Ik bemerk wel eens dat hij, wakker geworden op de bank, met een slome blik naar mij kijkt. Hij wrijft met een poot een paar keer over de zijkant van zijn kop, altijd dezelfde kant, draait zich daarna om en sluit met een diepe zucht weer de ogen. "Heb je hoofdpijn?" vraag ik dan. Hij geeft geen antwoord. Wie zwijgt stemt toe. Ik denk aan de voorbije uren. Toen ik thuiskwam had hij overgegeven, middenin de kamer. Zijn bakje met brokjes seniorvoeding, hij is ten slotte al 17 jaar, staat onaangeroerd in de keuken. Daarentegen is zijn drinkbakje bijna leeg. Zijn blik heeft iets van gewond dier. Dit herken ik. Natuurlijk, hij heeft migraine.
Kijk, hij staat op, verlaat heel voorzichtig de bank en loopt rustig, uiteraard om die borende pijn in zijn kop niet erger te maken, naar zolder. Daar is het donker en stil. Precies wat een migrainepatiënt wil. Mijn zorgen voor het beest nemen de overhand. Vooral de onzekerheid over zijn lot is slopend en veroorzaakt hevige stress. Even later lig ik in bed. Met migraine. Mijn vrouw komt binnen. Ik sla de ogen op. Ze zegt: "Je ziet eruit als een gewond dier." Als ik opsta en door een kier van de gordijnen in de tuin kijk, zie ik mijn kat, in een ludiek gevecht gewikkeld met een leeg doosje Imigran.
Dick de Scally
Ik ken iemand die hoofdpijnen verzamelt. Nee, deze man is geen zonderling die overdag in een donkere kamer tussen met zacht kurk beklede muren zijn ellende uitzit en 's avonds met een donkere bril op nog even uitgaat om een koele avondbries langs zijn gekwelde hoofd te laten waaien. De verzamelaar is een practicus. Toen na raadpleging van het complete reguliere en alternatieve circuit genezing van al zijn hoofdpijnen uitbleef, maakte hij van zijn ziekte een deugd. Hij ging hoofdpijnen verzamelen.
Zijn collectie bestaat in zijn hoofd. Hij houdt zijn verzameling alleen bij als namen op slechts één bladzijde, een droge opsomming van al zijn hoofdpijnsoorten. Groepen en subgroepen, hoofdpijnen naar oorzaak en verschijningsvorm, van oftalmoplegische migraine tot migraine met verlengde aura, van atypische aangezichtspijn tot spierspanningshoofdpijn, hij heeft ze allemaal in zijn hoofd zitten en op papier staan. Iedere keer als zich een variant bij hem aandient, pakt hij -voorzichtig tegen de pijn- het blad met de verzameling, doopt zijn pen in inktzwarte inkt en kruist aan welke soort hoofdpijn hij aan zijn verzameling kan toevoegen. Iedere hoofdpijn heeft zijn kruis.
Laatst keek ik nieuwsgierig over zijn schouder mee. Zijn verzameling is op één na compleet, zag ik. Alleen bij 'cluster' ontbrak een kruis. Toen ik hem daarmee feliciteerde, keek hij me met schele ogen van de hoofdpijn vragend aan. Ik antwoordde: "Omdat ik voor jou hoop dat je verzameling nooit compleet zal worden door cluster te krijgen."
