf. |
De meeste vogels in de wei zijn nestvlieders. Dat wil zeggen dat ze vanaf hun geboorte meteen aan de wandel gaan en in zekere mate zelfstandig zijn. |
26 |
Beestachtig - Adri Karman (Zwartkop) Begin mei bevind ik me, op een schitterende morgen, aan de rand van een Zeeuws dorp. |
De opvallendste en meest melodieuze strofen worden voortgebracht door de zwartkop en de spotvogel. |
19 |
Voor de meeste weidevogels is de broedtijd een heel eind gevorderd. |
Er zijn ook weidevogels voor wie het broedseizoen nu pas begint. Dat geldt bijvoorbeeld voor de kuifeend: een sierlijk klein eendje dat zich pas in de vorige eeuw in Nederland gevestigd heeft. |
12 |
Geen overbodige luxe, volgens Ted Sluijter van de vogelwerkgroep. In 1993 werden op het eiland nog 844 nesten geteld, maar in 2002 waren er minder dan de helft van over. |
|
08 |
Dat blijkt uit tellingen van vogelaars. Volgens boswachter Marijke Lieman |
|
06 |
Beestachtig - Adri Karman (Koolmees)
|
Zo'n vaste veilige plaats is hem blijkbaar zeer welkom. Half februari echter vond hij concurrenten op zijn weg. (door Adri Karman) |
|
|
|
April |
|
|
2009 |
|
|
|
|
|
30 |
Inmiddels is een goed deel van die negentig hectare natuur bedolven onder een dikke laag zand, dat afgelopen jaar uit zee is opgezogen. Daarmee is de herinrichting vrijwel voltooid. Bij de Hogeweg, aan de kant van de polder is een terp opgericht. Daarin bevindt zich een gatenwand van geroest staal, die als vogelkijkpunt fungeert. |
|
21 |
Niks is zo leuk als een natuurexcursie met jonge kinderen. Ze hebben een open oog en oor en verwonderen zich op een manier die de meeste volwassenen niet meer in zich hebben. Samen luisteren naar vogels is één van de grootste genoegens. Veel soorten roepen hun eigen naam! |
|
21 |
Eén ervan is het nationaal landschap Zuidwest-Zeeland, bestaande uit drie onderdelen: het platteland van Walcheren, de Zak van Zuid-Beveland en West-Zeeuws-Vlaanderen. |
|
19 |
Ondertussen broedt de laatste decennia de zwartkopmeeuw tussen de kokmeeuwen en schijnt die soort veel beter bestand te zijn tegen koude en nattigheid - gek voor een van oorsprong mediterane soort - en dreigt onze oude trouwe patatfrietjongen, te overvleugelen. |
|
16 |
De politie zoekt de mensen die zeker zeven roofvogels hebben vergiftigd. Maar een heterdaadje is lastig, en de vergiftiging is moeilijk te bewijzen. |
|
14 |
De provincie wil komende tijd meer doen aan het verbeteren van de leefomstandigheden voor zeldzame en bedreigde planten- en diersoorten. Vooral gericht op soorten die buiten de natuurgebieden voorkomen in het (agrarische) cultuurlandschap. Denk aan patrijs en veldleeuwerik, oeverzwaluw, noordse woelmuis, paling, kleine parelmoervlinder en ruige anjer. |
|
10 |
Vogel- en zoogdierenopvang De Mikke in Middelburg ondertekent donderdag in Den Haag met het ministerie van Verkeer en Waterstaat een samenwerkingsovereenkomst voor de opvang van vogels bij olierampen. |
|
07 |
De broedtijd is weer begonnen en dat betekent werk in weidevogelgebieden. Daarbij is er speciale aandacht voor de grutto; een beetje het vlaggenschip van de Nederlandse weidevogels. |
|
01 |
"Het is een ontzettend ander stukje landschap dan het in Zeeland gangbare kleigebied", We maken een onverharde wandelroute. Het is niet voor pa en moe met de kinderwagen, maar een echte laarzenroute. |
|
|
|
|
Maart |
|
|
2009 |
|
|
|
|
|
31 |
Heggemussen hoor je overal en in de buitenste duinenrij zijn de graspiepers weer bezig om via hun zangvluchten hun territorium te markeren. |
|
28 |
En onze appelvink? Die schilt vlezige vruchten, snijdt kleine zaden open en knakt grote pitten met het middengedeelte van de snavel, dat als een notenkraker werkt. |
|
24 |
Uit die cijfers blijkt al dat Zeeland nooit erg rijk aan zomertalingen is geweest. in de Goese Poel en vooral in krekengebieden in Zeeuws-Vlaanderen was de zomertaling tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw redelijk gewoon. |
|
21 |
Een duintop in het binnenduin van Oranjezon, bij Vrouwenpolder Gaat u zelf eens kijken of luisteren, maar wel snel, want half april is het over met de zang en is de boomleeuwerik een mooie herinnering geworden. |
|
18 |
Rijkswaterstaat spaarde vorig jaar kosten noch moeite om in de voorhaven van Terneuzen een mooi broedgebied voor visdiefjes aan te leggen. |
|
17 |
Die uitkijkpunten bevinden zich aan weerskanten van het natuurgebied, bij Schelphoek en de Tuttelhoek. De vogelkijkhut staat in het midden. |
|
17 |
Meestal worden de randen - met een breedte vanaf 6 meter tot 9-12 meter - ingezaaid. Ze zijn breder: stroken van minimaal 9 tot 15 meter. |
|
10 |
Het zijn niet alleen de vogels die de lente aankondigen. Egels, padden en bruine kikkers komen tevoorschijn uit hun winterse schuilplaatsen en op zonnige dagen fladdert er een eerste vlinder. |
|
10 |
Het was de eerste keer dat de Zeeuwse vogelwerkgroepen een gezamenlijk onderzoek uitvoerden naar een vogel, vertelt Alex Wieland van het Zeeuws Vogelaarsoverleg. |
|
03 |
Sneeuwgorzen zijn bontgekleurde vogeltjes, die door hun dansende vlucht en weinige schuwheid al snel de aandacht van de wandelaar trekken. |
|
|
|
|
Februari |
|
|
2009 |
|
|
17 |
Een zwarte ruiter en een groenpootruiter foerageren in een plasje op Zuid-Beveland. |
|
13 |
Een uitkijk- en informatiepunt bij Schelphoek, een vogelkijkhut aan de Platteweg en een informatiepunt aan de kant van de Gatweg / Westkerkseweg. Kaart Scherpenissepolder |
|
10 |
Was dit waterhoentje hetzelfde als het dier dat ten prooi viel aan de buizerd? |
|
04 |
Langs de dijk van Willemstad naar Tonnekreek hopen we een glimp op te vangen van de zeearend die hier recent door boswachters is gesignaleerd en gefotografeerd. |
|
03 |
|
Zijn prooi was een waterhoen, en dat is voor een buizerd natuurlijk een te zware prooi om ver mee te vliegen. |
|
|
|
Januari |
|
|
2009 |
|
|
31 |
En trouwens, hoe meer eksters, hoe meer ruzie, net mensen dus. |
|
27 |
Neem de tureluur, die in bijna 20 jaar verdrievoudigd is in aantal (in 2004 totaal 1600 broedparen. Saeftinge is daarmee nationaal gezin een echt bolwerk voor de tureluur. |
|
27 |
In de Yerseke Moer was het een drukte van belang tijdens de ijspret. Maar vogels waren massaal weggevlucht. |
|
24 |
Één groep vogels heeft het in de winter écht moeilijk: de insecteneters. Zwaluwen zijn slim, die vliegen naar het zuiden. |
|
20 |
Liefhebbers noemen de vogel ook wel ’de vliegende deur’ |
|
16 |
Van Zierik tot Zee, een samenwerkingsproject van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Recron. |
|
13 |
Onlangs streken er vijf neer in een Vlissingse tuin. |
|
06 |
Een mooie en opvallende soort is de grote gele kwikstaart. Een zangvogel die zelfs onder barre winterse omstandigheden voldoende insecten weet te vinden om in leven te blijven. |
|
03 |
Hoog in de blauwe lucht trekken formaties ganzen naar het noorden. Als ze in Zeeland een verstild plekje hopen te vinden, zullen ze teleurgesteld worden. Wandelroute |
|
02 |
Het is niet overal kommer en kwel voor wat betreft de veldleeuwerik. |
Bron: Provinciale Zeeuwse Courant en BN de Stem |
|
Links |
Locatie's |
2008 |
|
|
December |
|
|
|
|
|
30 |
Aan het gedrag van vogels is te merken dat het winters weer is. |
|
29 |
Het schorren- en slikkengebied Verdronken Land van Saeftinge beslaat ruim 3500 hectare. |
Er broeden duizenden kustvogels als meeuwen, visdiefjes en scholeksters; in het riet broeden soorten als baardmannetje, blauwborst en bruine kiekendief. Nationaal gezien is het een bolwerk voor de tureluur. Saeftinghe |
27 |
We zijn op pad met George Sponselee. Je kunt het minder treffen. (Route op foto) |
|
20 |
De manteling bij Westhove. Bomen net zo eerbiedwaardig als het kasteel zelf. Wandelroute Route naar: Kasteel Westhoove |
|
17 |
Torens, fabrieksschoorstenen en elektriciteitsmasten bieden uitstekende uitkijkplaatsen van waaruit de gehele omgeving in de gaten kan worden gehouden. |
|
16 |
Tegenwoordig hebben we Nijlganzen, Canadesche ganzen, zwarte zwanen, mandarijneenden, stekelstaarteenden en wat al niet meer. |
|
13 |
Bruine kiekendieven, grutto's en kluten hebben het er naar hun zin. Wandelroute |
|
12 |
Westkapelle is een bekende plek voor vogelaars. Westkapelle |
|
09 |
Jo Koeman heeft. Hoewel hij geen echte natuurgids is, weet hij waar hij het over heeft. Hij is 75 jaar en woont sinds 1985 midden in het gebied.Wandelroute Route naar: Den Inkel |
|
2008 |
|
|
November |
|
|
29 |
Binnen de kaders van wat de mens gemaakt heeft, natuurlijk. Op Neeltje Jans is die maakbaarheid alomvattend. |
De natuur is maakbaar, daar staan we voor. Daar staat Petra Schoof voor. Ze is een gepensioneerde gids van de Stichting Het Zeeuwse Landschap. |
25 |
Hij gebruikt een eendenkooi, waarvan er in Zeeland nog vier zijn.Die bij Anna Jacobapolder |
|
25 |
Alles bij elkaar genomen is verlagen van het Verdronken Land van Saeftinghe geen optie om natuurherstel te realiseren. Saeftinghe |
|
22 |
Kanaal van Gent naar Terneuzen, Sas van Gent, Tractaatweg. Wandelroute |
|
01 |
Terneuzen doet een serieuze gooi naar de Stadsvogelprijs van Vogelbescherming Nederland. |
|
01 |
Het Dijkwater boven Dreischor is een gekend natuurgebied |
|
|
|
|
Oktober |
|
|
2008 | ||
28 |
Vogelspotters hebben foto's van de arendbuizerd geplaatst op www.birdimages.be . |
|
25 |
Landgoed Ter Hooge is een toevluchtsoord. Voor dieren, en voor mensen. Wandelroute |
|
11 |
Iedereen kent het kleinschalige, Anton Pieck-achtige landschap |
|
4 |
Wannes Castelijns wijst op het spoor van reeën Oranjezon via GoogleMaps Wandelroute |
|
|
|
|
September |
|
|
2008 | ||
27 |
Hé, er zitten nog boerenzwaluwen. Gids Johan Giglot kijkt ervan op |
|
27 |
||
25 |
"Het is zo mooi open hé", zegt boswachter Piet de Keuning |
|
23 |
Het Zeeuwse Landschap restaureert de Hoeve van der Meulen bij 's-Heer Abtskerke |
|
20 |
Rammegors. Reeën, ransuilen, vossen, vijf paar bruine kiekendieven en buizerds |
|
13 |
Vóór Kerstmis verrijst een oase voor diverse watervogels in de Braakman |
|
06 |
Een uitje op de dijk bij Moriaanshoofd. Met een rijk uitzicht op het Plan Tureluur. |
|
02 |
Het komt door de kraaien, meent ome Janus |
|
02 |
Rammekenshoek is een bewogen stukje van Walcheren |
|
|
|
|
Augustus |
|
|
2008 | ||
23 |
||
21 |
Meest prominente slachtoffer is de veldleeuwerik. |
|
19 |
Paarse strandlopers zijn niet uitbundig gekleurd |
|
16 |
||
15 |
||
09 |
Het heeft sfeer. Ik word blij als ik hier rondloop |
|
02 |
Een rondje door de Zeepeduinen |
|
|
|
|
Juli |
|
|
2008 | ||
29 |
Nieuwe Natuur |
|
29 |
Waarom broeden de 'bruine kieks' in het graan |
|
29 |
Nesten van karekieten en bosrietzangers |
|
28 |
Bovenop de oude zeedijk van de Onrustpolder |
|
26 |
Vlissingen Oost x |
|
22 |
Noordse stern |
|
19 |
De Zwaakse Weel |
|
18 |
Bokkengat bij Wissenkerke x |
|
14 |
In het Zeeuwse landschap |
|
12 |
Krammer-Volkerak. Slikken van de Heen |
|
05 |
Op de Bol in de Westerschelde |
|
|
|
|
Juni |
|
|
2008 | ||
21 |
|
|
14 |
|
|
07 |
|
|
|
|
|
Mei |
|
|
2008 | ||
31 |
|
|
30 |
|
|
17 |
|
|
10 |
|
|
06 |
|
|
|
|
|
April |
|
|
2008 | ||
29 |
|
|
26 |
|
|
22 |
|
|
19 |
|
|
17 |
|
|
16 |
|
|
16 |
|
|
12 |
|
|
01 |
|
|
|
|
|
Maart |
|
|
2008 | ||
29 |
|
|
22 |
Gluurmuur Braakman gesloten tijdens broedseizoen reigerkolonie |
|
22 |
|
|
22 |
|
|
15 |
|
|
14 |
|
|
08 |
|
|
07 |
|
|
06 |
|
|
01 |
|
|
|
|
|
Februari |
|
|
2008 |
||
28 |
||
26 |
||
25 |
|
|
22 |
|
|
21 |
|
|
19 |
||
16 |
||
12 |
||
12 |
||
09 |
||
09 |
|
|
06 |
||
06 |
||
05 |
|
|
|
|
|
Januari |
|
|
2008 |
||
28 |
|
|
23 |
Excursie
van de VWG de Bevelanden naar Tiengemeten
Het
was een prima dag, niet te koud en niet te warm met een heerlijk windje.
