Over Migraine

Migraine is ook een kwestie van genen

Uit 'de Volkskrant', 25-10-1997.

De opvattingen over aard en oorzaak van migraine zijn aan het verschuiven. Volgens nieuwe inzichten is de ziekte een gevolg van een verstoorde calciumbalans in de hersencellen. En er is sprake van erfelijk bepaalde vatbaarheid.

DE FARMACEUTISCHE multinational GlaxoWellcome durfde het vorige week aan, de levering van zijn migrainemedicijn Migril definitief te staken. Het middel, op basis van het oude vertrouwde ergotamine, heeft volgens het bedrijf te veel schadelijke effecten. Bovendien is er het risico dat ergotamine juist hoofdpijn veroorzaakt. Met enige kwaaie wil kan men de stap van het bedrijf beschouwen als extra promotie voor Glaxo's succesvolle migrainemiddel Imigran, dat sinds 1991 in Nederland op de markt is. Daar is echter geen sprake van. In zijn bekendmaking verwijst de onderneming de gebruikers van Migril keurig naar de huisarts of de neuroloog om de vervolgmedicatie te bespreken. 'Een ongeëvenaard voorbeeld van een eerlijke en nette manier om een geneesmiddel uit de handel te nemen', juicht het Pharmaceutisch Weekblad van 10 oktober dan ook. Imigran (sumatriptan) is het eerste van een reeks nieuwe middelen om een migraine-aanval af te breken. Deze 'triptans' zijn allemaal zogenoemde serotonine-agonisten, die inwerken op bepaalde receptoren voor de neurotransmitter serotonine op de bloedvaten en de zenuwveze1s in de hersenen. Ze compenseren op die manier het relatieve tekort aan lichaamseigen serotonine dat bij migrainepatiënten bestaat. De triptans passen zo in de theorie dat migraine hoofdzakelijk een aandoening is die berust op een verstoorde serotoninehuishouding in de hersenen. Maar nieuwe gegevens van onderzoekers van de Rijksuniversiteit Leiden doen de vraag rijzen of deze theorie wel de juiste is. Genetisch onderzoek wijst erop dat de fundamentele oorzaak van migraine waarschijnlijk ergens anders ligt. Niet de serotoninehuishouding in de hersenen is de primaire oorzaak, maar een verstoorde calciumbalans in de hersencellen, als gevolg van bepaalde defecten aan het calcium-ionkanaal in de celmembraan waardoor calciumionen de hersencel binnengaan. De instroom van calcium in de hersencellen is een voorwaarde voor de uitscheiding van serotonine, en een defect aan het calciumkanaal veroorzaakt een verstoring van dit proces, waardoor een migraine-aanval optreedt, is de gedachte van moleculair bioloog dr. R. Ophoff. Afgelopen woensdag promoveerde hij aan de Leidse universiteit op zijn onderzoek naar de genetische grondslag van erfelijke en niet-erfelijke vormen van migraine. Ophoff en collega's wisten vorig jaar in samenwerking met neurologen van het Academisch Ziekenhuis Leiden onder aanvoering van drs. G. Terwindt het gen te vinden dat betrokken is bij een zeldzame, ernstige vorm van erfelijke migraine, de familiaire hemiplegische migraine (of FHM). Het gen bleek een eiwit te coderen dat het hoofdbestanddeel vormt van de calcium-ionkanalen in de wand van hersencellen. Mutaties in het gen, zo stelden de Leidse onderzoekers vast, leiden onder meer tot de familiair voorkomende vorm van migraine met tijdelijke verlammingsverschijnselen.

DEZE VONDST riep de vraag op of het gen ook een rol speelt bij de 'gewone' vormen van migraine. Een onderzoek door Ophoff en collega's in Duitsland bij 26 Duitse families met een of meer leden die aan migraine lijden, leverde drie jaar geleden (toen het FHM-gen nog niet was geïsoleerd) al een eerste aanwijzing op voor de betrokkenheid van het gen bij 'gewone' migraine. Is er dus wel sprake van een zekere mate van erfelijke vatbaarheid voor de gewone migrainevormen, erfelijkheid is zeker niet de allesbepalende factor. Met name het zwakke verband bij migraine zonder aura-verschijnselen, betoogt Ophoff, wijst erop dat ook omgevingsfactoren een rol spelen bij het optreden van de aandoening.

WAT ER precies aan de hand is met het FHMgen bij patiënten met de niet-erfelijke vormen van migraine, moet ook nog worden uitgezocht. Ophoff en collega's bereiden proeven voor met transgene muizen die worden voorzien van specifieke mutaties in het FHM-gen, of die het gen helemaal missen. Die moeten uitwijzen wat de exacte gevolgen zijn van de mutaties in het gen of van de afwezigheid van dit stukje erfelijk materiaal. Intussen heeft de nieuwe opvatting van migraine als een 'kanaalziekte' (een aandoening die ontstaat door een of ander defect aan een ionen-kanaal – in dit geval het calcium-kanaal) de basis gelegd voor het begrijpen waarom magnesium kan helpen migraine-aanvallen te voork6men. De Duitse migraine-onderzoeker A. Peikert en collega's vonden vorig jaar bewijs dat een onderhoudstherapie met magnesium het aantal migraine-aanvallen per maand met 40 procent kan verminderen. De verklaring kan zijn, aldus Ophoff in zijn proefschrift, dat het in chemisch opzicht aan calcium verwante magnesium net als calcium zelf, gebruik maakt van de calciumkanalen. Wellicht biedt het inzicht in migraine als een aandoening van het calciumkanaal ook aanknopingspunten voor nieuw te ontwerpen medicijnen, die de ontregeling van de calciumbalans in de hersencellen corrigeren. Die zouden dan kunnen worden uitgetest op de transgene muizen. Ironisch genoeg bestaat er al een medicijn dat iets aan de calcium-huishouding in de hersenen doet: flunarizine (Sibelium), een zogenoemde calciumantagonist, die onder meer is geregistreerd voor de behandeling van migraine. Maar dit medicijn heeft zoveel bijwerkingen, dat het alleen wordt voorgeschreven aan patiënten met veel en zware migraine-aanvallen die op geen enkele andere manier te voorkomen of te verhelpen zijn.

Gerbrand Feenstra

Terug naar Medisch

Terug naar de Migrainerubriek