Info uit Zeeland

 

 Pagina index

Vogel en Natuurnieuws Uit Zeeland Buitengebied

VWG Excursie Tiengemeten

Kiekendiefpad met historie

Verhalen Zeeuwse Vogelaar

Kerkuilen nieuwsbrief Zeeland 2006 

De Zwaakse Weel voor iedereen

Het jaar van de boerderij

Telpost  Breskens

Vogels Voeren

Vogels op de grens van land en water

 

Waar gevoerd wordt, zijn mussen

Van Ramshor tot Paardenpiel 

Vogelkijkgegebied: Neeltje Jans

Zeeuwse streeknamen van vogels  

Schouwen-Duivelandse vogelnamen in het Zeeuws

Broedgelegenheid voor de Kerkuil

Broedgelegenheid voor de Steenuil

Broedende roofvogels op de Bevelanden 

Vogelkijkhut bij de Wantuskuup

In Noord-Bevelandse inlaag ligt een drijvend vogeleiland    

 

 

 

Wapen Zeeland

 

Vogel en Natuurnieuws uit Zeeland 

Buitengebied

 

PZC.Buitengebieden, Vogel en Natuurnieuws uit zeeland                   

Bron: Provinciale Zeeuwse Courant en BN De Stem

BN De Stem. Buitengebieden, Vogel en Natuurnieuws uit zeeland

Februari

Link

Locatie's en beschrijving

2010

 

 

 

Tot mijn spijt, is de PZC op zullie website  gestopt met deze mooie rubrieken !

 

     
09 Beestachtig - Adrie Karman (Heggenmus)

Een van de eerste echte zangers die het komende voorjaar aankondigen is de heggenmus. De zang van de heggenmus is te vergelijken met het liedje van de winterkoning, maar is veel hoger van toon en beschaafder.

09 Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Kramsvogel)

Ineens was er weer diezelfde sensatie als in mijn vroege jeugd. Wat een ongelooflijk mooie vogels. Trekvogels uit heel verre oorden, die je hier zomaar ineens kunt tegenkomen.

04

Natuurjournaal - Ghiel Jacobusse (Velduil)

Velduilen zijn veelal niet erg schuw. Een paar keer vlogen ze rakelings langs mijn strategisch geparkeerde auto. Mijn adrenalinespiegel moet op dat moment flink opgelopen zijn.

04

Op de Schop - (door Melita Lanting)

Wilgen knotten

 

Voor de vele vogels was het knotten een rare gewaarwording. Ze hipten van tak tot tak, tot de laatste tak ook verdwenen was. Nu zoeken ze hun toevlucht op de schutting. Echt lang hoeven ze niet te wachten op nieuwe takken.

     
Januari    
2010    
     

27

Op de schop - (door Melita Lanting)

Tuinvogeltelling 2010

 

We hebben voor het eerst meegedaan aan de nationale tuinvogeltelling.

Een actie van de vogelbescherming Nederland

27 Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (De steenuil)

Hij zat daar als een kampioen van onopvallendheid. Een beetje in elkaar gedoken op een scheefgewaaide dakpan op het dak van een vervallen schuur.

27

Beestachtig - Adrie Karman (Koolmees en  Pimpelmees)

Niet zo verwonderlijk, want ze zijn over het algemeen het opvallendst en houden zich dikwijls, althans bepaalde soorten, in de menselijke omgeving op

19 Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Koperwiek)

In boomgaarden is nog volop fruit te vinden. Voor de eigenaren niet zo leuk, want de oorzaak zijn de slechte prijzen, waarmee vooral appels te kampen hebben.

12

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Houtsnip)

Nu is bewegingloos blijven zitten bij snippen ook in periodes dat het niet wintert geen onbekend gedrag. Snippen met hun vlekkerige of gestreepte verenpak hebben een geweldige schutkleur.

12

Beestachtig - Adrie Karman (Ransuil)

Ze laten zich nogal eens zien, zij het dat dit niet direct de bedoeling van de dieren is.

05

Een strenge winter is goed voor de verjonging van de natuur (Kleine zilverreiger)

Is een strenge winter toch soms slecht voor de natuur? Het antwoord is ronduit nee. Uitgedunde vogelpopulaties herstellen zich snel en als dat niet gebeurt, is er meer aan de hand.

05

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Patrijs)

Het landschap van de Willem Annapolder bij Biezelinge is door allerlei ingrepen aangetast.

De mooie klucht van acht patrijzen die een paar weken geleden op de besneeuwde velden rondliep is een bewijs van de onberekenbare veerkracht van de natuur

     
December    
2009    
     

31

Rustgebied voor rietbroeders

De Spuikom. De Vlissingers praten erover met veel gevoel en bevlogenheid.

29

Beestachtig - Adrie Karman (Groene Specht)

Wie in het Zeeuwse kent niet de heldere lach van de groene specht, ziet hem of haar foerageren op het gazon of herkent zijn golvende vlucht in de polder?

29

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Merel)

De merels vallen het eerst op. De mannetjes in hun deftige zwarte pak zijn er soms met zes tegelijk

22

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse

Fietsen op de zeedijk kon je pakweg vijfentwintig jaar geleden bijna nergens.

 

Sommige stukken dijk zijn niet toegankelijk omdat ze bestemd zijn tot rustgebied voor vogels.

15

Mieke van der Jagt (Vogels kunnen zich niet overeten)

 

 

De Laat heeft zich de afgelopen zomer wel zorgen gemaakt over de vogels in haar Goese tuin. ,,Op den duur zag ik alleen nog eksters, kauwen en van die tortelduiven

     

2009

 

 

November

 

 

 

 

 

24

Beestachtig - Adrie Karman (Roodborst)

En het is de zang of roep die ons in eerste instantie laat weten welke soort zich presenteert, ook al hebben we ze nog niet waargenomen.

24

Een heidebewoner op het slik - Giel Jacobusse (Wulp)

Hoe dit zij: in de broedtijd is de wulp een vogel van het oosten van het land, die mondjesmaat in uitgestrekte duincomplexen in Noord en West- Nederland voorkomt

17

Beestachtig - Adrie Karman (Nonnetje)

Was de verwachting dat deze dan wel kleinste zaagbek zou heten? Zijn outfit heeft hem de naam nonnetje gegeven (illustratie).

Oktober    
2009    
     

27

Beestachtig - Adri Karman (Smelleken)

Als het een mannetje betreft zal er door het lichtblauwgrijze bovenkleed nog een kans zijn, maar de vrouwtjes dragen een nagenoeg aan de ondergrond gelijke schutkleur.

27

Spechten floreren in het Zeeuwse landschap - Chiel Jacobusse

Op de Zeeuwse binnendijken, maar ook in boomgaarden, erfbeplantingen en kleine dorpsbosjes komen zowel de groene specht als de grote bonte specht talrijk voor

21

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse

(Baardmannen in de kupen)

De inlagen van Noord-Beveland herbergen een aantal schaarse tot zeldzame broedvogels.

06

Beestachtig - Adri Karman (Lepelaar)

Mede als gevolg van de beschermingsmaatregelen van Vogelbescherming Nederland in de afgelopen decennia, zijn deze indrukwekkende vogels weer terug in onze contreien.

05

Toestemming voor uitkijktoren in Slikken van De Heen

Stichting Het Zeeuwse landschap mag een uitkijktoren bouwen in natuurgebied De slikken van De Heen bij Sint Philipsland.

Zie locatie

September

 

 

2009

 

 

 

 

 

28

Agressieve meeuwen aangepakt

KNOKKE-HEIST - De Vlaamse regering en het gemeentebestuur van Knokke-Heist gaan samen onderzoeken hoe de overlast van zilvermeeuwen in de badplaats kan worden aangepakt.

11

Natuurmonumenten maakt Vogeleiland

Natuurmonumenten maakt in de Suzanna en Stoffel Kistersinlaag bij Zierikzee een vogeleiland

08

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Akkerranden zijn een wijdverbreid fenomeen in het Zeeuwse landschap)

Samen met de ZLTO en de Stichting Landschapsbeheer Zeeland voeren we momenteel een project uit waarbij akkerranden gewoon bezaaid worden met graan, waaraan de zaden van bedreigde akkerplanten worden toegevoegd.

08

Meeuwen worden naar de stad verdreven

En lang niet iedereen ervaart de aanwezigheid van de vogels als negatief. Zoals één van de reacties kort en bondig samenvatte: 'Meeuwen horen gewoon bij een kustplaats; ze verpesten de sfeer niet maar helpen juist mee om die te bepalen'.

01

Hop verovert Zeeland

De vogel is de laatste maanden op veel plaatsen in Zeeland gesignaleerd.

 

 

 

Augustus

 

 

2009

 

 

 

 

 

18

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Het is nu tijd om steltlopers te spotten)

Het is nu de tijd om veel verschillende steltlopers te zien.

 

 

 

Juli

 

 

2009

 

 

 

 

 

28

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Kleine mantelmeeuw)

DWA.H is van origine een Belg. Geboren in 2006 in Zeebrugge. Een prachtige vogel in het smetteloos zwartwitte kleed van een volwassen kleine mantelmeeuw.

21

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Zwarte roodstaart)

De vogel vliegt weg en gaat met zijn prooi op een paaltje zitten. Opnieuw een korte vlucht en de vogel verdwijnt in de bovenlat van een schommel, vlak naast de ingang van de jachtclub.

09

Drie kronen op geslaagd natuurwerk

Toeristen kunnen nu van veilige afstand meegenieten van de vogels, in de Scherpenissepolder in Tholen.

07

Natuur Journaal - Chiel Jacobusse (Het kleinst waterhoen)

Een mooi ideaalbeeld voor Waterdunen

Een schitterend project voor mens en natuur in plaats van al dat oeverloze gemor en gemopper. West-Zeeuws-Vlaanderen: pak je kans.

04

Maatregelen tegen visdiefjes  (zie 6 Reacties)

De vogels zoeken steeds meer hun toevlucht op daken van gebouwen aan Arsenaalstraat en Herengracht in Terneuzen

Juni

 

 

2009

 

 

 

 

 

 

 

 

30

Natuur Journaal - Chiel Jacobusse (Lepelaar)

Lepelaars broeden in Zeeland veelal op de grond. De jongen zijn nestblijvers en daardoor vormen ze een gemakkelijke prooi voor natuurlijke vijanden.

23

Natte natuur langs een nieuwe snelweg

Boven de op- en afritten van de A58 bij Goes bijvoorbeeld zweeft sinds jaar en dag de kiekendief, loerend naar prooi in de door asfalt omsloten wilde begroeiing.

23

Beestachtend - Adri Karman (Bergeend)

Er ontstaat een zogenaamde bergeendencrèche; net als in een echte crèche zijn er volwassenen die op de kleintjes passen.

17

Beestachtend - Adri Karman (Sperwer)

De spanning is voelbaar. Zal hun aartsvijand, de sperwer, het opgeven of valt één van hen straks ten prooi aan de gevreesde klauwen?

17

Natuur Journaal - Chiel Jacobusse (Wilde Eend)

Want net als alle andere eenden zijn wilde eenden nestvlieders, die vlak na hun geboorte het nest definitief verlaten. Jongen die hoog boven het maaiveld geboren worden, moeten dus op de grond belanden.

09

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Graspieper)

De graspieper wordt in dialect kantleeuwerik genoemd. Die naam is goed gekozen, want de tekening en het kleurenpatroon van de graspieper lijken op die van de veldleeuwerik.

De naam kantleeuwerik heeft ook betrekking op de nestplaats van de graspieper. De vogel nestelt bij voorkeur in schuine taluds van sloten of dijken

02

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Kokmeeuw)

Deze keer aandacht voor één van onze meest typische kustvogels: de kokmeeuw. Hoewel het met kokmeeuwen niet al te best gaat, zijn er gelukkig in Zeeland nog her en der verspreid kokmeeuwenkolonies te vinden.

Kokmeeuwen zitten vaak met honderden of zelfs duizenden bij elkaar en soms is de onderlinge afstand tussen de nesten niet meer dan een halve meter. Zo'n kolonie is een

 

 

 

Mei

 

 

2009

 

 

 

 

 

26

Natuurjournaal - Chiel Jacobusse (Kievit)

Onder de vogels in het weiland is sprake van een ware geboortegolf.

De meeste vogels in de wei zijn nestvlieders. Dat wil zeggen dat ze vanaf hun geboorte meteen aan de wandel gaan en in zekere mate zelfstandig zijn.

26

Beestachtig - Adri Karman (Zwartkop)

Begin mei bevind ik me, op een schitterende morgen, aan de rand van een Zeeuws dorp.

De opvallendste en meest melodieuze strofen worden voortgebracht door de zwartkop en de spotvogel.

19

Voor de meeste weidevogels is de broedtijd een heel eind gevorderd.

Er zijn ook weidevogels voor wie het broedseizoen nu pas begint. Dat geldt bijvoorbeeld voor de kuifeend: een sierlijk klein eendje dat zich pas in de vorige eeuw in Nederland gevestigd heeft.

12

Vogelwacht de boer op met zwaluwnesten

Geen overbodige luxe, volgens Ted Sluijter van de vogelwerkgroep. In 1993 werden op het eiland nog 844 nesten geteld, maar in 2002 waren er minder dan de helft van over.

08

Reigers terug in Braakman

Dat blijkt uit tellingen van vogelaars. Volgens boswachter Marijke Lieman

06

Beestachtig - Adri Karman (Koolmees)

 

Zo'n vaste veilige plaats is hem blijkbaar zeer welkom. Half februari echter vond hij concurrenten op zijn weg. (door Adri Karman)

 

 

 

April

 

 

2009

 

 

 

 

 

30

Duinen in polder bij Westkapelle

Inmiddels is een goed deel van die negentig hectare natuur bedolven onder een dikke laag zand, dat afgelopen jaar uit zee is opgezogen. Daarmee is de herinrichting vrijwel voltooid. Bij de Hogeweg, aan de kant van de polder is een terp opgericht. Daarin bevindt zich een gatenwand van geroest staal, die als vogelkijkpunt fungeert.

21

Vogels die hun naam verklappen

Niks is zo leuk als een natuurexcursie met jonge kinderen. Ze hebben een open oog en oor en verwonderen zich op een manier die de meeste volwassenen niet meer in zich hebben. Samen luisteren naar vogels is één van de grootste genoegens. Veel soorten roepen hun eigen naam!

21

Nationaal landschap op gang

Eén ervan is het nationaal landschap Zuidwest-Zeeland, bestaande uit drie onderdelen: het platteland van Walcheren, de Zak van Zuid-Beveland en West-Zeeuws-Vlaanderen.

19

Kokmeeuw is straatjongen in mooi lakeienkostuum

Ondertussen broedt de laatste decennia de zwartkopmeeuw tussen de kokmeeuwen en schijnt die soort veel beter bestand te zijn tegen koude en nattigheid - gek voor een van oorsprong mediterane soort - en dreigt onze oude trouwe patatfrietjongen, te overvleugelen.

16

Roofvogeljagers lastig te betrappen

De politie zoekt de mensen die zeker zeven roofvogels hebben vergiftigd. Maar een heterdaadje is lastig, en de vergiftiging is moeilijk te bewijzen.

14

Provincie mikt op leefgebieden

De provincie wil komende tijd meer doen aan het verbeteren van de leef­omstandigheden voor zeldzame en bedreigde planten- en diersoorten. Vooral gericht op soorten die buiten de natuurgebieden voorkomen in het (agrarische) cultuurlandschap. Denk aan patrijs en veldleeuwerik, oeverzwaluw, noordse woelmuis, paling, kleine parelmoervlinder en ruige anjer.