En het aantal soorten kwam uit op 62 soorten. De wandeling werd een fikse,
want niet alleen waren we ongeveer 5 uur onderweg, ook kwamen we terecht
in een soort hollandse bush-bush: manshoog riet met een paadje van
maximaal 30 cm. Gelukkig zagen we geen teken van teken.Op een gegeven
moment werd de plantengroei zo dicht dat sommigen met een lichte trilling
in de stem maar opperden om het bezoekerscentrum te bellen om de weg te
wijzen.
Bron: VWG, Vogelwerkgroep de Bevelanden |
Excursie VWG de Bevelanden naar Tiengemeten
De soorten dan.
|
zomertaling 5 (waarvan 4 man) |
kleine plevier 2 |
bosruiter 2 |
kleine strandloper 1 |
bonte strandloper 1 |
blauwborst 6 (heel mooi in beeld, waarvan 1 donkerblauw |
||
Vervolgens (in chronologische volgorde): |
|||
turkse tortel |
witte kwik |
kauw |
winterkoning |
houtduif |
kuifeend |
gierzwaluw |
huismus |
boerenzwaluw |
krakeenden |
slobeenden |
kokmeeuw |
kleine mantelmeeuw |
wilde eend |
meerkoet |
grutto |
ringmus |
bergeend |
fazant |
kievit |
scholekster |
spreeuw |
kluut |
tureluur |
nijlgans |
grauwe gans |
putter |
merel |
grasmus |
aalscholver |
koekoek 3 |
bruine kiek |
veldleeuwerik 4 |
visdief |
bosrietzanger |
bontbekplevier 80 |
kneu |
groenpootruiter |
blauwe reiger |
rietgors |
oeverloper 1 |
huiszwaluw |
torenvalk |
rietzanger |
kleine zilverreiger 2 |
lepelaar 1 |
kleine karekiet |
ekster |
tjiftjaf |
zwartkop |
knoelzwaan |
brandgans |
graspieper |
fuut |
|
|
Bron: VWG, Vogelwerkgroep de Bevelanden |
Rond Oud-Sabbinge, Wolphaartsdijk en Wilhelminadorp is een wandelnetwerk van zo'n 75 km aangelegd onder de naam Kiekendiefpad. Tegelijkertijd is een begin gemaakt met het versterken van de historische lijnen in het landschap.
Daarmee werd half augustus de eerste pilot van het in het Omgevingsplan aangekondigde Zeeuwse landschapsnetwerk afgerond. Het initiatief dat is uitgegroeid tot het landschapsnetwerk De Schengen lag bij enkele ondernemers in de streek, de vereniging van wandelaars TeVoet, de Zeeuwse Milieufederatie en de Stichting Landschapsbeheer Zeeland. Ruim twee jaar geleden zijn de eerste stappen voor het project gezet.
Er is niet alleen een wandelnetwerk
aangelegd. Ook het landschap is versterkt. Achterliggende gedachte was de
wandelaar een beter beeld te geven van het ontstaan van het landschap door de
eeuwen heen waardoor het nog aantrekkelijker wordt om er doorheen te lopen. Zo
zijn de dijken langs de Schenge beplant. Als de beplanting tot wasdom is
gekomen, over enkele jaren, kan de wandelaar ervaren hoe breed het vaarwater van
de Schenge in het verleden was en hoe deze geul zich vele kilometers door het
land slingerde. De geulpolderdijken van de Schenge zijn weer anders
geaccentueerd dan de op en aanwasdijken rond het oude eiland Wolphaartsdijk. Bij
het ontwikkelen van de routes is erop gelet dat de wandelaar de landschappelijke
verschillen ook daadwerkelijk kan beleven. Verder hebben cultuurhistorie en
natuur een rol gespeeld. Zo is een buitendijk langs het Veerse-Meer waar nog een
Muraltrnuurtje staat - een relatief goedkope en grondbesparende, maar niet
effectieve manier om de dijken te verhogen, genoemd naar de ontwerper
opengesteld voor de wandelaar. Ook is een coupure hersteld, die ooit was
aangelegd voor het spoor van Goes naar de haven van Wolphaartsdijk.
Met het netwerk is de streek voor de wandelaar veel toegankelijker geworden. Van de 75 km loopt zo'n tweederde over onverharde of halfverharde paden: grasdijken, perceelranden en tot voor kort doodlopende grindpaden.
Met zestien particuliere eigenaren zijn afspraken gemaakt over een wandelroute over
hun land: in totaal voor 22 km. Bij de landschapsversterking is nauw
samengewerkt met terreinbeheerders als Natuurmonumenten en het waterschap
Zeeuwse Eilanden. De initiatiefnemers hebben nog plannen voor een verdere
versterking van het landschap.
Mocht u onverhoopt al wandelend knelpunten signaleren, dan kunt u die doorgeven aan het centrale meldpunt van het routebureau: www.routebureauzeeland.nl . daarnaast kunt u gedurende kantoortijden telefonisch terecht bij Stichting Landschapsbeheer (0113-230936) of via e-mail: info@slz.landschapsbeheer.nl . In aansluiting op het Kiekendiefpad wordt momenteel hard gewerkt aan een wandelnetwerk in de Zak van Zuid-Beveland.
In de uitvoering is ook aansluiting gezocht met andere
initiatieven in de streek. Zo zijn twee TOP-punten van het
Veerse Meer als startpunt in het netwerk opgenomen.
Ook is gebruik gemaakt van de wandelpaden van het Goese heggenproject en van het
krekenproject van de Maatschap Wilhelminapolder. Acht partijen brachten het geld
op.de VVV-kantoren en recreatieondernemers in de streek. De routefolder met
informatie over de streek is voor 2,95 euro verkrijgbaar bij de VVV-kantoren en
recreatieondernemers in de streek.
Kijk
op: www.oud-sabbinge.nl
en www.landschapsbeheer.nl/zeeland
Opening Kiekendiefpad op Youtube, van Cineac Oud-Sabbinge www.youtube.com
Bron: Provincie Zeeland Tijdingen nr. 8 - 2006
en Nieuwsbrief Rondom het Veerse Meer nr. 23 december 2007
Mei 1996 pdf -281 Kb |
Zomer 1997 pdf -196 Kb Een merkwaardige ontmoeting met een Exoot op het Veerse Meer |
April 2000 pdf -52 Kb VWG Excursie naar Flauwers en Wevers inlagen en Dijkwater op Schouwen-Duiveland |
September 2002 pdf - 318 Kb |
|
Vanwege
de zachte winter en het zachte voorjaar waren de Zeeuwse kerkuilen al erg vroeg
actief. De eerste uilskuikens werden geringd op 2 juni en deze waren toen reeds
24 dagen oud. Zoals gewoonlijk verschillen de broedresultaten sterk per subregio
in het Zeeuwse. Elk jaar weer zijn er duidelijke verschillen tussen de
voormalige eilanden.
Het plaatsen van een nestkast in nok van schuur
door het kastenteam, Jaap en Bram.
Op Schouwen-Duiveland begonnen de uilen erg vroeg met hun activiteiten. 23 eerste broedsels werden er gevonden, twee meer dan vorig jaar. Ditmaal waren er echter geen tweede broedsels tegen 6 het vorige jaar. Op nog eens 5 andere adressen vertoefden niet-broedende of solitaire uilen. Veel jonge kerkuilen legden vroegtijdig het loodje, vooral door het verkeer, maar ook in het prikkeldraad rondom de natuurontwikkeling langs de Oosterscheldeoever (plan Tureluur
Op de Bevelanden lag het aantal eerste broedsels eveneens een fractie
hoger, 21 tegen 20, maar ook hier veel minder tweede broedsels, slechts 1 tegen
5 in 2004. Op Zuid‑Beveland zijn waarschijnlijk enkele broedgevallen over
het hoofd gezien daar niet alle deelgebieden zijn onderzocht.
Op Tholen waagden 11 paar een broedpoging, ééntje
minder dan vorig jaar. De uilen begonnen er pas laat in het seizoen activiteiten
te vertonen. Twee stelletjes begonnen geeneens met het leggen van eieren en 2
van de broedpogingen mislukten.
Walcheren liet een forse terugval zien van 24 naar 20. De meeste
kerkuilen broeden er in het centrale deel westelijk van het Kanaal door
Walcheren. Een soortgelijke terugval zagen we ook in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen,
met 6 van 41 naar 35. Het aantal adressen met kerkuilen was hier echter meer
dan ooit tevoren, in totaal 62. Heel wat paren begonnen er gewoon niet aan.
Keruilenkast in boerenschuur
Foto: Piet Morauw.
Een paar te Koewacht had het om een heel
andere reden niet echt makkelijk. Mevrouw kerkuil zat al op 4 eieren te broeden
toen een stelletje kauwen de rest van de nestkast en inloopsleuf begon vol te
slepen met takken, mos en stenen. Op 10 april zat de uil dusdanig ingebouwd dat
ze geen kant meer uit kon. Alle troep werd verwijderd maar een week later was
het weer van een zelfde laken een pak. Nu zaten uil en kauw op nauwelijks een
halve meter van elkaar te broeden. Aangezien de uil zat te verhongeren,
onbereikbaar voor haar echtgenoot, werd besloten de hele kauwensantekraam te
verhuizen naar een andere woning. Dit moet de uil toch te veel van het goede
zijn geweest want bij een controle op 4 juni lagen er 3 koude eieren.
Het ringen van een van de vier jonge keruilen door Gerard Slob.
Maar er is een happy-end. Weken later is er
een hoop kabaal in een nestkast ongeveer een kilometer verderop, die tot dan toe
al 15 jaar lang onbewoond was. Op 23 augustus werden hier 3 flinke donsjongen
geringd. De grootste klap viel in het westen van Zeeuwsch-Vlaanderen waar altijd
al opmerkelijk weinig kerkuilen worden gevonden vergeleken met het oostelijke
deel. Het aantal broedsels daalde er van 14 naar 9. Bovendien geen tweede
broedsels ditmaal. Wel bleken op minimaal 6 adressen kerkuilen voor te komen
maar kon geen broeden worden aangetoond.
Bron: Uilennieuwsbrief 2006
Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland
De
Zwaakse Weel is gelegen ten zuiden van ‘s-Gravenpolder,
in het Waardevol Cultuurlandschap Zak van Zuid-Beveland, inmiddels aangewezen
als Nationaal Landschap.
Het
Zwake
Ooit,
zo'n 1000 jaar geleden, was de Zwake nog een brede getijdenkreek en een
belangrijke vaargeul tussen de Honte (Schelde) en het Veerse Gat. Langs de kreek
slibde grond op en stukje bij beetje werd het gebied ingepolderd. De dichte
dijkenstructuur die daardoor ontstond is nog altijd te zien. Langzaam verzandde
de kreek te sterk en in 1445 werd ze afgedamd. De stapsgewijze inpoldering van
het Zwake heeft geresulteerd in een landschap met een grote dichtheid aan
dijken. Evenals de monumentale hofsteden binnen het gebied vertegenwoordigen
deze dijken een belangrijke cultuurhistoriche waarde
Van
oorsprong was de beplanting op de dijken gevaneerd. Tegenwoordig is de
beplanting eenvormiger met de Canadese populier als dominante boomsoort. Wel
zijn, zoals ook elders in de Zak van Zuid‑Beveland, op een aantal plaatsen
rond de Zwaakse Weel nog 'grenslinden' aan te treffen. Deze monumentale
solitaire linden markeren oude grenzen en sluitgaten. In de Middelen
Oosterzwakepolder ligt een aantal boerderijen, waarvan er nu vier van
cultuurhistorisch belang zijn. Kenmerkend voor de boerderijen zijn o.a. de
langgerekte houten schuren met rieten dak en het in Frankische stijl opgetrokken
woonhuis. De boerderij met de naam 'Roode Hoeve' is eigendom geworden van
Natuurmonumenten.
Het
wordt nog veel mooier!