Dick de Scally
Moet je eens nagaan wat je allemaal binnenshuis eet met natriumglutamaatmanifesten. Borrelnoten, soeppoeiers, haastigespoedsnelopwarmmaaltijden, samengestelde kruiden en andere grassen. En ik weet, hoe meer hoofdpijn je lijdt, hoe meer je volume niet toeneemt door pure ergernis. Tenzij je je gaat volstoppen met volumevermeerderende pillen natuurlijk. Echte wetenschappers roepen dat het niet door de ve tsin komt. Ik bedoel de kaakkramp, de dorst, de bibberende gezwollen zenuwknopen en al die andere klachten waarvan u denkt dat een handje rijst u daarmee opzadelt. Dat zou komen door buitenshuis gebruiken dus. Maar veel, zo niet alles wat u binnenshuis nuttigt zit vol tegennatuurlijke en on-organische fleurigheidbevorderende kleurstoffen en chemicaliën, die ervoor zorgen dat het etiketstempel het jaar 2005 ruim overschrijdt. Als je nu vanaf de maan naar de wereld kijkt zie je een blauw bolletje. Over 2000 jaar, ook als we niet meer bestaan, is dat bolletje nog blauw. Niet van de lucht want die is weg. Maar van de tegenbederfelijke poeiertjes die nog ronddwarrelen. Let op mijn woorden, spreek het maar tegen en toon mijn onwaarheid aan! Komt allemaal in je lijf, die poeier. Die geeft u blozende wangen en aan 'overstappen naar gene zijde' door zelfbederf komt u ook nooit meer toe. Daar is proza over. Romans die u vertellen hoe lekker het is zelf als enige 200 jaren oud te zijn tussen een horde overjarige puberale adolescenten.
Terzake. Ik geef u iets te overdenken dat u onmiddellijk ter rijsttafel jaagt. Bezoek een Chinees proeflokaal met de eerlijke en rondborstige naam 'restaurant' dat verse grondstoffen zo van het land versnippert en dan stooft of frituurt en de koeien en pluimvee uit de wei na ontvelling zelf schroeit boven houtskool. Geen uitbating dus die de naam 'restaurant' gebruikt als synoniem voor 'snackbar met uitdemuurtrekfaciliteit' en met een kok die alleen een blikopener, flessentrekker en magnetron kan hanteren. Ik herinner mij plots, spontaan en uitermate stemmingopbeurend de uitspraak van een mij bevriende Chinese ober. Hij memoreerde: 'Ik rekende af met een roedel vrouwen. Werd ik met een dubbele tip bedankt omdat ik op hun nadrukkelijke bede de kok had verzocht geen ve tsin door de saus te roeren. Was ik echter door de drukte helemaal vergeten. Ik sprak ze toen toe met de woorden: Maar natuurlijk dames, voor u doen we alles. Toch! Als juist u maar terugkomt.' Wat er allemaal niet tussen de oren zitten kan. Ik kom er nog steeds, bij die ober, daar, zowat drie keer per maand, soms. Met de vrouw, want dat is toch het gezelligst. Al 38 jaar sinds kort.
Freek
Uit: Hoofdzaken, februari 2003
De mijne was somber. Ik ben van 1940 dus maakte ik onbewust, soms bewust, mee wat er allemaal werd aangericht. Na 1945 overleefde ik ook stevig mee en werden de gevolgen me nogal hardhandig ingewreven. Dat weet ik dus en dat hoeft niemand mij vanuit regressie of hypnose nog een keer in te peperen. Toch heb ik hoofdpijn. Wellicht komt het daarvan. Weet ik veel. Op mijn zevende stond ik naast een paardenwagen waarvan hooibalen af donderden. Het waren er 30 en ik kreeg ze allemaal. Kreeg ik thuis nog op mijn sodemieter ook. Daar had ik niet horen te staan. Aha, daar komt het van!
Met mijn ouders kan ik niet meer spreken. Zijn beide naar gene zijde. Door een kogel of ordinair door een kanker. Wat moet ik daar nu nog mee? Niets dus. Familie houdt de mond dicht en zegt alleen: 'Hou er rekening mee dat je vader niet voor niets op de Erebegraafplaats Bloemendaal ligt, op 5 meter afstand van het meisje met het rode haar, en dankzij je stiefvader lig je nu niet in de goot.' Ja, ja. Neem daar als 10-jarige maar eens een standpunt tegen in. Dat alles werd mij al vroeg meegedeeld. Ik werd al zeer jong tot de grootst mogelijke meer dan volwassen perfectie gedreven want ik moest mijn pappie evenaren terwijl er niets meer was om op te schieten. Het hebben van depressies zou daarvan en dus tevens hoofdpijn, kunnen komen. Best mogelijk.