10

De Mikke in landelijke samenwerking opvang olievogels

Vogel- en zoogdierenopvang De Mikke in Middelburg ondertekent donderdag in Den Haag met het ministerie van Verkeer en Waterstaat een samenwerkingsovereenkomst voor de opvang van vogels bij olierampen.

07

Kijken of de kuikens nog leven

De broedtijd is weer begonnen en dat betekent werk in weidevogelgebieden. Daarbij is er speciale aandacht voor de grutto; een beetje het vlaggenschip van de Nederlandse weidevogels.

01

Eekloosche Watergang verrast

"Het is een ontzettend ander stukje landschap dan het in Zeeland gangbare kleigebied", We maken een onverharde wandelroute. Het is niet voor pa en moe met de kinderwagen, maar een echte laarzenroute.

 

 

 

Maart

 

 

2009

 

 

 

 

 

31

Lente in Oranjezon

Heggemussen hoor je overal en in de buitenste duinenrij zijn de graspiepers weer bezig om via hun zangvluchten hun territorium te markeren.

28

Gedisproportioneerd dikkerdje kraakt harde pitten

En onze appelvink? Die schilt vlezige vruchten, snijdt kleine zaden open en knakt grote pitten met het middengedeelte van de snavel, dat als een notenkraker werkt.

24

Zomertaling laat zich nu zien

Uit die cijfers blijkt al dat Zeeland nooit erg rijk aan zomertalingen is geweest. in de Goese Poel en vooral in krekengebieden in Zeeuws-Vlaanderen was de zomertaling tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw redelijk gewoon.

21

Een paar momenten met de boomleeuwerik

Een duintop in het binnenduin van Oranjezon, bij Vrouwenpolder Gaat u zelf eens kijken of luisteren, maar wel snel, want half april is het over met de zang en is de boomleeuwerik een mooie herinnering geworden. 

18

Meeuwen laten zich niet wegjagen van sluishoofd

Rijkswaterstaat spaarde vorig jaar kosten noch moeite om in de voorhaven van Terneuzen een mooi broedgebied voor visdiefjes aan te leggen.

17

Recreatievoorzieningen Tureluur zijn bijna klaar

Die uitkijkpunten bevinden zich aan weerskanten van het natuurgebied, bij Schelphoek en de Tuttelhoek. De vogelkijkhut staat in het midden. 

Locatie's uikkijkpunten en vogelhut

17

Nieuw: de verbrede akkerrand

Meestal worden de randen - met een breedte vanaf 6 meter tot 9-12 meter - ingezaaid. Ze zijn breder: stroken van minimaal 9 tot 15 meter.

10

De onweerstaanbare lente

Het zijn niet alleen de vogels die de lente aankondigen. Egels, padden en bruine kikkers komen tevoorschijn uit hun winterse schuilplaatsen en op zonnige dagen fladdert er een eerste vlinder.

10

Huiszwaluw klimt uit dal

Het was de eerste keer dat de Zeeuwse vogelwerkgroepen een gezamenlijk onderzoek uitvoerden naar een vogel, vertelt Alex Wieland van het Zeeuws Vogelaarsoverleg.

03

Verdwenen vogels van de zeedijk

Sneeuwgorzen zijn bontgekleurde vogeltjes, die door hun dansende vlucht en weinige schuwheid al snel de aandacht van de wandelaar trekken.

 

 

 

Februari

 

 

2009

 

 

17

Ruiters: binnendijkse steltlopers

Een zwarte ruiter en een groenpootruiter foerageren in een plasje op Zuid-Beveland.

13

Scherpenissepolder, je mag er heel even in...

Een uitkijk- en informatiepunt bij Schelphoek, een vogelkijkhut aan de Platteweg en een informatiepunt aan de kant van de Gatweg / Westkerkseweg.  Kaart Scherpenissepolder

10

Prooi buizerd maakt tongen los

Was dit waterhoentje hetzelfde als het dier dat ten prooi viel aan de buizerd?

04

Vreemde vogels

Langs de dijk van Willemstad naar Tonnekreek hopen we een glimp op te vangen van de zeearend die hier recent door boswachters is gesignaleerd en gefotografeerd. 

03

Een buizerd in de mist

 

Zijn prooi was een waterhoen, en dat is voor een buizerd natuurlijk een te zware prooi om ver mee te vliegen.

 

 

 

Januari

 

 

2009

 

 

31

Eksters en ander gajes!

En trouwens, hoe meer eksters, hoe meer ruzie, net mensen dus.

27

Saeftinge is een succesverhaal

Neem de tureluur, die in bijna 20 jaar verdrievoudigd is in aantal (in 2004 totaal 1600 broedparen. Saeftinge is daarmee nationaal gezin een echt bolwerk voor de tureluur.

27

Bokje houdt zijn snavel toe

In de Yerseke Moer was het een drukte van belang tijdens de ijspret. Maar vogels waren massaal weggevlucht.

24

Rozenbottels dragen bij aan een stukje vogelgeluk

Één groep vogels heeft het in de winter écht moeilijk: de insecteneters. Zwaluwen zijn slim, die vliegen naar het zuiden.

20

Jonge zeearend in de Grevelingen

Liefhebbers noemen de vogel ook wel ’de vliegende deur’

16

Beheerders én ondernemers trekken bezoekers natuur in

Van Zierik tot Zee, een samenwerkingsproject van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Recron.

13

Ransuilen op gekke plekken

Onlangs streken er vijf neer in een Vlissingse tuin.

06

Bij de laatste wakken

Een mooie en opvallende soort is de grote gele kwikstaart. Een zangvogel die zelfs onder barre winterse omstandigheden voldoende insecten weet te vinden om in leven te blijven.

03

Veersche Kreek balanceert op de rand

Hoog in de blauwe lucht trekken formaties ganzen naar het noorden. Als ze in Zeeland een verstild plekje hopen te vinden, zullen ze teleurgesteld worden. Wandelroute

02

Veldleeuwerik in vrije val op Schouwen

Het is niet overal kommer en kwel voor wat betreft de veldleeuwerik.

 

Terug naar boven

 

                   Bron: Provinciale Zeeuwse Courant en BN de Stem

 

Links

Locatie's 

2008

 

 

December

 

 

 

 

 

30

Winterweer en vogelleed

Aan het gedrag van vogels is te merken dat het winters weer is.

29

Ruim 400 jaar natuur

Het schorren- en slikkengebied Verdronken Land van Saeftinge beslaat ruim 3500 hectare.

Er broeden duizenden kustvogels als meeuwen, visdiefjes en scholeksters; in het riet broeden soorten als baardmannetje, blauwborst en bruine kiekendief. Nationaal gezien is het een bolwerk voor de tureluur.  Saeftinghe

27

Nieuw-Namen: De Koninkse Dijk is een echte grens

We zijn op pad met George Sponselee. Je kunt het minder treffen.  (Route op foto)

20

De bomen zijn hier de bladwijzers

De manteling bij Westhove. Bomen net zo eerbiedwaardig als het kasteel zelf. Wandelroute   Route naar: Kasteel Westhoove

17

De opmars van de slechtvalk

Torens, fabrieksschoorstenen en elektriciteitsmasten bieden uitstekende uitkijkplaatsen van waaruit de gehele omgeving in de gaten kan worden gehouden.

16

Exoten verstoren balans

Tegenwoordig hebben we Nijlganzen, Canadesche ganzen, zwarte zwanen, mandarijneenden, stekelstaarteenden en wat al niet meer.

13

De weel: schemer is een ruim begrip in deze tijd.

Bruine kiekendieven, grutto's en kluten hebben het er naar hun zin. Wandelroute 

Route naar: De Weel in de Heerenpolder

12

Vogels eten nu bij paalhoofden

Westkapelle is een bekende plek voor vogelaars. Westkapelle  

09

De nachten zijn onrustig als de wind het bos stem geeft

Jo Koeman heeft. Hoewel hij geen echte natuurgids is, weet hij waar hij het over heeft. Hij is 75 jaar en woont sinds 1985 midden in het gebied.Wandelroute Route naar: Den Inkel

     

2008

 

 

November

 

 

29

Binnen de kaders van wat de mens gemaakt heeft, natuurlijk. Op Neeltje Jans is die maakbaarheid alomvattend.

De natuur is maakbaar, daar staan we voor. Daar staat Petra Schoof voor. Ze is een gepensioneerde gids van de Stichting Het Zeeuwse Landschap.

25

Vogels vangen is ook erfgoed

Hij gebruikt een eendenkooi, waarvan er in Zeeland nog vier zijn.Die bij Anna Jacobapolder

25

Saeftinghe steeds rijker

Alles bij elkaar genomen is verlagen van het Verdronken Land van Saeftinghe geen optie om natuurherstel te realiseren.   Saeftinghe 

22

De hoek naast het kanaal is al eeuwen waterziek

Kanaal van Gent naar Terneuzen, Sas van Gent, Tractaatweg. Wandelroute

01

Terneuzen in race voor Stadsvogelprijs

Terneuzen doet een serieuze gooi naar de Stadsvogelprijs van Vogelbescherming Nederland.

01

Aan de oevers van de Gouwe

Het Dijkwater boven Dreischor is een gekend natuurgebied

 

 

 

Oktober

 

 

2008    

28

Arendbuizerd gezien bij Belgische grens

Vogelspotters hebben foto's van de arendbuizerd geplaatst op www.birdimages.be .

25

De specht is een tijdlang de bink van het bos

Landgoed Ter Hooge is een toevluchtsoord. Voor dieren, en voor mensen. Wandelroute

11

Het heggengebied heeft de charme van weleer

Iedereen kent het kleinschalige, Anton Pieck-achtige landschap

4

Oranjezon: De damherten laten zich gelukkig wel spotten

Wannes Castelijns wijst op het spoor van reeën Oranjezon via GoogleMaps    Wandelroute

 

 

 

September

 

 

2008    

27

Eerst klotst het water, dan ruist het riet

Hé, er zitten nog boerenzwaluwen. Gids Johan Giglot kijkt ervan op

27

Keihoogte is een speciale attractie

De vogelkijkhut in het gebied is een speciale attractie

25

De dwergstern maakt zelfs de sceptici stil

"Het is zo mooi open hé", zegt boswachter Piet de Keuning

23

We bouwen met natuur

Het Zeeuwse Landschap restaureert de Hoeve van der Meulen bij 's-Heer Abtskerke

20

Rond het gors draait de wereld door

Rammegors. Reeën, ransuilen, vossen, vijf paar bruine kiekendieven en buizerds 

13

Aalscholvers, reigers en lepelaars krijgen eigen eiland

Vóór Kerstmis verrijst een oase voor diverse watervogels in de Braakman

06

De zeekraal kleurt donkerrood

Een uitje op de dijk bij Moriaanshoofd. Met een rijk uitzicht op het Plan Tureluur.

02

Waar de leeuwerik zong

Het komt door de kraaien, meent ome Janus

02

Rammekens heeft nog toekomst

Rammekenshoek is een bewogen stukje van Walcheren

 

 

 

Augustus

 

 

2008    

23

Yerseke Moer levert een sappig verhaal

De Yersekse Moer van bovenaf gezien

21

Weidevogels blijven bedreigd

Meest prominente slachtoffer is de veldleeuwerik.

19

Een subtiele schoonheid

Paarse strandlopers zijn niet uitbundig gekleurd

16

Vanuit het dorp de Zwaakse Weel in

Natuurherstelproject in de Middelzwakepolder

15

Het Markiezaat zit in de overgang

Dicht bij het landgoed Mattemburgh

09

Bos v Erasmus:Bijzonder door hakhoutbosjes

Het heeft sfeer. Ik word blij als ik hier rondloop

02

Rendiermos knispert zo lekker

Een rondje door de Zeepeduinen

 

 

 

Juli

 

 

2008    

29

Natuurcompensatie eindigt in plus

Nieuwe Natuur

29

Jonge kiek in het graan beschermen

Waarom broeden de 'bruine kieks' in het graan

29

Riet herbergt veel leven

Nesten van karekieten en bosrietzangers

28

Je belandt in een oase van rust

Bovenop de oude zeedijk van de Onrustpolder

26

Lepelaar blijft Sloe trouw

Vlissingen Oost x

22

Elk jaar de aarde rond

Noordse stern

19

Al die schakeltjes moeten er gewoon zijn

De Zwaakse Weel

18

Stormloop op geelpootruiter

Bokkengat bij Wissenkerke x

14

De uil heeft zorg nodig

In het Zeeuwse landschap

12

De soorten vliegen je hier gewoon om de oren

Krammer-Volkerak. Slikken van de Heen

05

Einde van broedseizoen

Op de Bol in de Westerschelde

 

 

 

Juni

 

 

2008    

21

Vogels zoeken bebouwing op

 

14

Broedsucces bepaalt de toekomst

 

07

Fabels over de koekoek

 

 

 

 

Mei

 

 

2008    

31

Reiger benut zijn kleuren

 

30

Vale gier terug in Zeeland

 

17

IJverige bouwvakkers in beeld

 

10

De natuur en de leer

 

06

Goes pakt actie voor stadsvogels nu echt op

 

 

 

 

April

 

 

2008    

29

Hulp voor de weidevogel

 

26

Hard werken in de lente

 

22

Het tepiet klinkt minder

 

19

Oude natuur keert weer

 

17

Nieuwe natuur nadert Zierikzee

 

16

Een eiland voor vogels

 

16

Geen bloedbad meer op de dijken

 

12

Lente in de wei

 

01

Het mooiste plekje van Zeeland

 

 

 

 

Maart

 

 

2008    

29

Terug van weggeweest

 

22

Gluurmuur Braakman gesloten tijdens broedseizoen reigerkolonie

 

22

Scholekster neemt sterk in aantal af

 

22

Diepere weel trekt vogels

 

15

Steenuil doet het slecht

 

14

Kies de mooiste Zeeuwse natuurplek!

 

08

Klap geld voor Thools deel plan Tureluur

 

07

Oeverzwaluwwanden klaar voor broedseizoen

 

06

Saeftinghe bedreigd door menselijk onverstand

 

01

Eend speelt in op weer

 

 

 

 

Februari

 

 

2008

   

28

Hoop voor broedgebiedje

Alternatiefplan Kattendijkse Dijk

26

Verkiezing van de mooiste natuurplek

Buitengebied kent plussen en minnen

25 

Kijk, daar vliegt een veldleeuwerik

 

22

Meer Natuur in de Polders

 

 21 

Betere regeling opvang ganzen

 

19

Ook lepelaar heeft bestaansrecht

Werkgroep Lepelaars

16

Jacht van De Torenvalk

Steenloper zit bij getij

12

'Een kluut houdt niet van auto's'

Alternatiefplan Kattendijkse Dijk

12

Het is lekker als je eens naar buiten kunt

Je moet de natuur niet laten verwilderen

09

Goed jaar voor Zeeuwse roofvogels

Werkgroep Roofvogel Zeeland

09

Zout zonder Ontplolderen

 

06

Broedplek lepelaars loopt gevaar

Werkgroep Lepelaars

06

Kapelse Moer in nog echt oudland

Zie lokatie via GoogleMaps

05

Ganzen en zwanen in beeld gebracht

 

 

 

 

 Januari

 

 

2008

   

28

Welke tuinvogel wordt dit jaar meest gezien?