In
het kader van 'Plan Zwake' wordt de oude kreekloop hersteld. Tussen de Weel en
de Schelde worden landbouwgronden aangekocht en ingericht als 'Zwaakse'
kreeknatuur. De kreekloop wordt verbreed, oever afgevlakt en graslanden kunnen
weer drassig worden. Zeeuwse Witrikken, Zeeuwse paarden, Zeeuwse melkschapen en
Zwartbont vee begrazen het gebied.
Het
hele gebied moet gaan bestaan uit een halfopen landschap waarin de kreekrest en
de binnendijken structuurbepalend zijn. Van west naar oost is er sprake van een
toenemende openheid waardoor het landschapsbeeld aansluit bij het besloten
heggenlandschap aan de westzijde en het open karakter van de Westerschelde aan
de oostzijde. De landschappelijke opbouw bestaat uit open water op de natste
plekken, omzoomd door moeras. Op natte plaatsen is er een afwisseling van nat
grasland, droge ruigten, struwelen en opgaand bos. Kenmerkend voor de Zak van
Zuid-Beveland zijn bovendien de bloemdijken die een groot deel van het gebied
omgrenzen. Zo'n 90 hectare van het Plan Zwake wordt nu ingericht en in de
toekomst groeit het natuurgebied naar 200 hectare. De Zwaakse Weel zal dan
jaarlijks naar verwachting enkele tienduizenden bezoekers trekken.
René
Wink, werkzaam bij de Vereniging Natuurmonumenten, vertelt enthousiast over de
plannen voor het gebied. "Op dit moment worden de bestekken getekend, en de
bedoeling is dat de uitvoering half januari van start gaat. Het is toch prachtig
dat er midden in de Zak zo'n groot natuurgebied ontstaat! " Hij vertelt dat
er nog wel veel
grond
verworven moet worden om uiteindelijk de gewenste 200 hectare natuur te
ontwikkelen. Maar met de eerste 90 hectare, overigens ook al een flink gebied,
wordt nu dus gestart. Als eerste wordt begonnen met de aanleg van natuurterrein,
en zal worden gestart met graafwerkzaamheden. Eind 2007 moet het plan klaar
zijn. " In de jaren ‘ 90 bestond dit plan in feite al, nu zijn ook de
middelen beschikbaar".
Iedereen
kan van de natuur genieten
Ook
zal de boerderij 'Roode Hoeve' worden gerestaureerd en een functie krijgen in
het plangebied. Tevens wordt een hoogstamfruitboomgaard aangeplant, waarvan de
appels trouwens door de wandelaars kunnen worden geplukt. De recreant wordt in
dit plan dus niet vergeten. Sterker nog: iedereen moet van de natuur kunnen
genieten! Op de beheerboerderij van Natuurmonumenten wordt voldoende
parkeergelegenheid gerealiseerd voor de wandelaars en fietsers.
Wandelen
Met
de vergroting van het gebied kan ook de bestaande wandelroute van
Natuurmonumenten rond de Zwaakse Weel (nu ca. 5 km) worden uitgebreid. Deze
route zal dan ook lopen door de aan te leggen hoogstamfruitboomgaard langs de
Weel. Bijna het gehele gebied wordt opengesteld voor de wandelaar. Er zijn ook
struinpaden te bewandelen, maar die zijn alleen toegankelijk buiten het
broedseizoen.
Fietsen
Een
fietstocht langs of door het gebied kan worden gecombineerd met de bestaande
fietsroutes in de Zak van ZuidBeveland. De route loopt voornamelijk over de
binnendijken en is grotendeels verhard.
Voorziening
voor gehandicapten
Bij
de hoogstamfruitboomgaard wordt een steiger voor mindervaliden gerealiseerd.
Voor invaliden wil Natuurmonumenten een twaalf bij vijf meter grote hardhouten
steiger in de Zwaakse Weel bouwen. Vanaf een invalidenparkeerplaats met ruimte
voor twee auto's wordt een 100 meter lang en 1,5 meter breed asfaltpad naar de
invalidensteiger aangelegd. Zo kunnen ook invaliden dicht bij de Zwaakse Weel
komen en van de waterrijke natuur genieten.
Vissteiger
Bij
het Infopaneel wordt een vissteiger aangelegd, bedoeld voor de plaatselijke
jeugd. "Omdat de natuur buiten beleefd moet worden, niet achter de
computer". Deze steiger komt aan de kant van de Zwaakse Dijk. Net als de
invalidensteiger wordt ook deze steiger in hardhout uitgevoerd. De steiger wordt
drie bij vijftien meter groot.
"Het
is een uniek project voor de Zak van Zuid-Beveland, helemaal gelegen
binnen de grenzen van de gemeente Borsele", aldus René Wink.
Bron:
Nieuwsbrief
Waardevol
Cultuurlandschap Zak van Zuid-Beveland
dec
2005
In
2003 was het Jaar van de Boerderij! . In dat kader wordt dit jaar in elke WCL
nieuwsbrief aandacht besteed aan een boerderij in de Zak van Zuid-Beveland. In
de eerste nieuwsbrief werd geschreven over Toorenzigt bij Nisse Stelle en in de
vorige ging het artikel over de gerestaureerde schuur van de firma Paree aan de
Werrilaan in 's-Heerenhoek. in deze nieuwsbrief wederom aandacht voor een
prachtige boerderij, ditmaal gelegen in Borssele.
Als je zo in het midden van de jaren negentig in de buurt van Borssele kwam, zag je al van verre de trieste contouren van een oude, donkere boerenschuur. Triest, want overal staken de naakte, kapotte houtribben van het dak dwars door het riet heen. Per maand werden de gaten in het dak groter; steeds meer gingen de wanden langs de mendeuren van die schuur scheefhangen. Die werden dan steeds weer door nieuwe palen gestut. " Een vogel voor de poes, een niet te redden oude hofstede" dachten wij van de boerderijenstichting toen somber. Anno 2003 echter is de oude hoeve met de naam Reygersberg in volle glorie herrezen, en staat daar als een pront Zeeuws pronkstuk temidden van een prachtig verzorgd erf. " Luctor et emergo ", zucht je dan opgelucht, "lukt het gisteren niet, dan vandaag wel", en "de aanhouder wint".
Die
aanhouders zijn Frits Klaarenbeek en Guus van der Linden. De een woonde in
Portugal en de ander in Utrecht. Toen ze elkaar in hun tweede jonge jeugd
ontmoetten, besloten ze samen verder op te trekken. De moeilijkheid was alleen
dat de een niet naar Utrecht wilde, en de ander niet naar Portugal. Op zoek naar
een geschikte, landelijk gelegen verblijfplaats, dronken ze een keer koffie bij
kennissen in Borssele. Daar hoorden ze van een vervallen boerderij die wellicht
te koop was. Ze kwamen kijken naar Reygersberg dat langzaam tot een ruïne
verviel, en waren meteen verloren. Die kolossale schuur (een soort boeren
kathedraal), dat enorme erf, het nogal nieuwe huis, de ligging, de vrije velden
achter de boerderij, de Zeeuwse hoge luchten ... Enfin, na enig onderhandelen
kochten ze het vervallen hof met toebehoren en de deels.ingestorte
bijgebouwtjes. Ze stroopten hun mouwen op, regelden bekwaam enige subsidies (de
schuur is een rijksmonument) bestelden rietdekkers, timmerlieden en andere
vaklui en werkten samen een paar jaar heel hard mee.
Twee
jaar na de koop waren schuur en huis volledig gerestaureerd en opgeknapt. Nog
twee jaar later waren de bakkeet en het varkenshok - wat echte ruïnes waren bij
aankoop ook helemaal gerestaureerd. Die laatste twee gebouwtjes bleken na enige
aandrang bij de gemeente ook van monumentale waarde. Ze werden tot
gemeentemonument verklaard; een kleine subsidie was net de druppel die de nieuwe
bewoners nodig hadden om ook die gebouwen weer tot juwelen te (laten)
restaureren. Inmiddels was het jaar 2001 aangebroken. Het energiereservoir van
Guus en Frits was nog lang niet leeg, derhalve begonnen ze met verfraaiing en
vergroting van het erf. Drinkputten, schapenweiden, Zeeuwse struwelen, velerlei
bomen, hekwerken en tuinen rond het huis hebben het 2 hectare grote erf
inmiddels herschapen tot een mooi maar ingetogen lustoord.
Reygersberg en nog een aantal hoeves in Borssele zijn oud. Of eigenlijk gezegd, heel Borssele, die kleine archipel van eilanden en stromen uit de Middeleeuwen, is een oud, boeiend, maar vergankelijk gebied. Vijf à zes eilandjes bij eikaar (Oost Borssele, West Borssele, Oost Baarland, West Baarland en Stuivezant) gescheiden door de stromen van de Yve en de Dierik Tussen 1100 en 1530 was het gebied, los van tijdelijke overstromingen, een tamelijk welvarend eilandenrijk met daarop talrijke dorpen en veel boerderijen. De grote Felixvloed van 1530 maakte daar een einde aan. Oost Borssele en West Borssele en delen van de andere eilandjes verdwenen in zee. Of beter gezegd op z'n Zeeuws: die eilanden gingen drijven. Pas rond 1615, toen de inmiddels totaal verdronken polders en slikken in bezit kwamen van de gemeente Goes, kwam er verandering. De Zeeuwse Gouden Eeuw was begonnen. Handel en scheepvaart bloeiden, de voedselprijzen in Europa waren torenhoog en er kwam geld en interesse om in te polderen. Investeren in toekomstige landbouw (=voedsel) gronden bleek erg lonend. In 1616 kwamen de nieuwe Boorsel polders tot stand en de ontginning en structurering van de polder begon meteen. Het dorp Boorsel werd een model dorp van het nieuwe denken in de Gouden Eeuw. De beginselen van de Hollandse Renaissance kregen vorm in een loodrecht wegpatroon. Ook de polderwegen volgden niet langer het kronkelige patroon van de bestaande kreekruggen (zoals overal elders in Zuid-Beveland), nee, ook die werden loodrecht op elkaar uitgezet volgens heldere meetkundige principes.
De nieuwe hoeves die gebouwd werden in de polder deden ieder versteld staan. Niks geen kleine, lage stulpjes meer zoals in de Middeleeuwen. Vanuit Scandinavië en de Baltische landen werden schepen vol hout gehaald; tot de voorplecht waren ze gevuld met kaarsrechte grenen balken en planken. Daarvan werden revolutionair grote, statige schuren gebouwd; 30, 40 tot 50 meter lang, 13 tot 18 meter breed, 12 tot 15 meter hoog. Het waren in feite bouwkundig gezien - grote schepen maar dan omgekeerd neergezet in de polder. Met hun enorme massa van geteerd hout en hun daken van blond riet domineerden ze het landschap totaal. Tegen de schuur aan leunden grote nieuwe huizen, gebouwd van baksteen en bedekt met pannen; een ongekende luxe in die tijd. Sommige huizen werden zelfs al los van de schuur gebouwd. De hoeves, eigendom van de rijke Goese en Bevelandse regenten, kregen pachters die moesten presteren. Een hoeve die zelfvoorzienend was voor in bewoners en de regio eromheen (zoals voor 1600) was niet meer van deze nieuwe tijd. De schuur moest boordevol met graan en peulvruchten komen. Na het dorsen werden het graan, de bonen, de erwten en de andere producten over heel West Europa geëxporteerd. Want nergens in Europa groeide de tarwe milder dan in de nieuwe Zeeuwse polders. En er werden in de Gouden Eeuw en later kapitalen mee verdiend...
Voorzover we weten werden na de inpoldering in 1616 al snel de eerste hoeves gebouwd. De "Witte Pauw" en "het Hof Monster" zijn daar voorbeelden van. Rond 1620 stonden ze er al. Van de hoeve " Reygersberg " weten we de bouwdatum niet. Die is ook nergens te vinden in de archieven. Af en toe duikt het jaartal 1698 wel op. Dat zou een bouwdatum kunnen zijn. De bouwstijl van de schuur kan zowel 17e als 18e eeuws zijn. Alles wijst er op dat de schuur al direct met hoge wolfseinden gebouwd is. Net als de magnifieke schuur van " Landlust " in Nieuwdorp. Daar vertoont hij in alle opzichten grote gelijkenis mee. Even lang, drie mendeuren, geen witte randen aan deuren of vensters. Ook die schuur dateert uit het eind van de 17e eeuw. Maar daar staat het huis nog aan de schuur vast. Van het eerste huis van Reygersberg weten we eigenlijk niks. Het hoevehuis dat in 1900 bij de hoeve stond, lijkt op een foto laat 19e of 20e eeuws, met overstekken en grote ramen. Maar dat zou ook een latere verbouwing kunnen zijn. De stenen van dat huis ijsselsteentjes) wijzen eerder op de 17e of 18e eeuw. Net als de gerestaureerde bakkeet. Die verwijst ook naar diezelfde tijd. Helaas, het huidige huis is van recente datum en oudere sporen zitten diep in de grond onder het nieuwe huis. En dan wordt zoeken toch heel moeilijk.