Ben ik nou te cynisch? Tuurlijk. Maar wat moet ik er mee? Me vol storten met pillen of andere chemische rotzooi? Kan. Zijt duf door de pillen of lijdt hoofdpijn is mijn keus heden. Ik kies voor hoofdpijn. Al pakweg 42 jaren. Ik prik dat ik vanaf mijn 20ste mijn eigen keuzes gemaakt heb. Maar lees hier wel mijn standpunt over wat het mij helpt als ik alles weet! Alles weten helpt niet. Dat is mijn standpunt en overlevingsstrategie. Dat hoeft het uwe beslist niet te zijn. Als u vrede heeft met een bloemenwalm om u heen en de weldadig verdrietige zekerheid dat het allemaal uit uw jeugd komt, leef dan in die vrede. En stoort u zich aan mij, doe dat dan ook. Maar hou op met algemeen te veronderstellen dat migraine psychisch is. Psychisch molk men mij geheel uit! Of juist nog niet genoeg! Nogmaals, ik weet het niet. Maar mij blijven voorhouden dat het allemaal tussen mijn oren zit (ik heb een grote kop dus er kan heel wat soep in), daar stoort u mij mee. En wellicht nog vele anderen. Dat weet ik eigenlijk wel zeker.
Freek
Uit: Hoofdzaken, april 2003
Ik doe dan mijn best nergens aan te denken. Na enig oefenen lukt dat. Ik tracht 1 te worden met de muziek, erin weg te zakken, erin op te gaan en probeer mee te gaan met de lagere tonen. Die van contrabas, cello, houtblazers, enz. Je krijgt zo ongeveer dat yoga-ooooooohhhhhmmmmmmmmmmmmmmmmmm. Hoofdpijn gaat er niet door over. Maar na enkele moppen (afhankelijk of mijn ezel mij missen kan of dat er piepers geschild moeten worden) voel ik mij herboren. Altijd weer terug naar het telraam, dus.
Ik hoor zeggen dat als de kop opspeelt u niets aan het hoofd wilt en zeker geen laweit. Als mijn kop turbulent is en iemand zet zijn kopje een tikkie te stevig neer, dan zit ik een kwartier later nog na te trillen met zwevende tanden, kromme tenen en zweet in de knieholten. Met die muziek heb ik daar geen last van. Maar ja, ik ben ik. Was ik u maar. Konden we onze zorgen ruilen. Immers, u weet precies hoe ik de mijne oplossen kan.
Freek
Uit: Hoofdzaken, juli 2003
De glazen zijn bij allemaal even kostbaar. Logisch want ze komen uit dezelfde fabriek. De concurrentie tussen de brillentoko's speelt zich dus af over het plastic, staal of titanium. Daar waar men mij verbaal tegemoet treedt, gaat het uitsluitend over glas. De rest lijkt bijzaak als de wenkbrauw maar past. Over dat glas kunnen we praten, over het montuur niet. Dat wordt, ijdel als ik ben, toch wel gekocht. Een prismaatje zus en een cilindertje zo. De computer zegt het. Kijk maar, druk op de knop en daar is de print. Zoekt u nou maar een montuur. 'Wat zegt u, hoofdpijn? Wacht u maar af. Echt garanderen kunnen we niets maar grote kans dat... ! Zeker weten.'
De oogarts deelt mij desgevraagd mee dat chronische migrainehoofdpijn gegarandeerd niet door een afwijkende oogbolling komt. De neuroloog huldigt dezelfde waarneming. Achterhaald die stelling. De brillenverkoper aan wie ik die stelling in een hoekje van de toko fluisterend toevertrouw -ik wil zijn handel niet versjteren- staart mij door zijn trendy montuur verbijsterd aan: 'Bij welke oogarts bent u geweest? Oh die...!'