 

23

Oosterschelde, parel van Zeeland

Zie lokatie via GoogleMaps

 

Terug naar boven

 

 

 

 

Excursie van de VWG de Bevelanden naar Tiengemeten

 

 

Het was een prima dag, niet te koud en niet te warm met een heerlijk windje. En het aantal soorten kwam uit op 62 soorten. De wandeling werd een fikse, want niet alleen waren we ongeveer 5 uur onderweg, ook kwamen we terecht in een soort hollandse bush-bush: manshoog riet met een paadje van maximaal 30 cm. Gelukkig zagen we geen teken van teken.Op een gegeven moment werd de plantengroei zo dicht dat sommigen met een lichte trilling in de stem maar opperden om het bezoekerscentrum te bellen om de weg te wijzen. Gelukkig waren een paar onder ons zo kloek om uiteindelijk toch het juiste pad te vinden. Het eiland zelf is duidelijk in ontwikkeling: veel lage begroeiing, veel zandplaten en veel plasjes en kreken.Het westelijke deel bestaat al langer met het rietlandschap. In de herfst moet het een waar eldorado zijn voor diverse steltlopers. Over enkele jaren zal het allemaal nog mooier en aantrekkelijker voor de vogels eruit zien. Aan het einde van de prachtige wandeling waren de meesten zo enthousiast dat we het plan hebben om ieder jaar hier naar toe te gaan.  

 

Bron: VWG, Vogelwerkgroep de Bevelanden

 

 

Excursie van de VWG de Bevelanden naar Tiengemeten. Ga naar website, VWG de Bevelanden

Excursie VWG de Bevelanden naar Tiengemeten

 

De soorten dan. De meest opvallende eerst:

 

zomertaling 5 (waarvan 4 man)

kleine plevier 2

bosruiter 2

kleine strandloper 1

bonte strandloper 1

blauwborst 6 (heel mooi in beeld, waarvan 1 donkerblauw

Vervolgens (in chronologische volgorde):

turkse tortel

witte kwik

kauw

winterkoning

houtduif

kuifeend

gierzwaluw

huismus

boerenzwaluw

krakeenden

slobeenden

kokmeeuw

kleine mantelmeeuw

wilde eend

meerkoet

grutto

ringmus

bergeend

fazant

kievit

scholekster

spreeuw

kluut

tureluur

nijlgans

grauwe gans

putter

merel

grasmus

aalscholver

koekoek 3

bruine kiek

veldleeuwerik 4

visdief

bosrietzanger

bontbekplevier 80

kneu

groenpootruiter

blauwe reiger

rietgors

oeverloper 1

huiszwaluw

torenvalk

rietzanger

kleine zilverreiger 2

lepelaar 1

kleine karekiet

ekster

tjiftjaf

zwartkop

knoelzwaan

brandgans

graspieper

fuut

 

 

Bron: VWG, Vogelwerkgroep de Bevelanden

 

Terug naar boven

 

 


 

 

 

Kiekendiefpad met historie

 

   

 

Rond Oud-Sabbinge, Wolphaartsdijk en Wilhelminadorp is een wandelnetwerk van zo'n 75 km aangelegd onder de naam Kiekendiefpad. Tegelijkertijd is een begin gemaakt met het versterken van de historische lijnen in het landschap.

 

Daarmee werd half augustus de eerste pilot van het in het Omgevingsplan aangekondigde Zeeuwse landschapsnetwerk afgerond. Het initiatief dat is uitgegroeid tot het landschapsnetwerk De Schengen lag bij enkele ondernemers in de streek, de vereniging van wandelaars TeVoet, de Zeeuwse Milieufederatie en de Stichting Landschapsbeheer Zeeland. Ruim twee jaar geleden zijn de eerste stappen voor het project gezet.

 

 

 

Er is niet alleen een wandelnetwerk aangelegd. Ook het landschap is versterkt. Achterliggende gedachte was de wandelaar een beter beeld te geven van het ontstaan van het landschap door de eeuwen heen waardoor het nog aantrekkelijker wordt om er doorheen te lopen. Zo zijn de dijken langs de Schenge beplant. Als de beplanting tot wasdom is gekomen, over enkele jaren, kan de wandelaar ervaren hoe breed het vaarwater van de Schenge in het verleden was en hoe deze geul zich vele kilometers door het land slingerde. De geulpolderdijken van de Schenge zijn weer anders geaccentueerd dan de op en aanwasdijken rond het oude eiland Wolphaartsdijk. Bij het ontwikkelen van de routes is erop gelet dat de wandelaar de landschappelijke verschillen ook daadwerkelijk kan beleven. Verder hebben cultuurhistorie en natuur een rol gespeeld. Zo is een buitendijk langs het Veerse-Meer waar nog een Muraltrnuurtje staat - een relatief goedkope en grondbesparende, maar niet effectieve manier om de dijken te verhogen, genoemd naar de ontwerper opengesteld voor de wandelaar. Ook is een coupure hersteld, die ooit was aangelegd voor het spoor van Goes naar de haven van Wolphaartsdijk.

 

 

 

Met het netwerk is de streek voor de wandelaar veel toegankelijker geworden. Van de 75 km loopt zo'n tweederde over onverharde of halfverharde paden: grasdijken, perceelranden en tot voor kort doodlopende grindpaden. 

Met zestien particuliere eigenaren zijn afspraken gemaakt over een wandelroute over hun land: in totaal voor 22 km. Bij de landschapsversterking is nauw samengewerkt met terreinbeheerders als Natuurmonumenten en het waterschap Zeeuwse Eilanden. De initiatiefnemers hebben nog plannen voor een verdere versterking van het landschap.  

Mocht u onverhoopt al wandelend knelpunten signaleren, dan kunt u die doorgeven aan het centrale meldpunt van het routebureau: www.routebureauzeeland.nl . daarnaast kunt u gedurende kantoortijden telefonisch terecht bij Stichting    Landschapsbeheer (0113-230936) of via e-mail: info@slz.landschapsbeheer.nl . In aansluiting op het Kiekendiefpad wordt momenteel  hard gewerkt aan een wandelnetwerk in de Zak van Zuid-Beveland.

                       

                       

In de uitvoering is ook aansluiting gezocht met andere initiatieven in de streek. Zo zijn twee TOP-punten van het   

Veerse Meer als startpunt in het netwerk opgenomen. Ook is gebruik gemaakt van de wandelpaden van het Goese heggenproject en van het krekenproject van de Maatschap Wilhelminapolder. Acht partijen brachten het geld op.de VVV-kantoren en recreatieondernemers in de streek. De routefolder met informatie over de streek is voor 2,95 euro verkrijgbaar bij de VVV-kantoren en recreatieondernemers in de streek.

Kijk op: www.oud-sabbinge.nl en www.landschapsbeheer.nl/zeeland

   

Opening Kiekendiefpad op Youtube, van Cineac Oud-Sabbinge  www.youtube.com

 

 

 

Bron: Provincie Zeeland Tijdingen nr. 8 - 2006

en Nieuwsbrief Rondom het Veerse Meer nr. 23 december 2007

   

 

Terug naar boven

 

   


 

 

 

Verhalen Zeeuwse Vogelaar

 

 

 

Mei 1996  pdf -281 Kb

Zo maar één dag van twee vrijwillige weidevogelbeschermers

Zomer 1997  pdf -196 Kb

Een merkwaardige ontmoeting met een Exoot op het Veerse Meer

April 2000  pdf -52 Kb

VWG Excursie naar Flauwers en Wevers inlagen en Dijkwater op Schouwen-Duiveland

September 2002  pdf - 318 Kb

VWG Excursie eerste Vogelkijkhuttentocht

 

Downloaden: Adobe Acrobat Reader 

 

 

 

Terug naar bove

 

 

 

Kerkuilen nieuwsbrief Zeeland 2006

 

 

 

Vanwege de zachte winter en het zachte voorjaar waren de Zeeuwse kerkuilen al erg vroeg actief. De eerste uilskuikens werden geringd op 2 juni en deze waren toen reeds 24 dagen oud. Zoals gewoonlijk verschillen de broedresultaten sterk per subregio in het Zeeuwse. Elk jaar weer zijn er duidelijke verschillen tussen de voormalige eilanden.

 

 

 

Het plaatsen van een nestkast in nok van schuur

door het kastenteam, Jaap en Bram.

 

 

 

Op Schouwen-Duiveland begonnen de uilen erg vroeg met hun activiteiten. 23 eerste broedsels werden er gevonden, twee meer dan vorig jaar. Ditmaal waren er echter geen tweede broedsels tegen 6 het vorige jaar. Op nog eens 5 andere adressen vertoefden niet-broedende of solitaire uilen. Veel jonge kerkuilen legden vroegtijdig het loodje, vooral door het verkeer, maar ook in het prikkeldraad rondom de natuurontwikkeling langs de Oosterscheldeoever (plan Tureluur

   

 

Op de Bevelanden lag het aantal eerste broedsels eveneens een fractie hoger, 21 tegen 20, maar ook hier veel minder tweede broedsels, slechts 1 tegen 5 in 2004. Op Zuid‑Beveland zijn waarschijnlijk enkele broedgevallen over het hoofd gezien daar niet alle deelgebieden zijn onderzocht.

 

 

Op Tholen waagden 11 paar een broedpoging, ééntje minder dan vorig jaar. De uilen begonnen er pas laat in het seizoen activiteiten te vertonen. Twee stelletjes begonnen geeneens met het leggen van eieren en 2 van de broedpogingen mislukten.

 

 

Walcheren liet een forse terugval zien van 24 naar 20. De meeste kerkuilen broeden er in het centrale deel westelijk van het Kanaal door Walcheren. Een soortgelijke terugval zagen we ook in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen, met 6 van 41 naar 35. Het aantal adres­sen met kerkuilen was hier echter meer dan ooit tevoren, in totaal 62. Heel wat paren begonnen er gewoon niet aan.  

 

 

 Keruilenkast in een boerenschuur

 Keruilenkast in boerenschuur

Foto: Piet Morauw.

 

Een paar te Koewacht had het om een heel andere reden niet echt makkelijk. Mevrouw kerkuil zat al op 4 eieren te broeden toen een stelletje kauwen de rest van de nestkast en inloopsleuf begon vol te slepen met takken, mos en stenen. Op 10 april zat de uil dusdanig ingebouwd dat ze geen kant meer uit kon. Alle troep werd verwijderd maar een week later was het weer van een zelfde laken een pak. Nu zaten uil en kauw op nauwelijks een halve meter van elkaar te broeden. Aangezien de uil zat te verhongeren, onbereikbaar voor haar echtgenoot, werd besloten de hele kauwensantekraam te verhuizen naar een andere woning. Dit moet de uil toch te veel van het goede zijn geweest want bij een controle op 4 juni lagen er 3 koude eieren.

 

 

 

Het ringen van een van de vier jonge keruilen door Gerard Slob.

Foto: Frits Klaarenbeek  

 

 

Maar er is een happy-end. Weken later is er een hoop kabaal in een nestkast ongeveer een kilometer verderop, die tot dan toe al 15 jaar lang onbewoond was. Op 23 augustus werden hier 3 flinke donsjongen geringd. De grootste klap viel in het westen van Zeeuwsch-Vlaanderen waar altijd al opmerkelijk weinig kerkuilen worden gevonden vergeleken met het oostelijke deel. Het aantal broedsels daalde er van 14 naar 9. Bovendien geen tweede broedsels ditmaal. Wel bleken op minimaal 6 adressen kerkuilen voor te komen maar kon geen broeden worden aangetoond.

   

 

Bron: Uilennieuwsbrief 2006

Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland

 

   

Terug naar boven

                                                                                                      

                                  


 

 

 

De Zwaakse Weel voor iedereen

 

 

 

De Zwaakse Weel is gelegen ten zuiden van  ‘s-Gravenpolder, in het Waardevol Cultuurlandschap Zak van Zuid-Beveland, inmiddels aangewezen als Nationaal Landschap.

 

 

 

Het Zwake

Ooit, zo'n 1000 jaar geleden, was de Zwake nog een brede getijdenkreek en een belangrijke vaargeul tussen de Honte (Schelde) en het Veerse Gat. Langs de kreek slibde grond op en stukje bij beetje werd het gebied ingepolderd. De dichte dijkenstructuur die daardoor ontstond is nog altijd te zien. Langzaam verzandde de kreek te sterk en in 1445 werd ze afgedamd. De stapsgewijze inpoldering van het Zwake heeft geresulteerd in een landschap met een grote dichtheid aan dijken. Evenals de monumentale hofsteden binnen het gebied ver­tegenwoordigen deze dijken een belangrijke cultuurhistoriche waarde

 

 

 

Van oorsprong was de beplanting op de dijken gevaneerd. Tegenwoordig is de beplanting eenvormiger met de Canadese populier als dominante boomsoort. Wel zijn, zoals ook elders in de Zak van Zuid‑Beveland, op een aantal plaatsen rond de Zwaakse Weel nog 'grenslinden' aan te treffen. Deze monumentale solitaire linden markeren oude grenzen en sluitgaten. In de Middel­en Oosterzwakepolder ligt een aantal boerderijen, waarvan er nu vier van cultuurhistorisch belang zijn. Kenmerkend voor de boerderijen zijn o.a. de langgerekte houten schuren met rieten dak en het in Frankische stijl opgetrokken woonhuis. De boerderij met de naam 'Roode Hoeve' is eigendom geworden van Natuurmonumenten.

 

 

 

Het wordt nog veel mooier!

In het kader van 'Plan Zwake' wordt de oude kreekloop hersteld. Tussen de Weel en de Schelde worden landbouwgronden aangekocht en ingericht als 'Zwaakse' kreeknatuur. De kreekloop wordt verbreed, oever afgevlakt en graslanden kunnen weer drassig worden. Zeeuwse Witrikken, Zeeuwse paarden, Zeeuwse melkschapen en Zwartbont vee begrazen het gebied.

 

 

 

Het hele gebied moet gaan bestaan uit een halfopen landschap waarin de kreekrest en de binnendijken structuurbepalend zijn. Van west naar oost is er sprake van een toenemende openheid waardoor het landschapsbeeld aansluit bij het besloten heggenlandschap aan de westzijde en het open karakter van de Westerschelde aan de oostzijde. De landschappelijke opbouw bestaat uit open water op de natste plekken, omzoomd door moeras. Op natte plaatsen is er een afwisseling van nat grasland, droge ruigten, struwelen en opgaand bos. Kenmerkend voor de Zak van Zuid-Beveland zijn bovendien de bloemdijken die een groot deel van het gebied omgrenzen. Zo'n 90 hectare van het Plan Zwake wordt nu ingericht en in de toekomst groeit het natuurgebied naar 200 hectare. De Zwaakse Weel zal dan jaarlijks naar verwachting enkele tienduizenden bezoekers trekken.

 

 

 

René Wink, werkzaam bij de Vereniging Natuurmonumenten, vertelt enthousiast over de plannen voor het gebied. "Op dit moment worden de bestekken getekend, en de bedoeling is dat de uitvoering half januari van start gaat. Het is toch prachtig dat er midden in de Zak zo'n groot natuurgebied ontstaat! " Hij vertelt dat er nog wel veel

grond verworven moet worden om uiteindelijk de gewenste 200 hectare natuur te ontwikkelen. Maar met de eerste 90 hectare, overigens ook al een flink gebied, wordt nu dus gestart. Als eerste wordt begonnen met de aanleg van natuurterrein, en zal worden gestart met graafwerkzaamheden. Eind 2007 moet het plan klaar zijn. " In de jaren ‘ 90 bestond dit plan in feite al, nu zijn ook de middelen beschikbaar".