De
naam " Reygersberg " is wel duidelijk. en/of vliedbergen te maken. Die
is eenvoudig afgeleid van de naam van de 18e en 19e eeuwse eigenaars. Die
heetten: van Reygersbergh en Reygersberg Versluis. Het waren nazaten van het
bekende en erudiete Zeeuwse regentengeslacht van Reygersbergh. Oorspronkelijk
afkomstig van het Noord Bevelandse Kortgene, zijn ze na de St. FelixvIoed van
1530, toen Noord Beveland in zijn geheel onder water verdween, naar Middelburg
vertrokken. Ze hebben lang een rol gespeeld in het culturele en politieke leven
van Zeeland en hadden overal vele bezittingen. Rond 1905 duikt voor het eerst de
naam van de familie De Regt op i.v.m. Reygersburg. Zij en hun erven hebben de
hele 20e eeuw het hof beboerd en bewoond. Zoals gezegd hebben Frits Klaarenbeek
en Guus van der Linden rond de jaren negentig de boerderij na een bijna
rampzalige tijd van leegstand (de laatste bewoners waren naar Amerika geëmigreerd)
gekocht en voortreffelijk gerestaureerd. Nu bewonen zij met groot genoegen en
zichtbaar plezier dat prachtige historische bezit, gelegen aan de rand van een
oude kreek ‑die best eens het restant van de Yve zou kunnen zijn. De
nieuwe bewoners van het oude Reygersberg hebben bovenal de Zak van Zuid Beveland
en alle Zeeuwen een grote dienst bewezen met hun voorbeeldige restauratie van
een oude waardevolle hoeve. Dat ze er nog lang mogen wonen en genieten van hun
kostbare bezit.
Zie ook: Een boek over boerderijen en boerenerven in Zeeland
Bron:
Nieuwsbrief WCL Zak van Zuid-Beveland
Trekvogel
vliegt liefst langs de kust
Ze zijn er elke dag, vanaf zonsopgang, te vinden. Enthousiaste vogelaars, uit
binnen en buitenland, trotseren weer en wind om op de inmiddels befaamde
telpost bij Breskens de voorjaarstrek van vogels te volgen. Gewapend met kijkers
en telescopen en met gespitst gehoor speuren ze onafgebroken het luchtruim af om
langstrekkende vogels te tellen en thuis te brengen. Als er een schaarse of
zeldzame soort overvliegt, zorgt dat voor opwinding. Sander Lilipaly van de
Vogelwerkgroep Walcheren is één van de trouwe waarnemers.
Kijk ook bij
observatiehutten in Zeeland
Breskens
is als telpost al ruim twintig jaar in beeld. Aanvankelijk op een plaats bij de
vuurtoren of gewoon vanaf de dijk. Sinds 1991 staat er een houten optrekje, dat
enige beschutting biedt tegen het weer. Sander Lilipaly uit Middelburg weet er
alles van. ,,Op een kale zeedijk kan het na een paar uur heel erg koud zijn. Nu
heb je altijd wel een windstille hoek en hou je het langer vol. Vanaf zonsopgang
tot ongeveer drie uur erna vliegt het merendeel van de vogels voorbij en dan
moet je er ook zijn. En in maart vriest het `s morgens vroeg nog. Birding
Zeeland
Bron:
PZC
Vogels Voeren
Wie over milieu praat, denkt meteen aan broeikaseffect of gif in de grond. Gelukkig kan milieu ook leuk zijn. Denk maar eens aan de vogels die rond huis leven. In de winter hebben ze het moeilijk als ze tijdens kortstondige zonne-uurtjes hun kostje bijeen moeten scharrelen. De kou vergt veel van deze dieren. Ze hebben een lichaamstemperatuur van ongeveer 37 graden Celsius. Als de temperatuur tot min10 daalt, dan moeten ze bijna 50 C overbruggen. Ze verbruiken hiervoor dagelijks een tiende deel van hun lichaamsgewicht. Het is duidelijk dat vogels tijdens langdurige kou bijgevoerd mogen worden. Dat kan het beste op een voerplank die makkelijk zelf te maken is. Let op dat de kat er niet bij kan, en zorg voor een afdakje. Zo wordt het voer niet nat en kunnen super-vreters als kokmeeuwen en eksters er minder makkelijk bij.
Voer bij voorkeur 's morgens vroeg, want na de nachtelijke kou hebben de vogels snel eten nodig. Voer geen kaas of kaaskorsten. Kaas is doorgaans veel te zout en de kaaskorst is meestal van plastic en wordt bewerkt met giftig kaaskorstbehandelingsmiddel. Vogels zijn dol op zonnebloempitten, hennepzaden, granen, havermout (ongekookt), broodkruimels, bessen, fruit (mag verrot zijn), ongezouten noten, vet, kwark en (ongekruid) gehakt. Ruim de etensresten op voor het donker wordt. Dan voorkomt u dat "ongedierte" (zoals ratten en muizen) erop afkomt. Hoewel het leuk is om vogels het hele jaar naar je toe te lokken, is het voor de dieren beter om alleen in de herfst en winter te voeren. In de rest van het jaar zijn de merels, mussen, mezen en meeuwen (en ook de vogels waarvan de naam met een andere letter dan de M begint) mans genoeg om voor hun eigen kostje te zorgen. Op bescheiden schaal kunt u in november met voeren beginnen, maar het is pas echt nodig als het vriest. En voer nooit en te nimmer door in het voorjaar als er al jonge vogels zijn. Zij kunnen het voer meestal niet verteren en gaan er dood aan.
|
Allereerst het recept voor vetbollen:
Smelt
drie pond ongezouten rundervet in een pan. Op een laag vuurtje, want het vet
moet vloeibaar en warm worden, maar beslist niet heet.
Voeg
al roerend een mengsel van 600 gram gebroken hennepzaad en maanzaad en 3 ons
zonnebloempitten toe.
Giet
de warme brij in een vorm, bijvoorbeeld een blikje, een afgeknipt melkkarton
of een theeglas.
Leg
daarin, voordat het mengsel stolt, een stevige katoenen draad die ruim boven
de vloeistof uitsteekt.
Zodra
de massa hard is geworden kunnen de bollen buiten aan de draad worden
opgehangen.
Soms
is de vetbol moeilijk uit zijn vorm los te krijgen. Een melkkarton kan
rondom worden afgescheurd, maar dat gaat bij blikje of theeglas moeilijker.
Houdt die even in heet water.
Uiteraard
kunnen naar eigen inzicht ook kleinere hoeveelheden worden gebruikt.
De
bol is nog smakelijker te maken door ook andere zaden of ongebrande en
ongezouten pinda's toe te voegen.
In
dierenwinkels en supermarkten worden ook wel halve kokosnoten met daarin een
vetbolmengsel te koop aangeboden. Als u één keer zo'n kokosbol hebt
gekocht, kunt u die later oneindig vaak met zelfgemaakt mengsel vullen.
Wie
eet wat? En waar?
merel,
kramsvogel, koperwiek, zanglijster en spreeuw:
voerplaats: op de grond, sneeuwvrij, een open plek, maar met een beschutte
vluchtplaats in de buurt
voedsel: brood, gewelde krenten en rozijnen, kaas en kaaskorsten ontdaan van
plastic coating, rot fruit, fijngesneden schillen en klokhuizen van appels
en peren, alle soorten bessen, etensresten (rijst, aardappels, zonder zout)
koolmees,
pimpelmees, kuifmees, zwarte mees en staartmees:
voerplaats: voedertafel of voederhuisje
voedsel: vetbollen, slingers of korfjes ongebrande ongezouten pinda's, halve
kokosnoot, vogelzaad, zonnepitten
huismus,
ringmus, vink en groenling:
voerplaats: op de grond, sneeuwvrij, zeer beschut, onder heggen of struiken
voedsel: universeelvoer, onkruidzaden, gemengd strooizaad, etensresten
zonder zout, zonnepitten
winterkoning,
heggemus en roodborst:
voerplaats: op de grond, sneeuwvrij, zeer bescut, onder heggen of struiken
voedsel: universeelvoer, meelwormen, broodkruimels, maden of larven,
ongekookte havermout
specht,
boomklever en boomkruiper:
voerplaats: vastgemaakt aan boomstam, achterin de tuin op een rustige plek
voedsel: spekzwoerd, ongebrande en ongezoten pinda's of andere noten,
vetbollen, zonnepitten, kaaskorst zonder plastic
Water
Bij
sneeuw is het niet nodig voor water te zorgen. De vogels komen dan aan vocht
door van de sneeuw te pikken.
Als
water in vijvers en sloten bevroren is, vergruis dan een paar ijsblokjes met
een hamer en plaats die buiten in een bakje.
Zorg
dat water altijd zo is afgedekt (bijvoorbeeld met gaas) dat vogels er in de
winter niet in kunnen baden, i.v.m bevriezingsgevaar.
Belangrijk!
Geef
nooit voer waarin zout is verwerkt.
Voer
nooit margarine (dat werkt laxerend).
Geef
kaasresten zonder de plastic coating van de korst.
Voedsel
dat gemakkelijk bevriest, zoals appel, niet te klein maken, maar als één
geheel neerleggen.
Laat
het voeren van watervogels, uilen en roofvogels over aan specialisten.
Zieke
en verzwakte vogels kunt u het beste naar een vogelasiel in de buurt
brengen.
Houd
uw kat zoveel mogelijk binnenshuis. Bind een kat die toch buiten komt een
belletje aan, zodat vogels gewaarschuwd worden voor dreigend gevaar.
Verstoor de vogels in het buitengebied niet. Verstoring kost ze onnodig veel energie.
Meer
informatie:
Een boek vol gegevens over de vogels in de winter is uitgegeven door
Vogelbescherming Nederland en de KNNV. Het kost ± € 12
en is verkrijgbaar bij de Winkel van Vogelbescherming, Driebergseweg 16c in
Zeist.
Telefoon: 030 - 69 37 777
Bron: Vroege Vogels Nieuwsbrief
Belang
van vogeltellingen
Reeds
vanaf 1985 ben ik betrokken bij het tellen van vogels langs de Westerschelde in
het waardevolle cultuurlandschap Zak van Zuid-Beveland. Om exact te zijn: het
gaat om het gebied tussen de Totalsteiger en het Kanaal door Zuid-Beveland. Eénmaal
per maand, meestal halverwege, wordt met hoogwater gekeken welke vogels er zich
bevinden buitendijks, maar ook binnendijks. Het gaat daarbij om vogels die door
hun levenswijze gebonden zijn aan het inter getijde gebied van de Westerschelde.
Verschillende soorten zoeken met laag water hun voedsel op de slikken en platen,
zoals steltlopers. Anderen, zoals wilde eenden, rusten er en trekken 's avonds
het landbouwgebied binnen om er voedsel te zoeken.
De
tellingen worden georganiseerd door het RIKZ (Rijksinstituut voor Kust en Zee)
en de vogelgegevens worden, samen met gegevens over andere dieren en planten,
gebruikt om periodiek een verslag uit te brengen over hoe het met de
natuurwaarden van de Westerschelde is in zacht slik. Met zijn snavel maakt hij
als het ware 'maaiende' bewegingen in de bovenste sliblaag en filtert op die
wijze zijn prooidieren eruit. Heel wat anders dan de krachtige snavel van de
scholekster die in een zandige bodem gemakkelijk doordringt. Je zult de kluut
dan dus ook op een heel andere plek zijn voedsel zien zoeken dan de 'bonte
piet'. De kluut is broedvogel van de randzone van de Westerschelde. Hij heeft
voorkeur voor een wat kale bodem, liefst grenzend aan ondiep water met
slikranden. Daar kan de soort dan direct na de geboorte van de jongen haar
voedsel gaan zoeken. Het is een opportunist en hij reageert direct op geboden
broedmogelijkheden. Het gebied tussen de Staartse Nol en de ingang van de
Westerscheldetunnel, waar twee jaar geleden op verschillende plekken de kleilaag
werd verwijderd waardoor er waterpartijen ontstonden, werd onmiddellijk als
broedgebied in beslag genomen
Dit
nieuwe natuurgebied, dat ingericht wordt als compenstie van verloren
natuurwaarden langs de Westerschelde, biedt samen met de Inlaag 1887 een
prachtige gelegenheid om verschillende steltlopers wat beter te kunnen bekijken.
De zon staat doorgaans in je rug en je kunt rustig op het dijktalud gaan zitten.
Naast
de soorten die ik hierboven reeds noemde kun je dan ook kennis maken met de
tureluur, een naast de kluut, eveneens specifieke Zeeuwse vogel van 'brakke' en
'zoute' gebieden. Ook een broedvogel met in de trektijd, in de Biezelingse Ham,
soms groepen tot wel 300 vogels. Alleen in
de trektijd en in kleinere aantallen kun je dan ook de familiegenoten zwarte
ruiter en groenpoot ruiter aantreffen. Daarnaast zie je soorten als de
zilverplevier, in het najaar grijsachtig, in het voorjaar in een opvallend
prachtkleed met fraaie zwarte onderdelen en een zwarte oksel die hij in de
vlucht toont. In de maand mei tel ik tot aantallen van zo'n 800 vogels.
Daartussen ook rosse grutto's, waarvan bekend is dat ze in één ruk van
midden-Afrika naar de Zeeuwse delta en met name de Waddenzee vliegen.Tot slot
nog aandacht voor de grutto. Onze meest bekende weidevogel. Niet specifiek voor
Zeeland. Hij moet het als broedvogel meer hebben van de weiden in het laagveen
op kleigebied in Friesland en het noorden van Noord-Holland. In de winter zoekt
hij Afrika op en vindt hij het hier te koud. Op IJsland broedt echter een aparte
ondersoort en daarvan overwinteren er, als enige plaats in Nederland, meerdere
honderden exemplaren in en nabij de Westerschelde. In mijn telgebied tref je ze
dan 's winters met laag water aan op het slik waar ze hun voedsel zoeken. Met
hoog water tel ik in de Inlaag 1887 tot 200 vogels. Iets wat je niet direct van
de grutto als zomer-vogel verwacht.
Andere
soorten
Er
is natuurlijk nog veel meer te vertellen van de steltlopers van de
Westerschelde. Soorten als bontbekplevier, steenloper, krombekstrandloper, enz.
zijn niet eens aan bod gekomen. Wel wil ik nog even noemen de bergeend. Deze
vogel, wat grootte betreft forser uitgevallen dan de alom bekende wilde eend,
met zijn opvallende witte vederkleed, donkere kop en streep op de vleugels en
kastanjebruine borstband zoekt zijn voedsel zowel lopend in het zachte slik, als
zwemmend. Hij broedt het liefst in verlaten konijnenholen maar die ontbreken
doorgaans langs de Westerschelde. Onder aanspoelsel e.d. weet hij z'n eieren ook
prima uit te broeden. De jongen vertonen een grappige zwart/wit verdeling. Soms
zoeken ouderparen met jongen elkaar op en tref een "crèche" van wel
30 pullen. Je komt ze tegen, rondom de Plaat van Baarland en nabij de
Biezelingse Ham, tot soms 500 vogels. Overal echter kom je in de kustzone, maar
ook op de aanleggende akkers, groepen tegen van deze niet te missen maar toch
vrij schuwe vogel. In de ruitijd, omstreeks augustus/september, waarbij de
vogels een tijdje niet kunnen vliegen, dobberen er midden op de Westerschelde
groepen van zo'n 1500 exemplaren. Vanaf Hoedekenskerke kun je ze dan met de
kijker treffen.
Informatie
Voor
informatie over vogeltellingen kunt u contact opnemen de heer W. de Wilde,
telefoonnummer (0113) 312612, e-mail: wimdewilde@zeelandnet.nl
Tekst:
Wim de Wilde
Door: Marijke van Damme Jongsten en Laurens Sparrius
In 2001 zochten we op verzoek van de KNNV naar de Huismus en de Ringmus. We zagen ze overal in Nederland, maar vooral in de stad. Verrassend genoeg ook de Ringmus! En wie voor eten en rommel zorgt ziet er méér dan degene die nooit het tafelkleed uitklopt en zijn tuintje strak betegelt. Willen we mussen beschermen tegen eksters, kauwtjes en katten, dan moeten we de heg niet te vaak snoeien en hem zeker niet vervangen door een schutting. Mussen wonen het liefst bij ons onder dak, maar isolatiemateriaal is de pest voor jonge mussen. Bied de mussen eens een eigengemaakt nestkastje aan: de Ringmus broedt net zo graag in een kastje als onder de pannen of in een struik.
Resultaten KNNV-waarnemingsproject 2001
EEN HUIS- TUIN- EN KEUKENVOGEL
Enkele jaren geleden ontstond binnen de KNNV het idee om een waarnemingsproject te organiseren rond het wel en wee van een doodgewone vogel: de Huismus, en zijn broertje de Ringmus. In 2001, het jaar waarin we onze honderdste verjaardag vierden, is de daad bij het woord gevoegd, en... dit bleek een schot in de roos! Al tijdens de voorbereidingen verschenen in de pers berichten over de achteruitgang van het aantal Huismussen, niet alleen in Nederland, maar ook elders in Europa. Ook radioprogramma’s besteedden uitgebreid aandacht aan het onderwerp, zodat de belangstelling van het publiek reeds gewekt was toen onze zoekactie in januari 2001 van start ging. Door alle aandacht in de media werd het KNNV-bureau in een mum van tijd overstroomd met brieven en aanvragen voor waarnemingskaarten. Bij veel aanvragen zaten aandoenlijke briefjes met verhalen uit het mussenleven.
Huismus
Een aantal malen werd zelfs onze bemiddeling gevraagd omdat bomen gekapt of struiken verwijderd dreigden te worden, waardoor een mussenpopulatie gevaar liep haar onderkomen te verliezen. We stuurden daarop aan de beheerders een waarnemingskaart, met tekst en uitleg over de actie, plus het vriendelijke verzoek om niet te kappen. Met als resultaat dat men een aantal malen bereid was de bomen en struiken toch te laten staan! De projectcoördinator verzamelde alles wat in de loop van het jaar op het KNNVbureau over mussen binnenkwam. Met als gevolg dat er nu naast de dozen vol met ingevulde en soms dichtbeschreven waarnemingskaarten een indrukwekkende stapel krantenknipsels, brieven, gedichten en foto’s op haar bureau ligt, zelfs een aantal bandjes met radio-uitzendingen.
Kijk verder op de site van: KNNV mussenonderzoek, het onderzoeksrapport is daar on line te lezen en te downloaden! .
Ga naar: http://www.knnv.nl/mussen/
Zie verder op deze site: Het sociale leven van de mus en Blij met een dooie mus
Bied de mussen een eigengemaakt nestkastje aan
Mussenwoning
Met name de Ringmus broedt net zo lief in een kastje als onder de pannen of in een struik. Mussen broeden met bij voorkeur in kolonies, vandaar dit "driegezins"model nestkast. Voor wie het zelf bouwen van deze driegezinswoning voor de mussen teveel is, is zo'n kast ook kant-en-klaar te koop. Bij de meeste vestigingen van Intratuin, maar u kunt de mussenkast ook bestellen bij: Thomassen Trading bv - St. Odastraat 23 - 5962 AV Melderslo - tel. 077 - 398 91 00 De kast kost EUR 29,95, inclusief verzendkosten.
Bron: KNNV NATURA
PAARDENLUL, KRAAIENBEK EN RAMSHOORN. HET ZIJN NIET ZOMAAR EEN PAAR KRACHTTERMEN MAAR ECHTE BOUWVAKKERSTAAL. OUD-ARCHITECT PIET HERPERTZ VERZAMELDE ZEVENHONDERD NAMEN UIT DE DIERENWERELD DIE IN DE BOUWKUNDE WORDEN GEBRUIKT. EIND VORIG JAAR VERSCHEEN ZIJN VERZAMELING IN DRUK ONDER DE TITEL BEESTACHTIGE BOUWKUNDIGE BENAMINGEN.
DOOR
MARISKA SIEBRING.
Op het eerste gezicht lijkt de verwevenheid tussen de bouw en de dieren wereld wat ver gezocht. Maar de echte insider weet wel beter. Een paardenlul, ook wel paardenpiel of hengst genoemd, is de naam voor een in de breedte gehalveerde baksteen. De ramshoorn is een dubbele haak die wordt gebruikt voor zware hijsklussen De rattenstaart een dunne ronde vijl. Het heiblok werd vroeger een aap genoemd. En de profilering aan houtconstructies heet een kraaienbek.
STUKJE BOUWCULTUUR
"Als je er oog voor krijgt zijn er voorbeelden te over", vertelt Piet Herpertz (80) uit Leiderdorp terwijl hij door zijn boek bladert. Alsof de oud‑architect en bouwkundig adviseur het er om gedaan heeft, woont hij ook nog eens in een straat waar het woord bouw en de naam van een vogel in voorkomen. In dertig jaar verzamelde hij zevenhonderd dierennamen die in de bouw voorkomen. Sommige werden heel vroeger door bouwvakkers gebruikt, andere zijn streekgebonden. Hij heeft ze te boek gesteld omdat hij het jammer zou vinden als de begrippen verloren gaan. 'Het is een stukje bouwcultuur.”
WERKEN ALS TIMMERMAN
Hoewel Herpertz twintig jaar geleden al met pensioen ging, is hij als bouwkundig adviseur nog altijd betrokken bij bouwprojecten. Hij begon zijn loopbaan als timmerman, op aanraden van zijn vader. Op zijn twintigste realiseerde hij zich dat hij niet voor de rest van zijn leven "met dat kistje op zijn rug wilde werken". Omdat hij tekenen leuk vond, volgde hij een avondopleiding voor bouwkundig tekenen. Daarna besloot hij, weer op advies van zijn vader, om bouwkunde te gaan studeren. "Voordat ik tot die studie werd toegelaten, moest ik eerst een jaar lang heel hard werken om het staatsexamen Mulo te halen", vertelt hij. "Ik had immers alleen lagere school en ambachtschool." Na zijn studie werkte Herpertz jarenlang bij een groot ingenieursbureau en daarna begon hij met een vriend zijn eigen architectenbureau. De detaillering van de bestekken was zijn specialiteit. "Ik hield er altijd rekening mee dat er na het bouwproces zo min mogelijk onderhoud nodig was. Zo lette ik er bijvoorbeeld op of er onder een houten kozijn een dorpel geplaatst werd, zodat het kozijn niet binnen een paar jaar zou verrotten." Herpertz is een veelzijdig man, want hij gaf ook 35 jaar lang colleges bouwkunde.
ERZAMELWOEDE
Tijdens zijn bouwcarrière verzamelde hij de dierennamen die hij thuis in een mapje bewaarde. Het werd een echte sport om ze bijeen te sprokkelen. Overal haalde hij ze vandaan, uit boeken, tijdschriften en wat hij in bouwputten oppikte. Ook zijn echtgenote Arjanne werd aangestoken door zijn verzamelwoede. "Zelfs op vakantie waren we er nog mee bezig", vertelt ze. "Dan wees hij op een gebouw iets aan en vertelde hoe dat vroeger werd genoemd. We maakten er dan een foto van voor het boek." Herpertz kan zich goed voorstellen dat sommige termen voor buitenstaanders vreemd overkomen. "In de bouw komt veel Bargoens voor. Een hulppaal op de heipaal wordt een hoerenjong genoemd. Dat moet je maar net weten. Ik hoorde ooit van een aannemer die bij een streng gelovig gezin het huis zou verbouwen. Toen hij met de man des huizes de kwaliteit van de grond besprak in verband met het heien, zei hij ter geruststelling: 'als het niet lukt halen we er een hoerenjong bij.' Die avond kreeg hij een telefoontje dat de familie met zulk soort mensen niet wilde samenwerken."
TWEEDE DRUK
Pas vijf jaar geleden begon hij met het ordenen van de dierennamen. Hij voerde ze eigenhandig op de computer in, zette de begrippen op alfabet en zocht er illustraties en foto's bij. Daarna vond hij een uitgever bereid om het te laten drukken. Herpertz: "Voor die uitgever valt er geen geld op te verdienen, maar hij vond het de moeite waard om een verzameling uit te geven waar een man van tachtig jaar dertig jaar lang aan heeft gewerkt." De eerste oplage in vijfhonderd stuks verscheen in oktober 2005. Verschillende aannemers stuurde hij er eentje toe en de mond reclame deed de rest. Binnen twee maanden was er een herdruk van weer vijfhonderd stuks. Herpertz blijft ondertussen gewoon doorzoeken. Hij heeft al weer een aantal nieuwe namen gevonden.
Piet Herpertz, 'Beestachtige Bouwkundige Benamingen' (135 pagina's), te bestellen bij de auteur (tel. 071 589 49 14 of pa.herpertz@worldonline.nl ), € 22,50 inclusief verzendkosten.
BRON: FNV BOUW MAGAZINE
FEBRUARI 2006
Stormvloedkering
bij Neeltje Jans
Neeltje
Jans is ontstaan tijdens de werkzaamheden aan de Oosterscheldekering in de jaren
zeventig. Een groot deel van het eiland is ingericht als natuurgebied. Een
dynamisch landschap is het gevolg met duinen, slufters en een vogeleiland. Op
het eiland is een natuurwandeling uitgezet. Deze wandeling laat een mooi
overzicht zien van de verschillende natuurelementen die aanwezig zijn op Neeltje
Jans. Het is aan te raden laarzen te gebruiken tijdens je wandelingen over
Neeltje Jans, met hoog water en periodes met regen zijn die hard nodig. Om de
havens en vlaktes goed af te kunnen kijken is het handig een telescoop te
gebruiken.
Vogelkijkhutten
in Zeeland
Een
fraaie vogelkijkhut (met een vaste verrekijker) is aanwezig op Neeltje Jans. Als
men vanaf de bakken met hangmosselcultures de bordjes 'vogelkijkhut' volgt, komt
men bij een vogelhut uit. Deze hut kijkt uit op een vogeleiland. De beste tijd
om deze hut te bezoeken is tijdens hoog water, vele duizenden vogels kunnen dan
op dit eiland overtijen. In de herfst en winter zijn dat voor een groot deel
wulpen, scholeksters en meeuwen. In de lente en zomer verblijven ook veel
steitlopers en sterns op het eiland.
Wandeling
naar de hut:
Tijdens
de wandeling naar de hut kan men al genieten van het weidse landschap.
Vogelsoorten die je in de herfst en winter hier kan tegenkomen, zijn kneuen,
fraters, rotganzen en je maakt een kans velduilen en sneeuwgorzen te zien. Een
enkele maal worden hier slechtvalk en smelleken gezien. Op de kale vlaktes
waarlangs men wandelt naar de vogelhut, zijn in het voorjaar van 2001 een
kortteenleeuwerik en een griel waargenomen. Verder zijn hier ortolaan,
duinpieper, grote pieper, ijsgors en morinelplevier gezien. Als broedvogels van
deze vlakten vallen de dwergsterns erg op en zijn ook bontbekplevieren te
vinden.