 

 

 

Iedereen kan van de natuur genieten

Ook zal de boerderij 'Roode Hoeve' worden gerestaureerd en een functie krijgen in het plangebied. Tevens wordt een hoogstamfruitboomgaard aangeplant, waarvan de appels trouwens door de wandelaars kunnen worden geplukt. De recreant wordt in dit plan dus niet vergeten. Sterker nog: iedereen moet van de natuur kunnen genieten! Op de beheerboerderij van Natuurmonumenten wordt voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd voor de wandelaars en fietsers.

 

 

 

Wandelen

Met de vergroting van het gebied kan ook de bestaande wandelroute van Natuurmonumenten rond de Zwaakse Weel (nu ca. 5 km) worden uitgebreid. Deze route zal dan ook lopen door de aan te leggen hoogstamfruitboomgaard langs de Weel. Bijna het gehele gebied wordt opengesteld voor de wandelaar. Er zijn ook struinpaden te bewandelen, maar die zijn alleen toegankelijk buiten het broedseizoen.

 

 

 

Fietsen

Een fietstocht langs of door het gebied kan worden gecombineerd met de bestaande fietsroutes in de Zak van ZuidBeveland. De route loopt voornamelijk over de binnendijken en is grotendeels verhard.

 

 

 

Voorziening voor gehandicapten

Bij de hoogstamfruitboomgaard wordt een steiger voor minder­validen gerealiseerd. Voor invaliden wil Natuurmonumenten een twaalf bij vijf meter grote hardhouten steiger in de Zwaakse Weel bouwen. Vanaf een invalidenparkeerplaats met ruimte voor twee auto's wordt een 100 meter lang en 1,5 meter breed asfaltpad naar de invalidensteiger aangelegd. Zo kunnen ook invaliden dicht bij de Zwaakse Weel komen en van de waterrijke natuur genieten.

 

 

Vissteiger

Bij het Infopaneel wordt een vissteiger aangelegd, bedoeld voor de plaatselijke jeugd. "Omdat de natuur buiten beleefd moet worden, niet achter de computer". Deze steiger komt aan de kant van de Zwaakse Dijk. Net als de invalidensteiger wordt ook deze steiger in hardhout uitgevoerd. De steiger wordt drie bij vijftien meter groot.

 

"Het is een uniek project voor de Zak van Zuid-Beveland, helemaal gelegen binnen de grenzen van de gemeente Borsele", aldus René Wink.

 

 

Bron: Nieuwsbrief

 Waardevol Cultuurlandschap Zak van Zuid-Beveland 

dec 2005

 

 

 

Terug naar boven

 

 

 


 

 

 

Het jaar van de boerderij

 

 

In 2003 was het Jaar van de Boerderij! . In dat kader wordt dit jaar in elke WCL nieuwsbrief aandacht besteed aan een boerderij in de Zak van Zuid-Beveland. In de eerste nieuwsbrief werd geschreven over Toorenzigt bij Nisse Stelle en in de vorige ging het artikel over de gerestaureerde schuur van de firma Paree aan de Werrilaan in 's-Heerenhoek. in deze nieuwsbrief wederom aandacht voor een prachtige boerderij, ditmaal gelegen in Borssele.

 

 

 

Als je zo in het midden van de jaren negentig in de buurt van Borssele kwam, zag je al van verre de trieste contouren van een oude, donkere boerenschuur. Triest, want overal staken de naakte, kapotte houtribben van het dak dwars door het riet heen. Per maand werden de gaten in het dak groter; steeds meer gingen de wanden langs de mendeuren van die schuur scheefhangen. Die werden dan steeds weer door nieuwe palen gestut. " Een vogel voor de poes, een niet te redden oude hofstede" dachten wij van de boerderijenstichting toen somber. Anno 2003 echter is de oude hoeve met de naam Reygersberg in volle glorie herrezen, en staat daar als een pront Zeeuws pronkstuk temidden van een prachtig verzorgd erf. " Luctor et emergo ", zucht je dan opgelucht, "lukt het gisteren niet, dan vandaag wel", en "de aanhouder wint".

 

 

 

Die aanhouders zijn Frits Klaarenbeek en Guus van der Linden. De een woonde in Portugal en de ander in Utrecht. Toen ze elkaar in hun tweede jonge jeugd ontmoetten, besloten ze samen verder op te trekken. De moeilijkheid was alleen dat de een niet naar Utrecht wilde, en de ander niet naar Portugal. Op zoek naar een geschikte, landelijk gelegen verblijfplaats, dronken ze een keer koffie bij kennissen in Borssele. Daar hoorden ze van een vervallen boerderij die wellicht te koop was. Ze kwamen kijken naar Reygersberg dat langzaam tot een ruïne verviel, en waren meteen verloren. Die kolossale schuur (een soort boeren kathedraal), dat enorme erf, het nogal nieuwe huis, de ligging, de vrije velden achter de boerderij, de Zeeuwse hoge luchten ... Enfin, na enig onderhandelen kochten ze het vervallen hof met toebehoren en de deels.ingestorte bijgebouwtjes. Ze stroopten hun mouwen op, regelden bekwaam enige subsidies (de schuur is een rijksmonument) bestelden rietdekkers, timmerlieden en andere vaklui en werkten samen een paar jaar heel hard mee.

 

 

 

Twee jaar na de koop waren schuur en huis volledig gerestaureerd en opgeknapt. Nog twee jaar later waren de bakkeet en het varkenshok - wat echte ruïnes waren bij aankoop ook helemaal gerestaureerd. Die laatste twee gebouwtjes bleken na enige aandrang bij de gemeente ook van monumentale waarde. Ze werden tot gemeentemonument verklaard; een kleine subsidie was net de druppel die de nieuwe bewoners nodig hadden om ook die gebouwen weer tot juwelen te (laten) restaureren. Inmiddels was het jaar 2001 aangebroken. Het energiereservoir van Guus en Frits was nog lang niet leeg, derhalve begonnen ze met verfraaiing en vergroting van het erf. Drinkputten, schapenweiden, Zeeuwse struwelen, velerlei bomen, hekwerken en tuinen rond het huis hebben het 2 hectare grote erf inmiddels herschapen tot een mooi maar ingetogen lustoord.

 

 

 

Reygersberg en nog een aantal hoeves in Borssele zijn oud. Of eigenlijk gezegd, heel Borssele, die kleine archipel van eilanden en stromen uit de Middeleeuwen, is een oud, boeiend, maar vergankelijk gebied. Vijf à zes eilandjes bij eikaar (Oost Borssele, West Borssele, Oost Baarland, West Baarland en Stuivezant) gescheiden door de stromen van de Yve en de Dierik Tussen 1100 en 1530 was het gebied, los van tijdelijke overstromingen, een tamelijk welvarend eilandenrijk met daarop talrijke dorpen en veel boerderijen. De grote Felixvloed van 1530 maakte daar een einde aan. Oost Borssele en West Borssele en delen van de andere eilandjes verdwenen in zee. Of beter gezegd op z'n Zeeuws: die eilanden gingen drijven. Pas rond 1615, toen de inmiddels totaal verdronken polders en slikken in bezit kwamen van de gemeente Goes, kwam er verandering. De Zeeuwse Gouden Eeuw was begonnen. Handel en scheepvaart bloeiden, de voedselprijzen in Europa waren torenhoog en er kwam geld en interesse om in te polderen. Investeren in toekomstige landbouw (=voedsel) gronden bleek erg lonend. In 1616 kwamen de nieuwe Boorsel polders tot stand en de ontginning en structurering van de polder begon meteen. Het dorp Boorsel werd een model dorp van het nieuwe denken in de Gouden Eeuw. De beginselen van de Hollandse Renaissance kregen vorm in een loodrecht wegpatroon. Ook de polderwegen volgden niet langer het kronkelige patroon van de bestaande kreekruggen (zoals overal elders in Zuid-Beveland), nee, ook die werden loodrecht op elkaar uitgezet volgens heldere meetkundige principes. 

 

 

De nieuwe hoeves die gebouwd werden in de polder deden ieder versteld staan. Niks geen kleine, lage stulpjes meer zoals in de Middeleeuwen. Vanuit Scandinavië en de Baltische landen werden schepen vol hout gehaald; tot de voorplecht waren ze gevuld met kaarsrechte grenen balken en planken. Daarvan werden revolutionair grote, statige schuren gebouwd; 30, 40 tot 50 meter lang, 13 tot 18 meter breed, 12 tot 15 meter hoog. Het waren in feite bouwkundig gezien - grote schepen maar dan omgekeerd neergezet in de polder. Met hun enorme massa van geteerd hout en hun daken van blond riet domineerden ze het landschap totaal. Tegen de schuur aan leunden grote nieuwe huizen, gebouwd van baksteen en bedekt met pannen; een ongekende luxe in die tijd. Sommige huizen werden zelfs al los van de schuur gebouwd. De hoeves, eigendom van de rijke Goese en Bevelandse regenten, kregen pachters die moesten presteren. Een hoeve die zelfvoorzienend was voor in bewoners en de regio eromheen (zoals voor 1600) was niet meer van deze nieuwe tijd. De schuur moest boordevol met graan en peulvruchten komen. Na het dorsen werden het graan, de bonen, de erwten en de andere producten over heel West Europa geëxporteerd. Want nergens in Europa groeide de tarwe milder dan in de nieuwe Zeeuwse polders. En er werden in de Gouden Eeuw en later kapitalen mee verdiend... 

 

 

Voorzover we weten werden na de inpoldering in 1616 al snel de eerste hoeves gebouwd. De "Witte Pauw" en "het Hof Monster" zijn daar voorbeelden van. Rond 1620 stonden ze er al. Van de hoeve " Reygersberg " weten we de bouwdatum niet. Die is ook nergens te vinden in de archieven. Af en toe duikt het jaartal 1698 wel op. Dat zou een bouwdatum kunnen zijn. De bouwstijl van de schuur kan zowel 17e als 18e eeuws zijn. Alles wijst er op dat de schuur al direct met hoge wolfseinden gebouwd is. Net als de magnifieke schuur van " Landlust " in Nieuwdorp. Daar vertoont hij in alle opzichten grote gelijkenis mee. Even lang, drie mendeuren, geen witte randen aan deuren of vensters. Ook die schuur dateert uit het eind van de 17e eeuw. Maar daar staat het huis nog aan de schuur vast. Van het eerste huis van Reygersberg weten we eigenlijk niks. Het hoevehuis dat in 1900 bij de hoeve stond, lijkt op een foto laat 19e of 20e eeuws, met overstekken en grote ramen. Maar dat zou ook een latere verbouwing kunnen zijn. De stenen van dat huis ijsselsteentjes) wijzen eerder op de 17e of 18e eeuw. Net als de gerestaureerde bakkeet. Die verwijst ook naar diezelfde tijd. Helaas, het huidige huis is van recente datum en oudere sporen zitten diep in de grond onder het nieuwe huis. En dan wordt zoeken toch heel moeilijk. 

 

 

De naam " Reygersberg " is wel duidelijk. en/of vliedbergen te maken. Die is eenvoudig afgeleid van de naam van de 18e en 19e eeuwse eigenaars. Die heetten: van Reygersbergh en Reygersberg Versluis. Het waren nazaten van het bekende en erudiete Zeeuwse regentengeslacht van Reygersbergh. Oorspronkelijk afkomstig van het Noord Bevelandse Kortgene, zijn ze na de St. FelixvIoed van 1530, toen Noord Beveland in zijn geheel onder water verdween, naar Middelburg vertrokken. Ze hebben lang een rol gespeeld in het culturele en politieke leven van Zeeland en hadden overal vele bezittingen. Rond 1905 duikt voor het eerst de naam van de familie De Regt op i.v.m. Reygersburg. Zij en hun erven hebben de hele 20e eeuw het hof beboerd en bewoond. Zoals gezegd hebben Frits Klaarenbeek en Guus van der Linden rond de jaren negentig de boerderij na een bijna rampzalige tijd van leegstand (de laatste bewoners waren naar Amerika geëmigreerd) gekocht en voortreffelijk gerestaureerd. Nu bewonen zij met groot genoegen en zichtbaar plezier dat prachtige historische bezit, gelegen aan de rand van een oude kreek ‑die best eens het restant van de Yve zou kunnen zijn. De nieuwe bewoners van het oude Reygersberg hebben bovenal de Zak van Zuid Beveland en alle Zeeuwen een grote dienst bewezen met hun voorbeeldige restauratie van een oude waardevolle hoeve. Dat ze er nog lang mogen wonen en genieten van hun kostbare bezit.

 

 

Zie ook: Een boek over boerderijen en boerenerven in Zeeland

 

 

 Bron: Nieuwsbrief WCL Zak van Zuid-Beveland

 

 

Terug naar boven

 

 

 


 

 

 

Telpost  Breskens

 

 

 

Trekvogel vliegt liefst langs de kust
Ze zijn er elke dag, vanaf zonsopgang, te vinden. Enthousiaste vogelaars, uit binnen en buitenland, trotseren weer en wind om op de inmiddels befaamde telpost bij Breskens de voorjaarstrek van vogels te volgen. Gewapend met kijkers en telescopen en met gespitst gehoor speuren ze onafgebroken het luchtruim af om langstrekkende vogels te tellen en thuis te brengen. Als er een schaarse of zeldzame soort overvliegt, zorgt dat voor opwinding. Sander Lilipaly van de Vogelwerkgroep Walcheren is één van de trouwe waarnemers. Kijk ook bij observatiehutten in Zeeland

 

 

 

Breskens is als telpost al ruim twintig jaar in beeld. Aanvankelijk op een plaats bij de vuurtoren of gewoon vanaf de dijk. Sinds 1991 staat er een houten optrekje, dat enige beschutting biedt tegen het weer. Sander Lilipaly uit Middelburg weet er alles van. ,,Op een kale zeedijk kan het na een paar uur heel erg koud zijn. Nu heb je altijd wel een windstille hoek en hou je het langer vol. Vanaf zonsopgang tot ongeveer drie uur erna vliegt het merendeel van de vogels voorbij en dan moet je er ook zijn. En in maart vriest het `s morgens vroeg nog. Birding Zeeland

 

 

 

Bron: PZC


Terug naar boven

 

 

 

 

Vogels Voeren

 

 

Wie over milieu praat, denkt meteen aan broeikaseffect of gif in de grond. Gelukkig kan milieu ook leuk zijn. Denk maar eens aan de vogels die rond huis leven. In de winter hebben ze het moeilijk als ze tijdens kortstondige zonne-uurtjes hun kostje bijeen moeten scharrelen. De kou vergt veel van deze dieren. Ze hebben een lichaamstemperatuur van ongeveer 37 graden Celsius. Als de temperatuur tot min10 daalt, dan moeten ze bijna 50 C overbruggen. Ze verbruiken hiervoor dagelijks een tiende deel van hun lichaamsgewicht. Het is duidelijk dat vogels tijdens langdurige kou bijgevoerd mogen worden. Dat kan het beste op een voerplank die makkelijk zelf te maken is. Let op dat de kat er niet bij kan, en zorg voor een afdakje. Zo wordt het voer niet nat en kunnen super-vreters als kokmeeuwen en eksters er minder makkelijk bij.

 

 

Voer bij voorkeur 's morgens vroeg, want na de nachtelijke kou hebben de vogels snel eten nodig. Voer geen kaas of kaaskorsten. Kaas is doorgaans veel te zout en de kaaskorst is meestal van plastic en wordt bewerkt met giftig kaaskorstbehandelingsmiddel. Vogels zijn dol op zonnebloempitten, hennepzaden, granen, havermout (ongekookt), broodkruimels, bessen, fruit (mag verrot zijn), ongezouten noten, vet, kwark en (ongekruid) gehakt. Ruim de etensresten op voor het donker wordt. Dan voorkomt u dat "ongedierte" (zoals ratten en muizen) erop afkomt.