Bakken
met mosselhangcultures:
In
de bakken worden mosselen gekweekt en hier zijn ook vaak bijzondere vogels waar
te nemen, middelste zaagbekken en eiders behoren tot de vaste bewoners en met
wat geluk zijn kuifduikers, roodhalsfuten, zwarte en grote zee-eenden te zien.
In het najaar van 1995 verbleven tot maar liefst negen kleine alken langere tijd
in deze bakken. In de winter van 2000-2001 hebben een parelduiker en een
ijsduiker in deze bakken overwinterd. Deze vogels vlogen regelmatig over Neeltje
Jans naar de Noordzee, maar kwamen steeds weer terug in de bakken.
Havens:
Aan
de Oosterscheldekant van Neeltje Jans zijn verschillende havens te vinden. De
namen van deze havens verwijzen naar de functie die ze hadden bij de bouw van de
kering: Mattenhaven en Betonhaven. Vooral de Mattenhaven is interessant voor
vogels. In de noordwesthoek van deze haven is een kleine slufter aangelegd die
bij hoog water volloopt. Bij laag water zijn hier en langs de randen van deze
haven veel steitlopers te vinden: onder andere wulpen, bonte strandlopers,
kanoeten, groenpootruiters, drieteenstrandlopers en tureluurs. Ook verblijven
hier vaak eenden zoals middelste zaagbekken, brilduikers, eiders, smienten en
krakeenden. Duikers zijn waargenomen en ook verblijven regelmatig kuifduikers,
geoorde futen en roodhalsfuten in deze haven. Ten zuiden van deze twee havens
ligt de Roompothaven. Deze haven vormt de verbinding tussen de Oosterschelde en
de Noordzee voor het scheepsverkeer. in deze havens en de strekdammen bij deze
haven zijn ook leuke vogels waar te nemen. Op de strekdammen zijn zo nu en dan
sneeuwgorzen waar te nemen en in de haven zelf zijn waarnemingen van kleine
alk, zeekoet, alk, ijsduiker en parelduiker gedaan. Vooral na een storm loont
het zeker de moeite de havens af te zoeken.
Noordland:
Bij
de Roompotbuitenhaven is een kale vlakte te vinden met een paar lage struiken.
Het goed afzoeken van deze vlakte kan leuke soorten opleveren, in het voorjaar
zijn hier altijd rouwkwikstaarten, tapuiten, papen en zo nu en dan
roodborsttapuiten te vinden. Ook zijn hier met wat geduid in het voorjaar
strandpievieren te zien. In het najaar verblijven hier soms grote groepen gele
kwikstaarten met hiertussen Engelse en Noordse kwikstaarten en soms veel
tapuiten. In de winter foerageren hier zo nu en dan overwinterende zwarte
roodstaarten en bestaat de kans een jagend smelleken waar te nemen. Bij harde
wind verblijven op deze vlakte veel meeuwen en scholeksters.
Roompothaven
buiten met strekdammen:
Tijdens
en na een (zware) storm is het altijd spannend deze haven af te kijken.
Zeevogels komen dan soms in de haven beschutting tegen de harde wind zoeken. Ook
de dagen na een storm kunnen verzwakte vogels in de haven worden aangetroffen;
regelmatig worden in de winter alk en zeekoet gezien. Een Noordse stormvogel
pleisterde op XX op de noordelijke strekdam. Op 15 september 1997 verbleef
tijdens een zware storm een jonge vorkstaartmeeuw in deze haven en op 14
februari 1995 een grote burgemeester. Op de strekdammen zijn zo nu en dan paarse
strandlopers, drieteenmeeuwen en kuifaalscholvers aanwezig en hier foerageren
altijd scholeksters, steenlopers, zilverplevieren en een enkele kanoet.
Bosjes
Noordzeekant:
Vlak
naast Noordland ligt een lange strook met kleine struiken en duindoorns. Deze
bosjes worden in het voor- en najaar regelmatig grondig afgezocht door fanatieke
vogelaars. Hier zijn al heel wat bijzondere waarnemingen gedaan: grauwe fitis,
Pallas boszanger, bladkoning, humes bladkoning, sperwergrasmus, kleine
vliegenvanger, draaihals, roodkeelpieper en grauwe klauwier. Soms is een grote
bonte specht, houtsnip, beflijster of ransuil aanwezig. Ook algemenere soorten
zijn hier in de trektijd te vinden zoals goudhaan, vuurgoudhaan, zwarte mees,
koperwiek, kramsvogel, tjiftjaf en fitis. Bijzonder was het najaar van 2001 toen
tijdens een "fall" de bosjes en duinen vol bleken te zitten met vele
tientallen zwarte roodstaarten, gekraagde roodstaarten, bonte vliegenvangers en
grauwe vliegenvangers.
De
kering:
Voor
de kering foerageren vaak grote aantallen meeuwen en sterns. Het hangt van het
tij af of de vogels aan de binnenkant of aan de buitenkant van de kering
foerageren. Tussen de groepen meeuwen en sterns zijn vaak bijzondere soorten
aanwezig: drieteenmeeuw, dwergstern en een enkele keer een vorkstaartmeeuw. Op
16 september 1996 foerageerde voor de kering een Noordse pijlstormvogel. Op al
deze meeuwen en sterns komen in de maanden augustus en september regelmatig
jagers af zoals grote, kleine of kleinste jager. Tijdens de winter zijn langs de
kering zeekoet, alk en kuifaalscholver te vinden.
Door
Peter de Vries.
Met
dank aan Peter Meininger en Pim Wolf
voor het verstrekken van aanvullende waarnemingen.
Peter
de Vries is lid van de Vogelwerkgroep Walcheren.
Soortenlijst |
|
AALSCHOLVER: |
Dominee, Kraon, Kraonveugel, Modderboele, Modderganze, Palingkraan, Schollevaer, Schrokker. |
BERGEEND: |
Bergoane, Bêrgênde,
Piel. |
BLAUWE REIGER: |
Dóóverik, Duëverik, Lapper, Lapperije. |
BOKJE:
|
Dóóverik, Duëverik, Lapper, Lapperije.
|
BONTE SPECHT |
Klopper, (ook wel boomklopper genoemd.) |
BOERENZWALUW: |
Zwelmpje. |
BRAAMSLUIPER: |
Aogeschietertje soms Fe(r)nien stekkertje |
BRANDGANS: |
Aonnetjesganze, Pauwganze. |
BRUINE KIEKENDIEF: |
Brouwier, Duivenpakker, Klamper, Kobie, Stekveugel. |
BUIZERD: |
Brouwier, Klamper, Stekker, Stekveugel, Kôbie. |
DODAARS: |
Aegelzak, Deùkel(j)êrke-(n), Dûkelaerije,
Dukeljaerken, Dukelèndje, Dukeloendertje, Dûkeloentje, Dûkertje,
Vasje, Vazzetje. |
EKSTER. |
Ekster, Okster(e), Staertikster. |
FAZANT: |
Fazant(e). |
GANZEN: |
Vriesganzen. |
GEELGORS: |
Floddervink, Geelvink(e), Gêjlvink(e), Gosronker, Koegors, Ge |
GELE KWIKSTAART: |
Gele P(j)êrdewachter, Gjêle P(j)êrdewachter, Koeiewachterke(n), Koeiewachtertje,
Schaepewachtertje. |
GIERZWALUW: |
Onweerstieter, Onweerszwaluw. |
GOUDHAANTJE: |
Tsieterke. |
GOUDVINK: |
Bogerdvinke. |
GRASPIEPER: |
Gospieper, Grástsjiep,
Kantleeuwerik, Kantvliegertje. |
GRAUWE KLAWIER: |
Doorandraeier, Doorndraaier. |
GRAUWE VLIEGENVANGER: |
Biestekker, Fe(r)nienfreter(je), Fe(r)nienstekkertje. |
GROENLING: |
Geelvienke, Gosjoenker, Gospieper, Gosvink(e),
Groenvink(e), Hospieper, Vlasvink(e), Groenienkel, Groene Vienke. |
GROENPOOTRUITER: |
Ruiter. |
GROTE BONTE SPECHT: |
Boamklopper, Bôômklopper,
Rofferlaer. |
GROTE LIJSTER: |
Boerelister, Boerelijster, Laaister, Lister Lijster. |
HEGGEMUS: |
Blauwe Korenmus, Mus(se), Smidje. |
HUISMUS: |
Mosse. |
HOLENDUIF: |
Bosdeùf, Bosdeùve, Bosduif, Potduufje. |
HOUTDUIF: |
Bosdeùf. Bosdeùve,
Bosduif, Bosduve, Wouduve, Valduve. |
HOUTSNIP: |
Bossnippe. |
HUISZWALUW: |
Witkonte. |
KAREKIET: |
Karrekiet K(j)èrrekjet, Rietmus(se), Rietpieper. |
KAUW: |
Torenkraai. |
KEEP: |
Keepvink(e). |
KEMPHAAN: |
Kemp'aone,
Kep'aene, Kep'oen. |
KERKUIL: |
Katùle, Katuul, Kêrkeùe, Kêrkuil, Schuurùl. |
KLUUT: |
Bonte Wulpe. |
KNEU: |
Kerneutje, Kneuter, Kneuterke(n), Knuiter. |
KOEKOEK: |
Koekoek. |
KOKMEEUW: |
Kogmêêuwe, Kokmêêuwe. |
KOOLMEES: |
Kjaesmees, K(j)êsmus, Smidje |
KOPERWIEK: |
Goudlister. |
KRAAI: |
Kraoi, Krioj(e), Zwade Kwaa. |
KRAANVOGEL: |
Zwarte Reiger. |
KRAMSVOGEL: |
Djakke(r), Djaklijster, Laaister, Lijster, Tjakker, List |
KUIFEEND: |
Dobber, Dopper. |
KWARTEL: |
Kwakkel, Kwakk'l, Kwartel. |
KWARTELKONING: |
Railje |
LEPELAAR: |
Lepelbek |
LIJSTER: |
Lister, lijster, Laaister. |
MEERKOET : |
Blisse,
Marol(le), Maerolle, Mêrteko,
Miaerkoot, M(j)êrkoet,
M(j)êrkoot |
MEES: |
Mêêze. |
MEEUWEN: |
Zeemeeuwen, Zêêmêêuwen,
Zêêveugels. |
MEREL: |
Maerel,
Maer(e)laer, Mêêrel, Mèr(e)laor,
Mêrel(j)êr, Mèrelon, Merrelaor, Mèrrelèr, Mjarelaon, M(j)êrlaon,
Maerelare. |
MUS: |
Mus(se),
Mosse. |
OOIEVAAR: |
Euver, Oeëvoar, Ôôievaar. |
PATRIJS: |
Patraais,
Patrês, Patrijs. |
PLEVIEREN (STRAND-EN BONTBEK-): |
Zandlopertje. |
PUTTER: |
Distelvinke. |
RANSLUIL: |
Katuul. |
RINGMUS: |
Boommosse. |
RIETGORS: |
Rietmus(se), Rietvinke. |
ROEK: |
Kraoi, Zwarte Kwaa. |
ROOFVOGELS: |
Klamper, Stekker, Stekveugel. |
ROODBORST: |
Poverjan, Roeëdborst(s)je(n), Ruèdborst(s)je(n). |
ROTGANS: |
Kraon, Kraonveugel, Pauwganze, Rodganze |
SCHOLEKSTER: |
Bonte
Piet, Dommenie, Zêê-ekster, Zee-ekster. |
SMIENT: |
Ganzekop, Smé-ènnetje, Smeetje, Smie-end, Smientje,
Smieter, |
SPECHT: |
Bôômklever, Bôômklopper, Bôômpikker, Buumpikker. |
SPERWER: |
Klamper, Stekker, Steekveugel, Stoôtveugel. |
STEENLOPER: |
Schulpenpikker, Steenpikker. |
STEENUIL: |
Eùlke Poep, Euveke Poep, Euven, Poepeùl, Poepuil, Katuil, Katuul, Schietuul, Uilke Poep. |
STERNS: |
Visdiefje. |
STRANDLEEUWERIK : |
Strandputter. |
STRANDLOPERS: |
Standpiepertjes. |
SIJS. |
Saais,
Sees, Seezeke, Sês, Sijs. |
SLOBEEND: |
Slob,
Sloeber. |
TORENVALK: |
Klamper, Stekker. |
TORTEL: |
Bosdeùf, Bosdeùve, Bosduif, Tetteldeùfken, Torteldeùfken. |
TURELUUR: |
Lie:veken, Lie:wiet, Tureluur, Tûûreluut. |
UIL: |
Uul. |
VELDLEEUWERIK: |
Kantléwèrke,
Lawèrke, Lêêuwerik, Lêêuwèrke, Léwèrke, Lieweir,ke, Liewêrk. |
VINK: |
Bogerdvinke,
Boger(d)vienke, Botvink(e), Slagvienke, Vêênke, Vienke, Vink. |
VLAAMSE GAAI: |
Broedikster,
(N)anneweùte(n), (N)anrewuite(n), Nannewuiter, Wouter Wijtink. |
|
Deùkel'oender, Dukeloentje, Dûkeloentje, Modderoender,
Waeterkippe, |
WATERSNIP: |
Bokje, Snep, Snip. |
WIELEWAAL: |
Gele Wielewaol, Gele Wiewouw, Gjêle Wielewaol, GjêleWiewou,
Gou:we Marelaerer, Wie:wouw, Wiewouw. |
WILDE EEN: |
Blok,
Boele, ènde, èndsie, ènsie, Piel. |
WILDE ZWAAN: |
Deen. |
WINTERKONING: |
Deùmke(n),
Duumpje, Keunienkje, Kjêsmus, Pieperkeuninkske(n), Poverken,
Povertietsjen, Winterkeuninkske(n), Winterkoninkje(n).
|
WINTERTALING: |
Alfèndeke,
Alfènd(s)je, Allefènnetje, Aolaefèntje, Halfentje, Spaanse Piel. |
WITTE KWIKSTAART: |
Mispitlopertje,
Paerestaertje, Paerewachtertje, Pèrrewachtertje, Pjaerdewachtertje, P(j)êrdewachterke(n),
Teêlezeêkertje |
WOUDAAPJE: |
Egypties Rêgerke(n), Puteùr, Putoor. |
WULP. |
|
IJSVOGEL: |
Iespauwtje,
IJspaake(n), IJspauw(ken), Sluuswachter. |
ZILVERMEEUW: |
Gògge, Kog (zolang hij nog bruin is), Zeêveugel, |
ZWANEN: |
Denen, Zwanen, Zwaonen. |
ZWALUWEN: |
Zwalems,
Zwaoll’ms, Zwaolie, Zwaobe, Zwaol'm, Zwaol'mpjes, Zwaoluw, Zwèluw. |
ZWARTE STERN: |
Zwarte Visdief. |
Bron: Diverse vogelaars /vogelvrienden en kennissen in en om Zeeland en de Media. |
Soortenlijst |
ZEEDUIKER: |
|
Aonink |
WIDE ZWANEN: |
|
Denen |
ROT- EN BRANDGANZEN: |
|
Krakkers |
MANNETJE WILDE EEND: |
|
Waetel |
KRAKEEND: |
|
Krêêste |
SLOBEEND: |
|
Slobberbek |
KIEKENDIEVEN EN BUIZERDEN: |
|
Koope (enkelv.) Kopen (meerv.) |
SPERWER EN VALKEN: |
|
Steekveugels |
RODE WOUW: |
|
Milaan |
WATERHOEN: |
|
Dukeloen |
MEERKOET: |
|
Dukeloen |
SCHOLEKSTER |
|
Zêêlieven |
KLUUT: |
|
Kluute |
KEMPHAAN: |
|
Kepaene |
GRUTTO: |
|
Weimarel |
TURELUUR |
|
TURELUUR |
STORMMEEUW: |
|
Gogge, Gog |
ZILVERMEEUW: |
|
idem, maar ook: Kol, Kolle |
GROTE STERN: |
|
Grôôte Starre |
VISDIEF: |
|
Starretje |
KERKUIL: |
|
Katuul |
STEENUIL: |
|
Poepuul, Droep, Uubek |
IJSVOGEL: |
|
Iesveugeltje |
LEEUWERIK: |
|
lêêwerek |
ZWALUW: |
|
Zwaemel, Zwaemeltje |
GRASPIEPER: |
|
Akkerlêêwerek |
GELE KWIKSTAART: |
|
Koeiewachtertje |
WITTE KWIKSTAATR: |
|
Paerewachtertje, Bôônzaojertje |
WINTERKONING: |
|
Duumpje |
GEKRAAGDE ROODSTAART: |
|
Blauwhemeltje |
TAPUIT: |
|
Kekje |
MEREL: |
|
Maerel |
LIJSTER |
|
Liester |
RIETZANGER: |
|
Rietpiepertjes |
KLEINE KARREKIET |
|
Rietpiepertje |
FITIS: |
|
Ovenbakkertje (vorm van het nest) |
PIMPELMEES: |
|
Blauwkopmêêze: |
WIELEWAAL: |
|
Houdmaerel, Goudmaerel |
VLAAMSE GAAI: |
|
Spansjekster |
EKSTER |
|
Ikster |
KRAAI: |
|
Kraoje |
RAAF: |
|
Raove |
SPREEUW: |
|
Sprêêwe |
MUS: |
|
Mosse |
GEELGORS: |
|
Schrijvertje, Geel Kneutje |
Samengesteld en uitgegeven in 1986. Plaatsing van de vogelnamen, met toestemming van VWG Schouwen-Duiveland. |
In
Nederland is de Kerkuil de laatste dertig jaar sterk achteruitgegaan. In het
begin van de jaren zestig nam het aantal af van enkele duizenden tot enkele
honderden broedparen. Dit was aanleiding voor Vogelbescherming, vogelwerkgroepen
en natuurbeschermingsorganisaties om zich in te zetten voor de bescherming van
de Kerkuil, broedgegevens te verzamelen en voorlichting te verstrekken.
De
Kerkuil
De
Kerkuil (Tyto alba) is ongeveer 35 cm. groot. Hij onderscheidt zich van de
overige uilen door de hartvormige gezichtssluier met daarin twee zwarte ogen.
De
rug en de bovendelen van de vleugels zijn licht goudbruin, met fijne witte
spikkels erop. Borsten buikzijde zijn oranjegeel tot donkerbruin, wit
gespikkeld met donkerbruine vlekjes.
Door
de lichte ondervleugels maakt de Kerkuil in vlucht een witte indruk. De kerkuil
komt nagenoeg in alle werelddelen voor.
Broeden
Kerkuilen
broeden bij voorkeur op donkere, rustige plaatsen in gebouwen als boerderijen,
kerken en schuren. Van nestbouw is nauwelijks sprake. Oude nesten bestaan uit
een onderbouw van platgetrapte braakballen. De eieren van de kerkuil zijn wit en
enigszins ovaal van vorm. Gewoonlijk worden 4 tot 7 eieren gelegd. Na een maand
broeden komen de eieren uit. Met twee maanden kunnen de jongen al wat
rondvliegen en na drie maanden gaan de jonge Kerkuilen op zoek naar een eigen
leefgebied, meestal niet ver uit de buurt. Van oorsprong nestelen kerkuilen in
holle bomen, maar dit behoort in ons land nu tot de uitzonderingen.
Tegenwoordig broeden Kerkuilen veel in speciale nestkasten die in schuren of
kerken zijn, geplaatst.
Vroeger
Uit
gesprekken met agrariërs blijkt dat in onze regio zo'n vijftig jaar geleden
overal in boerderijen Kerkuilen broedden. Sinds 1950 is de Kerkuil in aantal
achteruitgegaan. Mogelijke oorzaken zijn:
Voedsel
De
Kerkuil is een muizenspecialist die ‘s nachts laagvliegend boven korte grasvegetaties
jaagt. In Zeeland bestaat het menu voornamelijk uit Huisspitsmuizen, Veldmuizen
en Bosspitsmuizen, aan , aangevuld met Huismussen en Spreeuwen. Bij een groot
muizenaanbod legt een Kerkuil meer eieren dan in tijden van schaarste en er
kunnen meer jongen worden grootgebracht. Soms wordt zelfs aan een tweede
broedsel begonnen, Een volwassen Kerkuil eet zo'n 4 muizen per dag. 's Winters
hebben ze meer voedsel nodig. De prooi wordt met huid en haar opgegeten.
Onverteerbare botten en haren worden samengeperst tot een bruinzwarte bal en
daarna uitgebraakt (braakbal). Meestal wordt één bal per dag geproduceerd.
Bescherming
De
Kerkuil is opgenomen in de rode lijst van bedreigde vogels in Nederland uit
1986. Vogelbescherming heeft een plan opgesteld met concrete maatregelen om de
Kerkuil voor Nederland te behouden. Essentieel voor zijn voortbestaan zijn:
Juni
2000. De pas geringde kerkuiltjes
Foto:
Frits Klarenbeek
Regio
Zeeland, Beveland
Door
inzet van vele vrijwilligers zijn ook in de regio Zeeland de laatste 15 jaar
tientallen nestkasten geplaatst en zeker niet zonder succes.
Orn
de één en ander te coördineren is Zeeland opgedeeld in regio's. In deze
regio's zijn vogelwerkgroepen aktief met het plaatsen en controleren (ieder
jaar) van de nestkasten. Alle gegevens worden door de regionale coördinator
verzameld en doorgegeven aan een landelijk verzamelpunt.
Nestkasten
Nestkasten
kunnen door de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) of vogel werkgroepen
gratis geleverd en geplaatst worden. Kasten worden bij voorkeur geplaatst op een
donkere plek. Is een gebouw niet toegankelijk dan zal gekeken worden of er
misschien eenvoudig een vliegopening te maken is (minimaal 25 cm).
Hierboven
de auto die beschikbaar gesteld wordt door de SLZ, om de keruilenkasten te
controleren.
De gerestaureerde Boerderij 't Hof Reygers
Foto: Piet Morauw.
Informatie
SLZ
en de KNW Vogelwerkgroep Beveland inventariseren het gebied waarin u woont.
Mocht u interesse hebben, dan komen wij graag bij u langs om de situatie ter
plaatse te bekijken. Voor nadere informatie kunt u kontakt opnemen met:
Peter Boelée tel. 0113-644228
E-mail adres: to-us@zeelandnet.nl
E-mail adres: nanning-jan.honingh@slz.landschapsbeheer.nl
E-mail
adres: info@slz.landschapsbeheer.nl
Voor
de Kerkuilen werkgroep
KNNW
VWG: Vogelwerkgroep Beveland.
Regiocoördinator
Zeeland, Mark Buise 0114-370244
Sinds
de jaren vijftig is de Steenuil in Nederland sterk in aantal achteruit gegaan.
Dit is niet alleen landelijk, maar ook regionaal vastgesteld. In 1996 is door de
vogelwerkgroep van de KNNV afdeling Beveland een inventarisatie uitgevoerd om
een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de populatie op de Bevelanden. Op
Zuid-Beveland werden nog 20 territoria vastgesteld. Op Noord-Beveland werd nog
slechts 1 steenuil aangetroffen.
De
vogelwerkgroep gaat nu, in samenwerking met de Stichting Landschapsbeheer
Zeeland (SU), de steenuilenpopulatie een steuntje in de rug geven door rond
bestaande territoria nestkasten op te hangen op locaties die daarvoor geschikt
lijken, maar waar waarschijnlijk gebrek aan nestgelegenheid is. Verder zullen
aanvullende gegevens worden verzameld over het voorkomen van deze soort.
Kunstmatige
nestgelegenheid Voor de steenuil is een speciaal pijpmodel-nestkast ontworpen.
Grootte pijpmodel ongeveer 18 x 18 x 75 cm (voorzien van lichtsluis). Doorsnede vlieggat Ø 7 cm.
Ophanghoogte
1,5 -10 m.
De
Steenuil
De
Steenuil (Athene noctua) is de kleinste (22 cm) onder onze uilen. Hij heeft een
wat plompe gestalte, een afgeplatte kop en twee citroengele ogen met donkere
pupil. Het verenkleed is van boven bruin met witte vlekken tot op de kop, de
onderzijde is licht gekleurd met donkere vlekken. De vlucht is golvend als van
een specht. De soort is minder een nachtvogel dan andere uilen.
Het biotoop is dat van het half open landschap met een korte vegetatie. In ons land bereikt de Steenuil de noordelijke grens van z'n verspreidingsgebied. Verder komt de soort voor in bijna heel Europa met uitzondering van Scandinavië, Ierland en Schotland en verder in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en geheel Azië.
Steenuilenkast
in boom.
Foto: Piet Morauw
Broeden
De
Steenuil broedt in onze regio veelal in boomholten (knotwilg,
hoogstamfruitbomen) en onder daken van schuren.
Vanaf
eind januari tot in april kan de territoriumroep, ”poeeep” worden gehoord,
waar de streeknaam ’poepuul’ van afgeleid is. In april of mei worden 3 tot 5
eieren gelegd, welke na 4 weken uitkomen. 30 dagen later verlaten de jongen het
nest, waarna ze een week later vliegvlug zijn. De jonge dieren zoeken in de
buurt een eigen territorium. De sterfte onder de jongen is het eerste jaar hoog
(70%).
Voedsel
De Steenuil jaagt, in tegenstelling tot veel andere uilen, meestal vanaf een uitkijkpost. Het menu, wat voornamelijk uit insekten, wormen en (veld)muizen bestaat, wordt bij een tekort aangevuld met kleine vogels. De braakballen zijn klein en herkenbaar aan de vele insectenschildjes en soms aarde afkomstig van regenwormen.
Jonge
Steenuil
Eigen foto.
Vroeger
Na
de vijftiger jaren is de soort sterk achteruit gegaan. De belangrijkste oorzaken
hiervan zijn:
uitbreiding
van het wegennet en de toename van de verkeersintensiteit (verkeersslachtoffers)
Bescherming
De
Steenuil staat op de 'rode lijst' van dreigde en kwetsbare vogelsoorten in Nederland.
Het is daarom belangrijk de bestaande broedplaatsen en biotopen, in overleg
met grondeigenaren, te beschermen en in stand te houden. Daarnaast is het van
belang nieuwe broedgelegenheden te creëren, dit in de vorm van speciale
nestkasten.
Gegevens van de twee steenuiltjes o.a. gewicht, lengte veren vleugels en ringnummer,
van de pas gerinde steenuiljes worden opgeschreven door ringer Adrie Joosse.
Regio
Zeeland, Beveland
Begin
1997 zijn door vrijwilligers op de Bevelanden de eerste nestkasten geplaatst.