Hoewel het leuk is om vogels het hele jaar naar je toe te lokken, is het voor de dieren beter om alleen in de herfst en winter te voeren. In de rest van het jaar zijn de merels, mussen, mezen en meeuwen (en ook de vogels waarvan de naam met een andere letter dan de M begint) mans genoeg om voor hun eigen kostje te zorgen. Op bescheiden schaal kunt u in november met voeren beginnen, maar het is pas echt nodig als het vriest. En voer nooit en te nimmer door in het voorjaar als er al jonge vogels zijn. Zij kunnen het voer meestal niet verteren en gaan er dood aan.

 


 

 

 

Allereerst het recept voor vetbollen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Meer informatie:
Een boek vol gegevens over de vogels in de winter is uitgegeven door Vogelbescherming Nederland en de KNNV. Het kost ±  € 12  en is verkrijgbaar bij de Winkel van Vogelbescherming, Driebergseweg 16c in Zeist. 

Telefoon: 030 - 69 37 777

 

 

 

Bron: Vroege Vogels Nieuwsbrief 

 

 

Terug naar boven

 

 


 

 

   

Vogels op de grens van land en water

 

 

 

Belang van vogeltellingen

Reeds vanaf 1985 ben ik betrokken bij het tellen van vogels langs de Westerschelde in het waardevolle cultuurlandschap Zak van Zuid-Beveland. Om exact te zijn: het gaat om het gebied tussen de Totalsteiger en het Kanaal door Zuid-Beveland. Eénmaal per maand, meestal halverwege, wordt met hoogwater gekeken welke vogels er zich bevinden buitendijks, maar ook binnendijks. Het gaat daarbij om vogels die door hun levenswijze gebonden zijn aan het inter getijde gebied van de Westerschelde. Verschillende soorten zoeken met laag water hun voedsel op de slikken en platen, zoals steltlopers. Anderen, zoals wilde eenden, rusten er en trekken 's avonds het landbouwgebied binnen om er voedsel te zoeken.  

 

 

 Kievit

Kievit

 

 

De tellingen worden georganiseerd door het RIKZ (Rijksinstituut voor Kust en Zee) en de vogelgegevens worden, samen met gegevens over andere dieren en planten, gebruikt om periodiek een verslag uit te brengen over hoe het met de natuurwaarden van de Westerschelde is in zacht slik. Met zijn snavel maakt hij als het ware 'maaiende' bewegingen in de bovenste sliblaag en filtert op die wijze zijn prooidieren eruit. Heel wat anders dan de krachtige snavel van de scholekster die in een zandige bodem gemakkelijk doordringt. Je zult de kluut dan dus ook op een heel andere plek zijn voedsel zien zoeken dan de 'bonte piet'. De kluut is broedvogel van de randzone van de Westerschelde. Hij heeft voorkeur voor een wat kale bodem, liefst grenzend aan ondiep water met slikranden. Daar kan de soort dan direct na de geboorte van de jongen haar voedsel gaan zoeken. Het is een opportunist en hij reageert direct op geboden broedmogelijkheden. Het gebied tussen de Staartse Nol en de ingang van de Westerscheldetunnel, waar twee jaar geleden op verschillende plekken de kleilaag werd verwijderd waardoor er waterpartijen ontstonden, werd onmiddellijk als broedgebied in beslag genomen            

 

 

Dit nieuwe natuurgebied, dat ingericht wordt als compenstie van verloren natuurwaarden langs de Westerschelde, biedt samen met de Inlaag 1887 een prachtige gelegenheid om verschillende steltlopers wat beter te kunnen bekijken. De zon staat doorgaans in je rug en je kunt rustig op het dijktalud gaan zitten.

 

 

Naast de soorten die ik hierboven reeds noemde kun je dan ook kennis maken met de tureluur, een naast de kluut, eveneens specifieke Zeeuwse vogel van 'brakke' en 'zoute' gebieden. Ook een broedvogel met in de trektijd, in de Biezelingse Ham, soms groepen tot wel 300 vogels. Alleen in de trektijd en in kleinere aantallen kun je dan ook de familiegenoten zwarte ruiter en groenpoot ruiter aantreffen. Daarnaast zie je soorten als de zilverplevier, in het najaar grijsachtig, in het voorjaar in een opvallend prachtkleed met fraaie zwarte onderdelen en een zwarte oksel die hij in de vlucht toont. In de maand mei tel ik tot aantallen van zo'n 800 vogels. Daartussen ook rosse grutto's, waarvan bekend is dat ze in één ruk van midden-Afrika naar de Zeeuwse delta en met name de Waddenzee vliegen.Tot slot nog aandacht voor de grutto. Onze meest bekende weidevogel. Niet specifiek voor Zeeland. Hij moet het als broedvogel meer hebben van de weiden in het laagveen op kleigebied in Friesland en het noorden van Noord-Holland. In de winter zoekt hij Afrika op en vindt hij het hier te koud. Op IJsland broedt echter een aparte ondersoort en daarvan overwinteren er, als enige plaats in Nederland, meerdere honderden exemplaren in en nabij de Westerschelde. In mijn telgebied tref je ze dan 's winters met laag water aan op het slik waar ze hun voedsel zoeken. Met hoog water tel ik in de Inlaag 1887 tot 200 vogels. Iets wat je niet direct van de grutto als zomer-vogel verwacht.

 

 

Andere soorten

Er is natuurlijk nog veel meer te vertellen van de steltlopers van de Westerschelde. Soorten als bontbekplevier, steenloper, krombekstrandloper, enz. zijn niet eens aan bod gekomen. Wel wil ik nog even noemen de bergeend. Deze vogel, wat grootte betreft forser uitgevallen dan de alom bekende wilde eend, met zijn opvallende witte vederkleed, donkere kop en streep op de vleugels en kastanjebruine borstband zoekt zijn voedsel zowel lopend in het zachte slik, als zwemmend. Hij broedt het liefst in verlaten konijnenholen maar die ontbreken doorgaans langs de Westerschelde. Onder aanspoelsel e.d. weet hij z'n eieren ook prima uit te broeden. De jongen vertonen een grappige zwart/wit verdeling. Soms zoeken ouderparen met jongen elkaar op en tref een "crèche" van wel 30 pullen. Je komt ze tegen, rondom de Plaat van Baarland en nabij de Biezelingse Ham, tot soms 500 vogels. Overal echter kom je in de kustzone, maar ook op de aanleggende akkers, groepen tegen van deze niet te missen maar toch vrij schuwe vogel. In de ruitijd, omstreeks augustus/september, waarbij de vogels een tijdje niet kunnen vliegen, dobberen er midden op de Westerschelde groepen van zo'n 1500 exemplaren. Vanaf Hoedekenskerke kun je ze dan met de kijker treffen.

 

 

Informatie

Voor informatie over vogeltellingen kunt u contact opnemen de heer W. de Wilde, telefoonnummer (0113) 312612, e-mail: wimdewilde@zeelandnet.nl       

 

 

 

Tekst: Wim de Wilde

 

  Bron: WCL Nieuwbrief

   

 

Terug naar boven

 

 

 


 

 

 

Waar gevoerd wordt, zijn mussen

 

 

 

Door: Marijke van Damme Jongsten en Laurens Sparrius

 

 

 

 

In 2001 zochten we op verzoek van de KNNV naar de Huismus en de Ringmus. We zagen ze overal in Nederland, maar vooral in de stad. Verrassend genoeg ook de Ringmus! En wie voor eten en rommel zorgt ziet er méér dan degene die nooit het tafelkleed uitklopt en zijn tuintje strak betegelt. Willen we mussen beschermen tegen eksters, kauwtjes en katten, dan moeten we de heg niet te vaak snoeien en hem zeker niet vervangen door een schutting. Mussen wonen het liefst bij ons onder dak, maar isolatiemateriaal is de pest voor jonge mussen. Bied de mussen eens een eigengemaakt nestkastje aan: de Ringmus broedt net zo graag in een kastje als onder de pannen of in een struik.

 

 

 

 

Resultaten KNNV-waarnemingsproject 2001

 

 

 

EEN HUIS- TUIN- EN KEUKENVOGEL

Enkele jaren geleden ontstond binnen de KNNV het idee om een waarnemingsproject te organiseren rond het wel en wee van een doodgewone vogel: de Huismus, en zijn broertje de Ringmus. In 2001, het jaar waarin we onze honderdste verjaardag vierden, is de daad bij het woord gevoegd, en... dit bleek een schot in de roos! Al tijdens de voorbereidingen verschenen in de pers berichten over de achteruitgang van het aantal Huismussen, niet alleen in Nederland, maar ook elders in Europa. Ook radioprogramma’s besteedden uitgebreid aandacht aan het onderwerp, zodat de belangstelling van het publiek reeds gewekt was toen onze zoekactie in januari 2001 van start ging. Door alle aandacht in de media werd het KNNV-bureau in een mum van tijd overstroomd met brieven en aanvragen voor waarnemingskaarten. Bij veel aanvragen zaten aandoenlijke briefjes met verhalen uit het mussenleven. 

 

 

 

Huismus

 

 

 

Een aantal malen werd zelfs onze bemiddeling gevraagd omdat bomen gekapt of struiken verwijderd dreigden te worden, waardoor een mussenpopulatie gevaar liep haar onderkomen te verliezen. We stuurden daarop aan de beheerders een waarnemingskaart, met tekst en uitleg over de actie, plus het vriendelijke verzoek om niet te kappen. Met als resultaat dat men een aantal malen bereid was de bomen en struiken toch te laten staan! De projectcoördinator verzamelde alles wat in de loop van het jaar op het KNNVbureau over mussen binnenkwam. Met als gevolg dat er nu naast de dozen vol met ingevulde en soms dichtbeschreven waarnemingskaarten een indrukwekkende stapel krantenknipsels, brieven, gedichten en foto’s op haar bureau ligt, zelfs een aantal bandjes met radio-uitzendingen.

 

Kijk verder op de site van: KNNV mussenonderzoek,  het onderzoeksrapport is daar on line te lezen en te downloaden! .

Ga naar: http://www.knnv.nl/mussen/

 

 

 

Zie verder op deze site: Het sociale leven van de mus  en  Blij met een dooie mus

 

 

 

 

Bied de mussen een eigengemaakt nestkastje aan

 

 

Mussenwoning

 

 

 

Met name de Ringmus broedt net zo lief in een kastje als onder de pannen of in een struik. Mussen broeden met bij voorkeur in kolonies, vandaar dit "driegezins"model nestkast. Voor wie het zelf bouwen van deze driegezinswoning voor de mussen teveel is, is zo'n kast ook kant-en-klaar te koop. Bij de meeste vestigingen van Intratuin, maar u kunt de mussenkast ook bestellen bij: Thomassen Trading bv - St. Odastraat 23 -  5962 AV Melderslo - tel. 077 - 398 91 00 De kast kost EUR 29,95, inclusief verzendkosten.

 

 

Bron:  KNNV NATURA 

 

Terug naar boven

 

 


 

 

 VAN RAMSHOORN TOT PAARDENPIEL

 

 

 

ARCHITECT PIET HERPERTZ VERZAMELDE BOUWVAKKERSJARGON MET DIERENNAMEN

 

PAARDENLUL, KRAAIENBEK EN RAMSHOORN. HET ZIJN NIET ZOMAAR EEN PAAR KRACHTTERMEN MAAR ECHTE BOUWVAKKERSTAAL. OUD-ARCHITECT PIET HERPERTZ VERZAMELDE ZEVENHONDERD NAMEN UIT DE DIERENWERELD DIE IN DE BOUWKUNDE WORDEN GEBRUIKT. EIND VORIG JAAR VERSCHEEN ZIJN VERZAMELING IN DRUK ONDER DE TITEL BEESTACHTIGE BOUWKUNDIGE BENAMINGEN. 

 

 

DOOR MARISKA SIEBRING.

                                                                                                                           

                                                                                                                           

Op het eerste gezicht lijkt de verwevenheid tussen de bouw en de dieren wereld wat ver gezocht. Maar de echte insider weet wel beter. Een paardenlul, ook wel paardenpiel of hengst genoemd, is de naam voor een in de breedte gehalveerde baksteen. De ramshoorn is een dubbele haak die wordt gebruikt voor zware hijsklussen De rattenstaart een dunne ronde vijl. Het heiblok werd vroeger een aap genoemd. En de profilering aan houtconstructies heet een kraaienbek.

 

 

 

STUKJE BOUWCULTUUR

"Als je er oog voor krijgt zijn er voorbeelden te over", vertelt Piet Herpertz (80) uit ­Leiderdorp terwijl hij door zijn boek bladert. Alsof de oud‑architect en bouwkundig adviseur het er om gedaan heeft, woont hij ook nog eens in een straat waar het woord bouw en de naam van een vogel in voorkomen. In dertig jaar verzamelde hij zevenhonderd dierennamen die in de bouw voorkomen. Sommige werden heel vroeger door bouwvakkers gebruikt, andere zijn streekgebonden. Hij heeft ze te boek gesteld omdat hij het jammer zou vinden als de begrippen verloren gaan. 'Het is een stukje bouwcultuur.”

 

 

 

WERKEN ALS TIMMERMAN

Hoewel Herpertz twintig jaar geleden al met pensioen ging, is hij als bouwkundig adviseur nog altijd betrokken bij bouwprojecten. Hij begon zijn loopbaan als timmerman, op aanraden van zijn vader. Op zijn twintigste realiseerde hij zich dat hij niet voor de rest van zijn leven "met dat kistje op zijn rug wilde werken". Omdat hij tekenen leuk vond, volgde hij een avondopleiding voor bouwkundig tekenen. Daarna besloot hij, weer op advies van zijn vader, om bouwkunde te gaan studeren. "Voordat ik tot die studie werd toegelaten, moest ik eerst een jaar lang heel hard werken om het staatsexamen Mulo te halen", vertelt hij. "Ik had immers alleen lagere school en ambachtschool." Na zijn studie werkte Herpertz jarenlang bij een groot ingenieursbureau en daarna begon hij met een vriend zijn eigen architectenbureau. De detaillering van de bestekken was zijn specialiteit. "Ik hield er altijd rekening mee dat er na het bouwproces zo min mogelijk onderhoud nodig was. Zo lette ik er bijvoorbeeld op of er onder een houten kozijn een dorpel geplaatst werd, zodat het kozijn niet binnen een paar jaar zou verrotten." Herpertz is een veelzijdig man, want hij gaf ook 35 jaar lang colleges bouwkunde.

 

 

 

ERZAMELWOEDE

Tijdens zijn bouwcarrière verzamelde hij de dierennamen die hij thuis in een mapje bewaarde. Het werd een echte sport om ze bijeen te sprokkelen. Overal haalde hij ze vandaan, uit boeken, tijdschrif­ten en wat hij in bouwputten oppikte. Ook zijn echtgenote Arjanne werd aangestoken door zijn verzamelwoede. "Zelfs op vakantie waren we er nog mee bezig", vertelt ze. "Dan wees hij op een gebouw iets aan en vertelde hoe dat vroeger werd genoemd. We maakten er dan een foto van voor het boek." Herpertz kan zich goed voorstellen dat sommige termen voor buiten­staanders vreemd overkomen. "In de bouw komt veel Bargoens voor. Een hulppaal op de heipaal wordt een hoe­renjong genoemd. Dat moet je maar net weten. Ik hoorde ooit van een aannemer die bij een streng gelovig gezin het huis zou verbouwen. Toen hij met de man des huizes de kwaliteit van de grond besprak in verband met het heien, zei hij ter geruststelling: 'als het niet lukt halen we er een hoerenjong bij.' Die avond kreeg hij een telefoontje dat de familie met zulk soort mensen niet wilde samenwerken."