Jaarlijks zullen de kasten worden gecontroleerd waarbij broedgegevens worden
verzameld. Verder zullen aanvullende gegevens verzameld worden over het
voorkomen van deze soort in onze regio.
Nestkasten
Nestkasten
kunnen door de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SU) in samenwerking met de
KNNV vogelwerkgroep Beveland gratis geleverd en geplaatst worden. Er zijn echter
enkele voorwaarden aan de levering gesteld waarvan geschiktheid van het biotoop
en aansluiting op een bestaande broedplaats de belangrijkste zijn.
Informatie
SLZ
en de KNNV-Vogelwerkgroep Beveland inventariseren het gebied waar u woont. Mocht
u interesse hebben, dan komen wij graag bij u langs om de situatie ter plaatse
te bekijken. U kunt hiervoor kontakt opnemen met:
Peter Boelée tel. 0113-644228
E-mail adres: to-us@zeelandnet.nl
SLZ,
voor nestkasten, Nanning-Jan Honingh tel. 0113-230936
E-mail
adres: nanning-jan.honingh@slz.landschapsbeheer.nl
Bron:
Stichting Landschapsbeheer Zeeland.
Tekst: Wim de Wilde
Roofvogels
zijn aansprekende dieren. Of het nu komt door de fascinerende manier van jagen,
zoals de slechtvalk laat zien, of de kracht die een steenarend uitstraalt; een
ontmoeting met een roofvogel doet de meeste vogelaars altijd wel iets. Het is
dan ook niet verwonderlijk dat binnen de vogelwerkgroep van de KNNV-afdeling
Beveland een aantal personen specifiek aandacht heeft voor deze vogelfamilie.
In
eerste instantie was het Wout Bassie die een paar personen, waaronder ik zelf,
wist te strikken om mee te werken aan onderzoek naar broedgevallen. In 2000
waren het vooral Gerald Rozemeijer en Niels de Schipper die ontzettend veel tijd
hebben gestoken in het in kaart brengen van het volledige broedvogelbestand op
Noord- en Zuid-Beveland. Het is met name het door Gerald opgestelde rapport
'Broedonderzoek op Noord- en Zuid-Beveland in 2000' waaruit een aantal gegevens
zijn ontleend voor dit artikel.
Maar
eerst iets over mijn eigen motivatie om mee te doen. Wout wilde graag een aantal
jaren in een vast gebied de torenvalk volgen. We weten dat deze bij voorkeur
broedt in nestkasten die de fruittelers enkele jaren geleden in ruime mate in de
boomgaarden hebben geplaatst. Door vanaf half maart een rondje te maken langs de
tien kasten die in mijn gebied hangen, krijgen we een idee welke kasten in trek
zijn bij de valken, maar trouwens ook bij de holenduiven.
Die moeten het uiteindelijk bij een gezamenlijke keuze toch Ik.op een
bajonetstok. Die stok is uitschuifbaar en door de spiegel goed te plaatsen kan
je in de kast kijken. Handig is het om
dit met z'n tweeën te doen want bij een matige belichting moet de verrekijker
er aan te pas komen.
Afhankelijk
van de beschikbare tijd tel je eerst de eieren, daarna de uitgekomen jongen en
vervolgens hoeveel er uiteindelijk uitvliegen.
Niet moeilijk, wel leuk, met soms verrassende vondsten. Zo trof ik in een
nest, naast de gebruikelijke bruinachtige eieren één wit exemplaar aan.
Vreemd, dacht ik. In het boek 'Oologia Belgica', in 1967 uitgegeven door het
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en dat alleen over
vogeleieren gaat (mijn interesse voor vogels begon op jonge leeftijd met een
redelijke eier-verzameling, vandaar deze aanschaf), las ik dat het pigment oöporfiryne
bij bepaalde soorten vogels, waaronder valken, zich oppervlakkig op de
eierschaal bevindt. Na verloop van
tijd wordt de bruine kleur steeds valer. Kennelijk
was bij deze valk de hoeveelheid bij het 5e ei op. Niets aan de hand want ook
het witte ei kwam uit en alle 5 jongen zijn uitgevlogen.
Leuker,
en ook meer bevrediging gevend, is het kijken naar de.bruine kiekendief. Het
ontdekken van een mogelijk broedgeval kost meer tijd. Vlak bij 's Gravenpolder,
waar ik woon, loopt de Zwaakse kreekrest. Daarin
komt veel riet voor, de meest geliefde biotoop voor de bruine kiekendief.
Door op een gunstige plek een tijdlang te blijven wachten op het
mannetje, dat na verloop van tijd met een prooi in de klauwen komt aanvliegen,
ontdek je de plek van het nest. Het
wijfje hoort haar partner roepen, vliegt van het nest en neemt de prooi over.
Doorgaans in de vlucht, maar dat lukt niet altijd.
Als de jongen nog klein zijn laat het wijfje het mannetje niet toe op het
nest, bang als ze is dat het mannetje één van de jongen zou opeten.
Daarom zijn bij roofvogels wijfjes doorgaans ook veel groter en sterker
dan het mannetje. Als de jongen
groter worden gaat het wijfje zelf ook op voedselvlucht en dan wordt door beiden
de prooi op het nest afgeleverd. Uit
het nest dat ik in 1999 volgde zag ik uiteindelijk vier jongen uitvliegen.
Buizerd
De
hierboven beschreven persoonlijke waarnemingen zijn gebaseerd op mijn
terreinbezoeken in 1999 en 2000. Ik
denk dat ik per jaar zo'n 20 á 25 uur heb besteed aan het waarnemen.
Dat is niet veel als je het afzet tegen de 1000 uur die Gerald in zijn
rapport vermeldt. Je moet dan èn bezeten zijn van roofvogels èn een
levenspartner hebben die hier volledig achter staat, want veel tijd om gezellig
samen dingen te doen schiet er niet over. De resultaten waren er dan ook naar.
In totaal werden er in 2000 door de roofvogelgroep 327 territoria vastgesteld.
In meer dan 60% werd het nest opgespoord. Er werden 150 jongen geringd.
Totaal werden 165 nestkaarten ten behoeve van Sovon ingevuld. Dat betekent dat
de gegevens provinciaal en landelijk worden verwerkt. De
torenvalk is van de vijf broedende soorten het meest talrijk. Liefst 143
territoria werden opgespoord. 88% broedde in kasten. Het aantal eieren was
gemiddeld vijf per legsel. 3,6 vlogen er gemiddeld uit, mogelijk als gevolg van
de natte maand juli. Voor het eerst
sinds 1995 werd in Zeeland een legsel van zeven eieren aangetroffen. 122
torenvalken zijn geringd. De bruine kiekendief is een voor
karakteristieke broedvogel. 91 paartjes werden gelokaliseerd waarvan
enkele in percelen graan en luserne. Er werden slechts tien vogels geringd.
De
buizerd begint vanuit het meer beboste deel van Oosten Zuid-Nederland zich ook
steeds meer in Zeeland te vestigen. De vogel broedt vooral in kleine bosjes,
laanbeplantingen en op rustig gelegen dijken, begroeid met populieren. Uit eigen
waarneming weet ik inmiddels dat ook hoogspanningsmasten niet versmaad
worden.Van de 42 geconstateerde territoriale paren hadden er slechts veertien
succes. Er vlogen 27 jongen uit. De zware storm op 28 mei is er de oorzaak van
dat een aantal nesten nadien niet meer bezet was. De sperwer, die zich als
broedvogel ook al steeds meer in westelijke richting uitbreidt (mogelijk tevens
als reactie op de mate waarin door de havik geroofd wordt) was met 37
vastgestelde territoria aanwezig. Slechts
in elf gevallen werd het nest getraceerd. De lastig te vinden soort komt
waarschijnlijk ook in iets grotere aantallen voor dan we denken.
De
boomvalk tenslotte was met vijftien vastgestelde territoria de minst algemene
broedvogel. Negen nesten werden gevonden. Van zeven nesten was het broedsucces
bekend. Vijf gelukt, twee mislukt. Er vlogen elf jongen uit waarvan er acht van
een ring werden voorzien. Omdat de nesten gemiddeld op een hoogte van twintig
meter in de bomen in verlaten kraaiennesten zitten is het ringen niet
ongevaarlijk. Als de Arbeidsinspectie hier eens van af zou weten. De boomvalk
komt laat uit zijn overwinteringsgebied. Soms moeten ze eerst ook nog wachten
tot de zwarte kraai z'n jongen heeft grootgebracht. In vier gevallen was dat het
geval. Ook de hoogspanningsmast is inmiddels als broedplaats ontdekt.
Of
het dit jaar, in 2001, weer zal gelukken om het volledige grondgebied van Noord-
en Zuid-Beveland te inventariseren moet nog worden afgewacht. Mogelijk doet de
havik dit jaar voor het eerst mee. Of zou de slechtvalk, waar-van voortdurend
een paartje in het Sloegebied wordt gesignaleerd, er eindelijk in slagen de
nestkast aan de hoge pijp van de kolencentrale in beslag te nemen. Nu lukt dit
nog niet door de aanwezigheid van een grotere, vermoedelijk ontsnapte,
sakervalk. Het is spannend om te volgen en plezierig om te doen. Want, zoals ik
al schreef, roofvogels behoren tot de meest fascinerende vogelfamilies.
Vogelkijkhut Wanteskup
Eigen foto
Bovenop
de dijk bij de inlaag is een vogelkijkhut geplaatst, die een
trekpleister blijkt te zijn. Er is regelmatig bezoek. Vroeger fietsten of liepen de mensen gewoon door, nu stoppen ze. We
hebben op de hut
Zie:
Vogelkijkhutten in Zeeland en
www.vogelkijkhut.nl
Vogeleiland
Soeke
In
een Noord-Bevelandse inlaag de Wanteskuup bij Coljnsplaat op Noord-Beveland,
ligt een kunstmatig drijvend vogeleiland. Het vogeleiland "Soeke"
heeft de naam gekregen van een verdwenen Middeleeuws dorp.
Wanteskuup; kuup is een Noord-Bevelandse naam voor inlaag, de naam is
eraan gegeven door Jan Wante, een pachter uit vroeger tijden.
Zeer gevarieerde stukjes natuur
Omdat
er zich volgens archeologen nog resten van funderingen in de kuup bevinden,
mocht er alleen een drijvend eiland komen.
De Wanteskuup (2,2 hectare groot) is ontstaan door een tweede dijk achter
de al bestaande zeedijk aan te leggen. Tussen de twee gebieden ontstond een
inlaag, onder invloed van het zoute water dat onder de dijk doorkroop werden de
inlagen brak en dus ongeschikt voor landbouwgrond.
Zo ontstonden er zeer gevarieerde stukjes natuur. Elke inlaag is anders
met een eigen karakter en specifieke planten, insecten, amfibieën en vogels.
In het kader van de dijkversterking zijn in 1997 de dijken doorgetrokken
en verhoogd om natuur te winnen.
De
natuur een handje helpen
De
natuur een handje helpen zegt Rinus de Regt uit Colijnsplaat, kan door een
hoeveelheid kunststof buizen en stalen matten, omvormen tot een eiland waar de
vogels op kunnen broeden en vertoeven. (Samen met de natuurvereniging
Noord-Beveland, en met steun van Vogelbescherming Nederland, Maatschappelijk
ondernemen Noord-Beveland, Landschapsbeheer Zeeland en de Provincie Zeeland).
In
het voorjaar van 2000; gaf de heer de Regt de opdracht aan de machinefabriek en
ingenieursbureau Wisse Kramer uit Colijnsplaat om een drijvend vogeleiland te
bouwen, voor in twee hectare grote waterplas de Wanteskuup aan de Oostkant van
Noord-Beveland. Het eiland is
gemaakt van holle kunststof buizen die aan elkaar gekoppeld zijn met rvs.
beugels afgedekt met worteldoek, ze vormen de ondergrond voor 22 ton
kokkelschelpen. Het drijvend
vogeleiland van zo’n 450 m2 groot, wordt met vier zware ankers op zijn plaats
gehouden.
Familiebedrijf
Rienus
de Regt: de Wantuskuup hoort bij mijn bedrijf mijn voorouders kwamen hier
driehonderdvijftigjaar geleden wonen, ik zelf ben de veertiende generatie.
Zijn familie boert al zo’n 350 jaar generatie na generatie aan de rand
van de Nieuw-Noord-Bevelandpolder. Sint
enkele jaren is het 58 hectare, grote akkerbedrijf en een grote schapenhouderij
met 350 fokooien uitgebreid met een luxe minicamping Mattenburg, genaamd naar
rentmeester Pieter uit Mattenburg, één van de eerste inwoners van Colijnsplaat
na de stichting van het dorp in 1598. De
Regt is boer in hart en nieren. Hij is blij dat een van zijn zoons hem opvolgt,
zodat een familietraditie kan worden voortgezet.
Broedende
Scholeksters
Dwergsterns,
scholeksters en aalscholvers. Ze hebben er eerst 14 dagen naar gekeken en zaten
eerst op de randen van het eiland, er kwamen er steeds meer en de eerste
scholeksters hebben er op gebroed.(Dit bleek later niet waar te zijn!) Volgend
broedseizoen zullen er wel meer vogels naar toe komen om er te broeden!?
Dit schelpeneiland is een perfecte broedplaats voor de vogelsoorten, als
visdief en dwergstern. Om de
vogels niet te verstoren heeft Rienus de Regt het plan om volgend voorjaar
een vogelkijkhut/scherm te plaatsen.