 

 

 

TWEEDE DRUK

Pas vijf jaar geleden begon hij met het ordenen van de dierennamen. Hij voerde ze eigenhandig op de computer in, zette de begrippen op alfabet en zocht er illustraties en foto's bij. Daarna vond hij een uitgever bereid om het te laten drukken. Herpertz: "Voor die uitgever valt er geen geld op te verdienen, maar hij vond het de moeite waard om een ver­zameling uit te geven waar een man van tachtig jaar dertig jaar lang aan heeft gewerkt." De eerste oplage in vijfhonderd stuks verscheen in okto­ber 2005. Verschillende aannemers stuurde hij er eentje toe en de mond­ reclame deed de rest. Binnen twee maanden was er een herdruk van weer vijfhonderd stuks. Herpertz blijft ondertussen gewoon doorzoeken. Hij heeft al weer een aantal nieuwe namen gevonden.       

      

 

Piet Herpertz, 'Beestachtige Bouwkundige Benamingen' (135 pagina's), te bestellen bij de auteur (tel. 071 589 49 14 of pa.herpertz@worldonline.nl ), € 22,50 inclusief verzendkosten.

 

 

 

BRON: FNV BOUW MAGAZINE

FEBRUARI 2006

 

Terug naar boven

 

 


 

 

 

 

Vogelkijkgebied: Neeltje Jans  

 

 

Stormvloedkering bij Neeltje Jans

Neeltje Jans is ontstaan tijdens de werkzaamheden aan de Oosterscheldekering in de jaren zeventig. Een groot deel van het eiland is ingericht als natuurgebied. Een dynamisch landschap is het gevolg met duinen, slufters en een vogeleiland. Op het eiland is een natuurwandeling uitgezet. Deze wandeling laat een mooi overzicht zien van de verschillende natuurelementen die aanwezig zijn op Neeltje Jans. Het is aan te raden laarzen te gebruiken tijdens je wandelingen over Neeltje Jans, met hoog water en periodes met regen zijn die hard nodig. Om de havens en vlaktes goed af te kunnen kijken is het handig een telescoop te gebruiken.

 

 

Vogelkijkhutten in Zeeland  en  Zeeuwse Vogelaar bij vogelkijkhutten.

Een fraaie vogelkijkhut (met een vaste verrekijker) is aanwezig op Neeltje Jans. Als men vanaf de bakken met hangmosselcultures de bordjes 'vogelkijkhut' volgt, komt men bij een vogelhut uit. Deze hut kijkt uit op een vogeleiland. De beste tijd om deze hut te bezoeken is tijdens hoog water, vele duizenden vogels kunnen dan op dit eiland overtijen. In de herfst en winter zijn dat voor een groot deel wulpen, scholeksters en meeuwen. In de lente en zomer verblijven ook veel steitlopers en sterns op het eiland.

 

 

Wandeling naar de hut: 

Tijdens de wandeling naar de hut kan men al genieten van het weidse landschap. Vogelsoorten die je in de herfst en winter hier kan tegenkomen, zijn kneuen, fraters, rotganzen en je maakt een kans velduilen en sneeuwgorzen te zien. Een enkele maal worden hier slechtvalk en smelleken gezien. Op de kale vlaktes waarlangs men wandelt naar de vogelhut, zijn in het voorjaar van 2001 een kortteenleeuwerik en een griel waargenomen. Verder zijn hier ortolaan, duinpieper, grote pieper, ijsgors en morinelplevier gezien. Als broedvogels van deze vlakten vallen de dwergsterns erg op en zijn ook bontbekplevieren te vinden.

 

 

Bakken met mosselhangcultures: 

In de bakken worden mosselen gekweekt en hier zijn ook vaak bijzondere vogels waar te nemen, middelste zaagbekken en eiders behoren tot de vaste bewoners en met wat geluk zijn kuifduikers, roodhalsfuten, zwarte en grote zee-eenden te zien. In het najaar van 1995 verbleven tot maar liefst negen kleine alken langere tijd in deze bakken. In de winter van 2000-2001 hebben een parelduiker en een ijsduiker in deze bakken overwinterd. Deze vogels vlogen regelmatig over Neeltje Jans naar de Noordzee, maar kwamen steeds weer terug in de bakken.

 

 

Havens:

Aan de Oosterscheldekant van Neeltje Jans zijn verschillende havens te vinden. De namen van deze havens verwijzen naar de functie die ze hadden bij de bouw van de kering: Mattenhaven en Betonhaven. Vooral de Mattenhaven is interessant voor vogels. In de noordwesthoek van deze haven is een kleine slufter aangelegd die bij hoog water volloopt. Bij laag water zijn hier en langs de randen van deze haven veel steitlopers te vinden: onder andere wulpen, bonte strandlopers, kanoeten, groenpootrui­ters, drieteenstrandlopers en tureluurs. Ook verblijven hier vaak eenden zoals middelste zaagbekken, brilduikers, eiders, smienten en krakeenden. Duikers zijn waargenomen en ook verblijven regelmatig kuifduikers, geoorde futen en roodhalsfuten in deze haven. Ten zuiden van deze twee havens ligt de Roompothaven. Deze haven vormt de verbinding tussen de Oosterschelde en de Noordzee voor het scheepsverkeer. in deze havens en de strekdammen bij deze haven zijn ook leuke vogels waar te nemen. Op de strekdammen zijn zo nu en dan sneeuwgorzen waar te nemen en in de haven zelf zijn waarne­mingen van kleine alk, zeekoet, alk, ijsduiker en parelduiker gedaan. Vooral na een storm loont het zeker de moeite de havens af te zoeken.

 

 

Noordland:

Bij de Roompotbuitenhaven is een kale vlakte te vinden met een paar lage struiken. Het goed afzoeken van deze vlakte kan leuke soorten opleveren, in het voorjaar zijn hier altijd rouwkwikstaarten, tapuiten, papen en zo nu en dan roodborsttapuiten te vinden. Ook zijn hier met wat geduid in het voorjaar strandpievieren te zien. In het najaar verblijven hier soms grote groepen gele kwikstaarten met hiertussen Engelse en Noordse kwikstaarten en soms veel tapuiten. In de winter foerageren hier zo nu en dan overwinterende zwarte roodstaarten en bestaat de kans een jagend smelleken waar te nemen. Bij harde wind verblijven op deze vlakte veel meeuwen en scholeksters.

 

 

Roompothaven buiten met strekdammen:

Tijdens en na een (zware) storm is het altijd spannend deze haven af te kijken. Zeevogels komen dan soms in de haven beschutting tegen de harde wind zoeken. Ook de dagen na een storm kunnen verzwakte vogels in de haven worden aangetrof­fen; regelmatig worden in de winter alk en zeekoet gezien. Een Noordse stormvogel pleisterde op XX op de noordelijke strekdam. Op 15 september 1997 verbleef tijdens een zware storm een jonge vorkstaartmeeuw in deze haven en op 14 februari 1995 een grote burgemeester. Op de strekdammen zijn zo nu en dan paarse strandlopers, drieteenmeeuwen en kuifaalscholvers aanwezig en hier foerageren altijd scholeksters, steenlopers, zilverplevieren en een enkele kanoet.

 

 

Bosjes Noordzeekant:

Vlak naast Noordland ligt een lange strook met kleine struiken en duindoorns. Deze bosjes worden in het voor- en najaar regelmatig grondig afgezocht door fanatieke vogelaars. Hier zijn al heel wat bijzondere waarnemingen gedaan: grauwe fitis, Pallas boszanger, bladkoning, humes bladkoning, sperwergrasmus, kleine vliegenvanger, draaihals, roodkeelpieper en grauwe klauwier. Soms is een grote bonte specht, houtsnip, beflijster of ransuil aanwezig. Ook algemenere soorten zijn hier in de trektijd te vinden zoals goudhaan, vuur­goudhaan, zwarte mees, koperwiek, kramsvogel, tjiftjaf en fitis. Bijzonder was het najaar van 2001 toen tijdens een "fall" de bosjes en duinen vol bleken te zitten met vele tientallen zwarte roodstaarten, gekraagde roodstaarten, bonte vliegenvangers en grauwe vliegenvangers.

 

 

De kering:

Voor de kering foerageren vaak grote aantallen meeuwen en sterns. Het hangt van het tij af of de vogels aan de binnenkant of aan de buitenkant van de kering foerageren. Tussen de groepen meeuwen en sterns zijn vaak bijzondere soorten aanwezig: drieteenmeeuw, dwergstern en een enkele keer een vorkstaartmeeuw. Op 16 september 1996 foerageerde voor de kering een Noordse pijlstormvogel. Op al deze meeuwen en sterns komen in de maanden augustus en september regelmatig jagers af zoals grote, kleine of kleinste jager. Tijdens de winter zijn langs de kering zeekoet, alk en kuifaalscholver te vinden.

 

 

Door Peter de Vries.

 

 

Met dank aan Peter Meininger en Pim Wolf voor het verstrekken van aanvullende waarnemingen.

 

 

Peter de Vries is lid van de Vogelwerkgroep Walcheren.

   

 

Terug naar boven

 

 

 


 

 

 

Zeeuwse streeknamen van vogels

 

 

Soortenlijst

AALSCHOLVER:

Dominee, Kraon, Kraonveugel, Modderboele, Modderganze, Palingkraan, Schollevaer, Schrokker.

BERGEEND:

Bergoane, Bêrgênde, Piel.  

BLAUWE REIGER:

Dóóverik, Duëverik, Lapper, Lapperije.  

BOKJE:

 

Dóóverik, Duëverik, Lapper, Lapperije.

 

BONTE SPECHT

Klopper,  (ook wel boomklopper genoemd.)

BOERENZWALUW:

Zwelmpje.  

BRAAMSLUIPER:

Aogeschietertje soms Fe(r)nien stekkertje  

BRANDGANS:

Aonnetjesganze, Pauwganze.  

BRUINE KIEKENDIEF:

Brouwier, Duivenpakker, Klamper, Kobie, Stekveugel.  

BUIZERD:

Brouwier, Klamper, Stekker, Stekveugel, Kôbie.  

DODAARS:

Aegelzak, Deùkel(j)êrke-(n), Dûkelaerije, Dukeljaerken, Dukelèndje, Dukeloendertje, Dûkeloentje, Dûkertje, Vasje, Vazzetje.  

EKSTER.

Ekster, Okster(e), Staertikster.  

FAZANT:

Fazant(e).  

GANZEN:

Vriesganzen.  

GEELGORS:

Floddervink, Geelvink(e), Gêjlvink(e), Gosronker, Koegors, Ge

GELE KWIKSTAART:

Gele P(j)êrdewachter, Gjêle P(j)êrdewachter, Koeiewachterke(n), 

Koeiewachtertje, Schaepewachtertje.  

GIERZWALUW:

Onweerstieter, Onweerszwaluw.  

GOUDHAANTJE:

Tsieterke.  

GOUDVINK:

Bogerdvinke.  

GRASPIEPER:

Gospieper, Grástsjiep, Kantleeuwerik, Kantvliegertje.  

GRAUWE KLAWIER:

Doorandraeier, Doorndraaier.

GRAUWE VLIEGENVANGER:

Biestekker, Fe(r)nienfreter(je), Fe(r)nienstekkertje.  

GROENLING:   

Geelvienke, Gosjoenker, Gospieper, Gosvink(e), Groenvink(e), Hospieper, Vlasvink(e), Groenienkel, Groene Vienke.   

GROENPOOTRUITER:

Ruiter.  

GROTE BONTE SPECHT:

Boamklopper, Bôômklopper, Rofferlaer.  

GROTE LIJSTER:

Boerelister, Boerelijster, Laaister, Lister Lijster.  

HEGGEMUS:

Blauwe Korenmus, Mus(se), Smidje.  

HUISMUS:

Mosse.  

HOLENDUIF:

Bosdeùf, Bosdeùve, Bosduif, Potduufje.  

HOUTDUIF:

Bosdeùf.  Bosdeùve, Bosduif, Bosduve, Wouduve, Valduve. Bosketer,Kêêter, Kol duif, Valdeùf, Valduve.  

HOUTSNIP:

Bossnippe.  

HUISZWALUW:

Witkonte.  

KAREKIET:

Karrekiet K(j)èrrekjet, Rietmus(se), Rietpieper.  

KAUW:

Torenkraai.  

KEEP:

Keepvink(e).

KEMPHAAN:

Kemp'aone, Kep'aene, Kep'oen.  

KERKUIL:

Katùle, Katuul, Kêrkeùe, Kêrkuil, Schuurùl.

KLUUT:  

Bonte Wulpe.  

KNEU: 

Kerneutje, Kneuter, Kneuterke(n), Knuiter.  

KOEKOEK:

Koekoek.  

KOKMEEUW:

Kogmêêuwe, Kokmêêuwe.  

KOOLMEES: 

Kjaesmees, K(j)êsmus, Smidje

KOPERWIEK: 

Goudlister.

KRAAI: 

Kraoi, Krioj(e), Zwade Kwaa.  

KRAANVOGEL:

Zwarte Reiger.

KRAMSVOGEL:

Djakke(r), Djaklijster, Laaister, Lijster, Tjakker, List

KUIFEEND: 

Dobber, Dopper.  

KWARTEL: 

Kwakkel, Kwakk'l, Kwartel.  

KWARTELKONING:

Railje  

LEPELAAR: 

Lepelbek

LIJSTER: 

Lister, lijster, Laaister.  

MEERKOET :

Blisse, Marol(le), Maerolle, Mêrteko, Miaerkoot, M(j)êrkoet,  M(j)êrkoot  

MEES:   

Mêêze.

MEEUWEN:

Zeemeeuwen, Zêêmêêuwen, Zêêveugels.  

MEREL:  

Maerel, Maer(e)laer, Mêêrel, Mèr(e)laor, Mêrel(j)êr, Mèrelon, Merrelaor, Mèrrelèr, Mjarelaon, M(j)êrlaon, Maerelare.  

MUS:

Mus(se), Mosse.  

OOIEVAAR

Euver, Oeëvoar, Ôôievaar.

PATRIJS: 

Patraais, Patrês, Patrijs.  

PLEVIEREN (STRAND-EN BONTBEK-):

Zandlopertje.  

PUTTER: 

Distelvinke.  

RANSLUIL: 

Katuul.  

RINGMUS: 

Boommosse.  

RIETGORS: 

Rietmus(se), Rietvinke.  

ROEK: 

Kraoi, Zwarte Kwaa.  

ROOFVOGELS:

Klamper, Stekker, Stekveugel.  

ROODBORST: 

Poverjan, Roeëdborst(s)je(n), Ruèdborst(s)je(n).  

ROTGANS: 

Kraon, Kraonveugel, Pauwganze, Rodganze  

SCHOLEKSTER:

Bonte Piet, Dommenie, Zêê-ekster, Zee-ekster.  

SMIENT:

Ganzekop, Smé-ènnetje, Smeetje, Smie-end, Smientje, Smieter,  

SPECHT:

Bôômklever, Bôômklopper, Bôômpikker, Buumpikker.  

SPERWER:

Klamper, Stekker, Steekveugel, Stoôtveugel.  

STEENLOPER:  

Schulpenpikker, Steenpikker.

STEENUIL:

Eùlke Poep,  Euveke Poep, Euven,  Poepeùl, Poepuil, Katuil, Katuul, Schietuul, Uilke Poep.

STERNS:  

Visdiefje.  

STRANDLEEUWERIK :

Strandputter.  

STRANDLOPERS: 

Standpiepertjes.

SIJS.  

Saais, Sees, Seezeke, Sês, Sijs.  

SLOBEEND:

Slob, Sloeber.  

TORENVALK:

Klamper, Stekker.  

TORTEL:  

Bosdeùf, Bosdeùve, Bosduif, Tetteldeùfken, Torteldeùfken.

TURELUUR:

Lie:veken, Lie:wiet, Tureluur, Tûûreluut.  

UIL:  

Uul.  

VELDLEEUWERIK:

Kantléwèrke, Lawèrke, Lêêuwerik, Lêêuwèrke, Léwèrke, Lieweir,ke, Liewêrk.  

VINK:

Bogerdvinke, Boger(d)vienke, Botvink(e), Slagvienke, Vêênke, Vienke, Vink.  

VLAAMSE GAAI:

Broedikster, (N)anneweùte(n), (N)anrewuite(n), Nannewuiter, Wouter Wijtink.  

WATERHOEN: 

Deùkel'oender, Dukeloentje, Dûkeloentje, Modderoender, Waeterkippe, Waeterkippeje, Waeter'oender, Waoterkieken, Waoter'oender(e).  

WATERSNIP:  

Bokje, Snep, Snip.  

WIELEWAAL:

Gele Wielewaol, Gele Wiewouw, Gjêle Wielewaol, GjêleWiewou,

Gou:we Marelaerer, Wie:wouw, Wiewouw.  

WILDE EEN:

Blok, Boele, ènde, èndsie, ènsie, Piel.  

WILDE ZWAAN:

Deen.  

WINTERKONING:

Deùmke(n), Duumpje, Keunienkje, Kjêsmus, Pieperkeuninkske(n), Poverken, Povertietsjen, Winterkeuninkske(n), Winterkoninkje(n).   

WINTERTALING: 

Alfèndeke, Alfènd(s)je, Allefènnetje, Aolaefèntje, Halfentje, Spaanse Piel.

WITTE KWIKSTAART:

Mispitlopertje, Paerestaertje, Paerewachtertje, Pèrrewachtertje, Pjaerdewachtertje, P(j)êrdewachterke(n), Teêlezeêkertje  

WOUDAAPJE: 

Egypties Rêgerke(n), Puteùr, Putoor.  

WULP.  

Wulp. 

IJSVOGEL:

Iespauwtje, IJspaake(n), IJspauw(ken), Sluuswachter.  

ZILVERMEEUW:

Gògge, Kog (zolang hij nog bruin is), Zeêveugel,  

ZWANEN:

Denen, Zwanen, Zwaonen.  

ZWALUWEN: 

Zwalems, Zwaoll’ms, Zwaolie, Zwaobe, Zwaol'm, Zwaol'mpjes, Zwaoluw, Zwèluw.  

ZWARTE STERN: 

Zwarte Visdief.

Bron: Diverse vogelaars /vogelvrienden en kennissen in en om Zeeland en de Media.

Terug naar boven

 

 

 

Schouwen-Duivelandse vogelnamen in het Zeeuws

 

 

 

Soortenlijst

ZEEDUIKER: 

 

Aonink

WIDE ZWANEN:

 

Denen

ROT- EN BRANDGANZEN:

 

Krakkers

MANNETJE WILDE EEND:

 

Waetel

KRAKEEND:

 

Krêêste

SLOBEEND:

 

Slobberbek

KIEKENDIEVEN EN BUIZERDEN:

 

Koope (enkelv.) Kopen (meerv.)

SPERWER EN VALKEN:

 

Steekveugels

RODE WOUW:

 

Milaan

WATERHOEN:

 

Dukeloen

MEERKOET: 

 

Dukeloen

SCHOLEKSTER

 

Zêêlieven

KLUUT:

 

Kluute

KEMPHAAN:

 

Kepaene

GRUTTO:      

 

Weimarel

TURELUUR

 

TURELUUR

STORMMEEUW:    

 

Gogge, Gog

ZILVERMEEUW:

 

idem, maar ook: Kol, Kolle

GROTE STERN:

 

Grôôte Starre

VISDIEF:

 

Starretje

KERKUIL:

 

Katuul

STEENUIL:

 

Poepuul, Droep, Uubek

IJSVOGEL:

 

Iesveugeltje

LEEUWERIK:

 

lêêwerek

ZWALUW:

 

Zwaemel, Zwaemeltje

GRASPIEPER:

 

Akkerlêêwerek

GELE KWIKSTAART:

 

Koeiewachtertje

WITTE KWIKSTAATR:

 

Paerewachtertje, Bôônzaojertje

WINTERKONING:

 

Duumpje

GEKRAAGDE ROODSTAART:

 

Blauwhemeltje

TAPUIT:

 

Kekje

MEREL:

 

Maerel

LIJSTER

 

Liester

RIETZANGER:

 

Rietpiepertjes

KLEINE KARREKIET

 

Rietpiepertje

FITIS: 

 

Ovenbakkertje (vorm van het nest)

PIMPELMEES:

 

Blauwkopmêêze:

WIELEWAAL:

 

Houdmaerel, Goudmaerel

VLAAMSE GAAI:

 

Spansjekster

EKSTER

 

Ikster

KRAAI:

 

Kraoje

RAAF:

 

Raove

SPREEUW:

 

Sprêêwe

MUS:  

 

Mosse

GEELGORS:  

 

Schrijvertje, Geel Kneutje

  Bron: Deze Schouwen-Duivelandse vogelnamen, komen uit het boek 'De Vogels van Schouwen-Duiveland' door de Werkgroep Avifauna van de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland.

Samengesteld en uitgegeven in 1986. 

Plaatsing van de vogelnamen, met toestemming van VWG Schouwen-Duiveland. 

 

Terug naar boven

 

 

 


 

 

 

Broedgelegenheid voor de Kerkuil

 

 

 

 

 

 

 

In Nederland is de Kerkuil de laatste dertig jaar sterk achteruitgegaan. In het begin van de jaren zestig nam het aantal af van enkele duizenden tot enkele honderden broedparen. Dit was aanleiding voor Vogelbescherming, vogelwerkgroepen en natuurbeschermings­organisaties om zich in te zetten voor de bescherming van de Kerkuil, broedgegevens te verzamelen en voorlichting te verstrekken.

 

 

De Kerkuil

De Kerkuil (Tyto alba) is ongeveer 35 cm. groot. Hij onderscheidt zich van de overige uilen door de hartvormige gezichtssluier met daarin twee zwarte ogen.

De rug en de bovendelen van de vleugels zijn licht goud­bruin, met fijne witte spikkels erop. Borst­en buikzijde zijn oranjegeel tot donkerbruin, wit gespikkeld met donkerbruine vlekjes.

Door de lichte ondervleugels maakt de Kerkuil in vlucht een witte indruk. De kerkuil komt nagenoeg in alle werelddelen voor.  

 

 

Broeden

Kerkuilen broeden bij voorkeur op donkere, rustige plaatsen in gebouwen als boerderijen, kerken en schuren. Van nestbouw is nauwe­lijks sprake. Oude nesten bestaan uit een onderbouw van platgetrapte braakballen. De eieren van de kerkuil zijn wit en enigszins ovaal van vorm. Gewoonlijk worden 4 tot 7 eieren gelegd. Na een maand broeden komen de eieren uit. Met twee maanden kunnen de jongen al wat rondvliegen en na drie maanden gaan de jonge Kerkuilen op zoek naar een eigen leefgebied, meestal niet ver uit de buurt. Van oorsprong nestelen kerkuilen in holle bo­men, maar dit behoort in ons land nu tot de uitzonderingen. Tegenwoordig broeden Kerkuilen veel in speciale nestkasten die in schuren of kerken zijn, geplaatst.  

 

 

Vroeger

Uit gesprekken met agrariërs blijkt dat in onze regio zo'n vijftig jaar geleden overal in boer­derijen Kerkuilen broedden. Sinds 1950 is de Kerkuil in aantal achteruitgegaan. Mogelijke oorzaken zijn: renovatie en ontoegankelijk worden van gebouwen waarbij geschikte nestplaatsen verdwijnen; schaalvergroting en intensivering van de landbouw, waarbij ruige grasstroken, akker­randen en overhoeken, die rijk zijn aan mui­zen, verloren zijn gegaan; verdwijnen van graanmijten en graanschuren, waardoor een alternatieve voedselbron in de winter verloren is gegaan; het optreden van een aantal strenge, sneeuwrijke winters; gebruik van bestrijdingsmiddelen; Uitbreiding van het wegennet en toename van de verkeerintensiteit, waardoor vele Kerkuilen, vooral jongen, slachtoffer van het verkeer worden.

 

 

Voedsel

De Kerkuil is een muizenspecialist die ‘s nachts laagvliegend boven korte grasve­getaties jaagt. In Zeeland bestaat het menu voornamelijk uit Huisspitsmuizen, Veldmuizen en Bosspitsmuizen, aan , aangevuld met Huismussen en Spreeuwen. Bij een groot muizenaanbod legt een Kerk­uil meer eieren dan in tijden van schaarste en er kunnen meer jongen worden grootgebracht. Soms wordt zelfs aan een tweede broedsel begonnen, Een volwassen Kerkuil eet zo'n 4 muizen per dag. 's Winters hebben ze meer voedsel nodig. De prooi wordt met huid en haar opgegeten. Onverteerbare botten en haren worden samengeperst tot een bruinzwarte bal en daarna uitgebraakt (braakbal). Meestal wordt één bal per dag geproduceerd.

 

 

Bescherming

De Kerkuil is opgenomen in de rode lijst van bedreigde vogels in Nederland uit 1986. Vogelbescherming heeft een plan opgesteld met concrete maatregelen om de Kerkuil voor Nederland te behouden. Essentieel voor zijn voortbestaan zijn: toegankelijk rnaken van gebouwen; creëren van broedgelegenheid (plaatsen van nestkasten); onderhouden en aanleggen van kleine landschapselementen zoals houtwallen en ruige bermen, dit met oog op het voedsel; bijvoederen bij streng winterweer.  

 

   

Jonge keruiltjes worden gerind door Grerard Sllob

           Juni 2000.  De pas geringde kerkuiltjes

            Foto: Frits Klarenbeek

 

 

 

Regio Zeeland, Beveland

Door inzet van vele vrijwilligers zijn ook in de regio Zeeland de laatste 15 jaar tientallen nestkasten geplaatst en zeker niet zonder succes.

Orn de één en ander te coördineren is Zeeland opgedeeld in regio's. In deze regio's zijn vogelwerkgroepen aktief met het plaatsen en controleren (ieder jaar) van de nestkasten. Alle gegevens worden door de regionale coördinator verzameld en doorgegeven aan een landelijk verzamelpunt.

 

 

Nestkasten

Nestkasten kunnen door de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) of vogel werkgroepen gratis geleverd en geplaatst worden. Kasten worden bij voorkeur geplaatst op een donkere plek. Is een gebouw niet toegankelijk dan zal gekeken worden of er misschien eenvoudig een vliegopening te maken is (minimaal 25 cm).  

 

 

 

   

Hierboven de auto die beschikbaar gesteld wordt door de SLZ, om de keruilenkasten te controleren.

    De gerestaureerde Boerderij 't Hof Reygers

 Foto: Piet Morauw. 

 

 

 

Informatie

SLZ en de KNW Vogelwerkgroep Beveland inventariseren het gebied waarin u woont. Mocht u interesse hebben, dan komen wij graag bij u langs om de situatie ter plaatse te bekijken. Voor nadere informatie kunt u kontakt opnemen met:

   

 

Peter Boelée tel. 0113-644228

E-mail adres: to-us@zeelandnet.nl   

 

 

E-mail adres: nanning-jan.honingh@slz.landschapsbeheer.nl

E-mail adres: info@slz.landschapsbeheer.nl

 

 

Voor de Kerkuilen werkgroep

KNNW VWG: Vogelwerkgroep Beveland.

 Regiocoördinator Zeeland, Mark Buise 0114-370244

 

 

  Bron: Stichting Landschapsbeheer Zeeland.

 

 

Terug naar boven

 

 

 


 

 

 

Broedgelegenheid voor de Steenuil

 

 

 

Sinds de jaren vijftig is de Steenuil in Nederland sterk in aantal achteruit gegaan. Dit is niet alleen landelijk, maar ook regionaal vastgesteld. In 1996 is door de vogelwerkgroep van de KNNV afdeling Beveland een inventarisatie uitgevoerd om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de populatie op de Bevelanden. Op Zuid-Beveland werden nog 20 territoria vastgesteld. Op Noord-Beveland werd nog slechts 1 steenuil aangetroffen.

De vogelwerkgroep gaat nu, in samenwerking met de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SU), de steenuilenpopulatie een steuntje in de rug geven door rond bestaande territoria nestkasten op te hangen op locaties die daarvoor geschikt lijken, maar waar waarschijnlijk gebrek aan nestgelegenheid is. Verder zullen aanvullende gegevens worden verzameld over het voorkomen van deze soort.  

Nestkast steenuil  

 

Kunstmatige nestgelegenheid Voor de steenuil is een speciaal pijpmodel-nestkast ontworpen. 

Grootte pijpmodel ongeveer 18 x 18 x 75 cm (voorzien van licht­sluis). Doorsnede vlieggat Ø 7 cm.  

Ophanghoogte 1,5 -10 m.  

 

 

 

De Steenuil

De Steenuil (Athene noctua) is de kleinste (22 cm) onder onze uilen. Hij heeft een wat plompe gestalte, een afgeplatte kop en twee citroengele ogen met donkere pupil. Het verenkleed is van boven bruin met witte vlekken tot op de kop, de onderzijde is licht gekleurd met donkere vlekken. De vlucht is golvend als van een specht. De soort is minder een nachtvogel dan andere uilen.

Het biotoop is dat van het half open landschap met een korte vegetatie. In ons land bereikt de Steenuil de noordelijke grens van z'n verspreidingsgebied. Verder komt de soort voor in bijna heel Europa met uitzondering van Scan­dinavië, Ierland en Schotland en verder in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en geheel Azië.

 

 

   

Steenuilenkast in boom. 

Foto: Piet Morauw

 

 

 

Broeden

De Steenuil broedt in onze regio veelal in boomholten (knotwilg, hoogstamfruitbomen) en onder daken van schuren. 

Vanaf eind januari tot in april kan de territorium­roep, ”poeeep” worden gehoord, waar de streeknaam ’poepuul’ van afgeleid is. In april of mei worden 3 tot 5 eieren gelegd, welke na 4 weken uitkomen. 30 dagen later verlaten de jongen het nest, waarna ze een week later vliegvlug zijn. De jonge dieren zoeken in de buurt een eigen territorium. De sterfte onder de jongen is het eerste jaar hoog (70%).

   

 

Voedsel

De Steenuil jaagt, in tegenstelling tot veel andere uilen, meestal vanaf een uitkijkpost. Het menu, wat voornamelijk uit insekten, wormen en (veld)muizen bestaat, wordt bij een tekort aangevuld met kleine vogels. De braakballen zijn klein en herkenbaar aan de vele insectenschildjes en soms aarde af­komstig van regenwormen. 

 

 

 

Jonge Steenuil op weegschaal.

Eigen foto.

 

 

Vroeger 

Na de vijftiger jaren is de soort sterk achteruit gegaan. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn: intensivering van de landbouw, waarbij oude knotwilgen en hoog stamboomgaarden, belangrijke nestgelegenheden, verloren zijn gegaan

uitbreiding van het wegennet en de toename van de verkeersintensiteit (verkeersslachtoffers) verdwijnen van 'rommelige erven' gebruik landbouwgiffen

 

 

Bescherming

De Steenuil staat op de 'rode lijst' van dreigde en kwetsbare vogelsoorten in Ne­derland. Het is daarom belangrijk de be­staande broedplaatsen en biotopen, in overleg met grondeigenaren, te beschermen en in stand te houden. Daarnaast is het van belang nieuwe broedgelegenheden te creëren, dit in de vorm van speciale nestkasten.

 

 

 

 

Gegevens van de twee steenuiltjes o.a. gewicht, lengte veren vleugels en ringnummer, 

van de pas gerinde steenuiljes worden opgeschreven door ringer Adrie Joosse.

  Eigen foto.

 

 

Regio Zeeland, Beveland

Begin 1997 zijn door vrijwilligers op de Bevelanden de eerste nestkasten geplaatst. Jaarlijks zullen de kasten worden gecontroleerd waarbij broedgegevens worden verzameld. Verder zullen aanvullende gegevens verzameld worden over het voorkomen van deze soort in onze regio.

 

 

Nestkasten

Nestkasten kunnen door de Stichting Land­schapsbeheer Zeeland (SU) in samenwerking met de KNNV vogelwerkgroep Beveland gratis geleverd en geplaatst worden. Er zijn echter enkele voorwaarden aan de levering gesteld waarvan geschiktheid van het biotoop en aansluiting op een bestaande broedplaats de belangrijkste zijn.

 

 

Informatie

SLZ en de KNNV-Vogelwerkgroep Beveland inventariseren het gebied waar u woont. Mocht u interesse hebben, dan komen wij graag bij u langs om de situatie ter plaatse te bekijken. U kunt hiervoor kontakt opnemen met:

 

 

Peter Boelée tel. 0113-644228

E-mail adres: to-us@zeelandnet.nl   

 

 

SLZ, voor nestkasten, Nanning-Jan Honingh tel. 0113-230936  

 E-mail adres: nanning-jan.honingh@slz.landschapsbeheer.nl   

info@slz.landschapsbeheer.nl

   

 Bron: Stichting Landschapsbeheer Zeeland.

 

 

 

Terug naar boven

 

 

 


 

 

 

Broedende roofvogels op de Bevelanden  

 

 

Tekst: Wim de Wilde

 

 

Roofvogels zijn aansprekende dieren. Of het nu komt door de fascinerende manier van jagen, zoals de slechtvalk laat zien, of de kracht die een steenarend uitstraalt; een ontmoeting met een roofvogel doet de meeste vogelaars altijd wel iets. Het is dan ook niet verwonderlijk dat binnen de vogelwerkgroep van de KNNV-afdeling Beveland een aantal personen specifiek aandacht heeft voor deze vogelfamilie.

   

 

In eerste instantie was het Wout Bassie die een paar personen, waaronder ik zelf, wist te strikken om mee te werken aan onderzoek naar broedgevallen. In 2000 waren het vooral Gerald Rozemeijer en Niels de Schipper die ontzettend veel tijd hebben gestoken in het in kaart brengen van het volledige broedvogelbestand op Noord- en Zuid-Beveland. Het is met name het door Gerald opgestelde rapport 'Broedonderzoek op Noord- en Zuid-Beveland in 2000' waaruit een aantal gegevens zijn ontleend voor dit artikel.

 

 

Maar eerst iets over mijn eigen motivatie om mee te doen. Wout wilde graag een aantal jaren in een vast gebied de torenvalk volgen. We weten dat deze bij voorkeur broedt in nestkasten die de fruittelers enkele jaren geleden in ruime mate in de boomgaarden hebben geplaatst. Door vanaf half maart een rondje te maken langs de tien kasten die in mijn gebied hangen, krijgen we een idee welke kasten in trek zijn bij de valken, maar trouwens ook bij de holenduiven.  Die moeten het uiteindelijk bij een gezamenlijke keuze toch Ik.op een bajonetstok. Die stok is uitschuifbaar en door de spiegel goed te plaatsen kan je in de kast kijken. Handig is het om dit met z'n tweeën te doen want bij een matige belichting moet de verrekijker er aan te pas komen. 

 

 

Afhankelijk van de beschikbare tijd tel je eerst de eieren, daarna de uitgekomen jongen en vervolgens hoeveel er uiteindelijk uitvliegen.  Niet moeilijk, wel leuk, met soms verrassende vondsten. Zo trof ik in een nest, naast de gebruikelijke bruinachtige eieren één wit exemplaar aan. Vreemd, dacht ik. In het boek 'Oologia Belgica', in 1967 uitgegeven door het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en dat alleen over vogeleieren gaat (mijn interesse voor vogels begon op jonge leeftijd met een redelijke eier-verzameling, vandaar deze aanschaf), las ik dat het pigment oöporfiryne bij bepaalde soorten vogels, waaronder valken, zich oppervlakkig op de eierschaal bevindt.  Na verloop van tijd wordt de bruine kleur steeds valer.  Kennelijk was bij deze valk de hoeveelheid bij het 5e ei op. Niets aan de hand want ook het witte ei kwam uit en alle 5 jongen zijn uitgevlogen.

 

 

Leuker, en ook meer bevrediging gevend, is het kijken naar de.bruine kiekendief. Het ontdekken van een mogelijk broedgeval kost meer tijd. Vlak bij 's Gravenpolder, waar ik woon, loopt de Zwaakse kreekrest.  Daarin komt veel riet voor, de meest geliefde biotoop voor de bruine kiekendief.  Door op een gunstige plek een tijdlang te blijven wachten op het mannetje, dat na verloop van tijd met een prooi in de klauwen komt aanvliegen, ontdek je de plek van het nest.  Het wijfje hoort haar partner roepen, vliegt van het nest en neemt de prooi over.  Doorgaans in de vlucht, maar dat lukt niet altijd.  Als de jongen nog klein zijn laat het wijfje het mannetje niet toe op het nest, bang als ze is dat het mannetje één van de jongen zou opeten.  Daarom zijn bij roofvogels wijfjes doorgaans ook veel groter en sterker dan het mannetje.  Als de jongen groter worden gaat het wijfje zelf ook op voedselvlucht en dan wordt door beiden de prooi op het nest afgeleverd.  Uit het nest dat ik in 1999 volgde zag ik uiteindelijk vier jongen uitvliegen.  

 

 

  Buizerd

Buizerd

 

 

 

De hierboven beschreven persoonlijke waarnemingen zijn gebaseerd op mijn terreinbezoeken in 1999 en 2000.  Ik denk dat ik per jaar zo'n 20 á 25 uur heb besteed aan het waarnemen.  Dat is niet veel als je het afzet tegen de 1000 uur die Gerald in zijn rapport vermeldt. Je moet dan èn bezeten zijn van roofvogels èn een levenspartner hebben die hier volledig achter staat, want veel tijd om gezellig samen dingen te doen schiet er niet over. De resultaten waren er dan ook naar. In totaal werden er in 2000 door de roofvogelgroep 327 territoria vastgesteld.  In meer dan 60% werd het nest opgespoord. Er werden 150 jongen geringd. Totaal werden 165 nestkaarten ten behoeve van Sovon ingevuld. Dat betekent dat de gegevens provinciaal en landelijk worden verwerkt. De torenvalk is van de vijf broedende soorten het meest talrijk. Liefst 143 territoria werden opgespoord. 88% broedde in kasten. Het aantal eieren was gemiddeld vijf per legsel. 3,6 vlogen er gemiddeld uit, mogelijk als gevolg van de natte maand juli.  Voor het eerst sinds 1995 werd in Zeeland een legsel van zeven eieren aangetroffen. 122 torenvalken zijn geringd. De bruine kiekendief is een voor  karakteristieke broedvogel. 91 paartjes werden gelokaliseerd waarvan enkele in percelen graan en luserne. Er werden slechts tien vogels geringd.

 

 

De buizerd begint vanuit het meer beboste deel van Oosten Zuid-Nederland zich ook steeds meer in Zeeland te vestigen. De vogel broedt vooral in kleine bosjes, laanbeplantingen en op rustig gelegen dijken, begroeid met populieren. Uit eigen waarneming weet ik inmiddels dat ook hoogspanningsmasten niet versmaad worden.Van de 42 geconstateerde territoriale paren hadden er slechts veertien succes. Er vlogen 27 jongen uit. De zware storm op 28 mei is er de oorzaak van dat een aantal nesten nadien niet meer bezet was. De sperwer, die zich als broedvogel ook al steeds meer in westelijke richting uitbreidt (mogelijk tevens als reactie op de mate waarin door de havik geroofd wordt) was met 37 vastgestelde territoria aanwezig.  Slechts in elf gevallen werd het nest getraceerd. De lastig te vinden soort komt waarschijnlijk ook in iets grotere aantallen voor dan we denken.

 

 

De boomvalk tenslotte was met vijftien vastgestelde territoria de minst algemene broedvogel. Negen nesten werden gevonden. Van zeven nesten was het broedsucces bekend. Vijf gelukt, twee mislukt. Er vlogen elf jongen uit waarvan er acht van een ring werden voorzien. Omdat de nesten gemiddeld op een hoogte van twintig meter in de bomen in verlaten kraaiennesten zitten is het ringen niet ongevaarlijk. Als de Arbeidsinspectie hier eens van af zou weten. De boomvalk komt laat uit zijn overwinteringsgebied. Soms moeten ze eerst ook nog wachten tot de zwarte kraai z'n jongen heeft grootgebracht. In vier gevallen was dat het geval. Ook de hoogspanningsmast is inmiddels als broedplaats ontdekt.

 

 

Of het dit jaar, in 2001, weer zal gelukken om het volledige grondgebied van Noord- en Zuid-Beveland te inventariseren moet nog worden afgewacht. Mogelijk doet de havik dit jaar voor het eerst mee. Of zou de slechtvalk, waar-van voortdurend een paartje in het Sloegebied wordt gesignaleerd, er eindelijk in slagen de nestkast aan de hoge pijp van de kolencentrale in beslag te nemen. Nu lukt dit nog niet door de aanwezigheid van een grotere, vermoedelijk ontsnapte, sakervalk. Het is spannend om te volgen en plezierig om te doen. Want, zoals ik al schreef, roofvogels behoren tot de meest fascinerende vogelfamilies.

 

 

 

  Bron: Nieuwsbrief Waardevol Cultuur landschap Zak van Zuid-beveland

 

 

 

Terug naar boven

 

 

 


 

 

 

Vogelkijkhut  bij de Wantuskuup

 

 

 

Vogelkijkhut Wanteskup

Eigen foto

 

 

Bovenop de dijk bij de inlaag is een vogelkijkhut geplaatst, die een trekpleister blijkt te zijn. Er is regelmatig bezoek. Vroeger fietsten of liepen de mensen gewoon door, nu stoppen ze. We hebben op de hut vogelfiguren bevestigd, zodat duidelijk is waarvoor de hut dient", vertelt De Regt. Zijn echtgenote Nellie heeft een gastenboek neergelegd! (Waar licht het gastenboek? (de Webmastervan deze site.) 

Zie: Vogelkijkhutten in Zeeland en  www.vogelkijkhut.nl

 

 

 

Terug naar boven

 

 


 

 

 

In een Noord-Bevelandse inlaag ligt een drijvend vogeleiland

 

 

 

Vogeleiland Soeke

In een Noord-Bevelandse inlaag de Wanteskuup bij Coljnsplaat op Noord-Beveland, ligt een kunstmatig drijvend vogeleiland. Het vogeleiland "Soeke" heeft de naam gekregen van een verdwenen Middeleeuws dorp. Wanteskuup; kuup is een Noord-Bevelandse naam voor inlaag, de naam is eraan gegeven door Jan Wante, een pachter uit vroeger tijden.

 

 

Zeer gevarieerde stukjes natuur

Omdat er zich volgens archeologen nog resten van funderingen in de kuup bevinden, mocht er alleen een drijvend eiland komen. De Wanteskuup (2,2 hectare groot) is ontstaan door een tweede dijk achter de al bestaande zeedijk aan te leggen. Tussen de twee gebieden ontstond een inlaag, onder invloed van het zoute water dat onder de dijk doorkroop werden de inlagen brak en dus ongeschikt voor landbouwgrond. Zo ontstonden er zeer gevarieerde stukjes natuur. Elke inlaag is anders met een eigen karakter en specifieke planten, insecten, amfibieën en vogels. In het kader van de dijkversterking zijn in 1997 de dijken doorgetrokken en verhoogd om natuur te winnen.

 

 

De natuur een handje helpen

De natuur een handje helpen zegt Rinus de Regt uit Colijnsplaat, kan door een hoeveelheid kunststof buizen en stalen matten, omvormen tot een eiland waar de vogels op kunnen broeden en vertoeven. (Samen met de natuurvereniging Noord-Beveland, en met steun van Vogelbescherming Nederland, Maatschappelijk ondernemen Noord-Beveland, Landschapsbeheer Zeeland en de Provincie Zeeland).

 

 

 

In het voorjaar van 2000; gaf de heer de Regt de opdracht aan de machinefabriek en ingenieursbureau Wisse Kramer uit Colijnsplaat om een drijvend vogeleiland te bouwen, voor in twee hectare grote waterplas de Wanteskuup aan de Oostkant van Noord-Beveland. Het eiland is gemaakt van holle kunststof buizen die aan elkaar gekoppeld zijn met rvs. beugels afgedekt met worteldoek, ze vormen de ondergrond voor 22 ton kokkelschelpen. Het drijvend vogeleiland van zo’n 450 m2 groot, wordt met vier zware ankers op zijn plaats gehouden.

   

 

Familiebedrijf

Rienus de Regt: de Wantuskuup hoort bij mijn bedrijf mijn voorouders kwamen hier driehonderdvijftigjaar geleden wonen, ik zelf ben de veertiende generatie. Zijn familie boert al zo’n 350 jaar generatie na generatie aan de rand van de Nieuw-Noord-Bevelandpolder. Sint enkele jaren is het 58 hectare, grote akkerbedrijf en een grote schapenhouderij met 350 fokooien uitgebreid met een luxe minicamping Mattenburg, genaamd naar rentmeester Pieter uit Mattenburg, één van de eerste inwoners van Colijnsplaat na de stichting van het dorp in 1598. De Regt is boer in hart en nieren. Hij is blij dat een van zijn zoons hem opvolgt, zodat een familietraditie kan worden voortgezet.

 

 

 

Broedende Scholeksters

Dwergsterns, scholeksters en aalscholvers. Ze hebben er eerst 14 dagen naar gekeken en zaten eerst op de randen van het eiland, er kwamen er steeds meer en de eerste scholeksters hebben er op gebroed.(Dit bleek later niet waar te zijn!) Volgend broedseizoen zullen er wel meer vogels naar toe komen om er te broeden!? Dit schelpeneiland is een perfecte broedplaats voor de vogelsoorten, als visdief en dwergstern. Om de vogels niet te verstoren heeft Rienus de Regt het plan om  volgend voorjaar een vogelkijkhut/scherm te plaatsen.  

 

 

Terug naar boven