Freek
Uit: Hoofdzaken, october 2003
Ik zeg hem, ik kan mijn mond niet houden namelijk: 'Hoe harder jij oohhmmmt, des te meer weerstand roep je op zodat ik onder spanning kom.' Frustraties van vroeger toen ik ohm leren moest en dat niet wou. En het ruisen ontgaat mij zo. De goeroe spreekt me toe en zegt dat ik zelf mijn spanningen vasthoudt. Misschien dat volgende week de onderliggende stromen wel loskomen. Ik betaal voor deze sessie en druip bonzend af.
Als gewoonlijk bonzend kom ik mijn zoon tegen die mij meetroont een keldertje in waar juist zijn lievelingsmuziek gespeeld zal worden en waar het bier uit de tap stroomt. Mag ik als muziekliefhebber niet missen, zegt hij. Ik laat mij weerloos aan het tapbier denkend chanteren en voel de prachtige sonaten voor piano en percussie van Bartók.
Eenmaal in het keldertje en een pint in de kluif breekt de hel los. Ze spelen een of andere underground ska volgens Jamaicaanse traditie uit de jaren 50. Niets dan opgekropt en nu stromend slavenleed ontsproten uit berustende levensweerstand van hier tot gunder. Trombone, trompet, saxofoon, klarinet, drums, DRUMS, slagwerk! Mijn oren tuiten, mijn knieën knikken zinderend mee, het bier klotst in mijn mouw, mijn nek MOET op de maat mee wiebelen en ik ervaar de ene hartritmestoornis na de andere, beeld ik mij in.
Een uur later mag ik, nee, moet ik er uit. Buiten zie ik blauwe lichten flitsen maar hoor niets meer.
Mijn hoofdpijn is weg. De les is: BELEEF muziek en kom helder uit de kelder. Muziek heet het!
Freek
Uit: Hoofdzaken, december 2003
Via dit hoofdpijnkrantje maan ik u toch vooral af en toe eens een kelder in te gaan en mee te dreunen met keiharde ska of met Bach van mijn part. Je komt los van je zorgen en zeker van die van anderen, want een goed gesprek met die ander is onmogelijk in de daverende kelder of concertzaal. Wat ik bedoel is niet dat u uw hoogtepunten dáár, zoals ik, óók zoeken moet als u chagrijnig met uw pijn in het donker vertoeft. Dat kan niet. Wat ik bedoel is: doe en ga toch, probeer het eens. Maar verwacht als gediagnosticeerd hoofdpijnlijder niet dat u opgelucht zijnde vrij komt van welke pijnen dan ook.
Met een even als ik passievolle vriendin voor de schildersezel, evalueerden wij saampjes haar consult bij een neuroloog over hoofdpijn. De neuroloog sprak haar eerlijk toe: 'Neem mij niet kwalijk maar echt helpen kan ik u niet. We kunnen samen een lekker pilletje uitzoeken dat het lijden veraangenaamt maar dat zal het moeten zijn.' Hij vond het duidelijk niet leuk, zei mijn vriendin in de passie. Kennelijk had hij haar liever voor de rest van haar bestaan van de hoofdpijn afgeholpen. Toch andere taal dan iets klassieks als: 'Wij helpen u doch wij moeten eerst uw geheel kennen!' Neemt wat tijd. Duurt een paar jaar. Maar als we dat weten... Gegarandeerd, ooit!
Voor de slechte verstaander: alternatieven kennen mij en kijken geschrokken en traditioneel de andere kant op als ze mij zien. Of ze realiseren zich zoiets als: die staat zijn spek ten gunste van mijn knip toch niet af ondanks mijn vlotte babbel!
Freek
Uit: Hoofdzaken, februari 2004
Het waren hooggeleerde Belgen uit Gent die een zwaargiftige, dus levensbedreigende slang bij de kop vatten en die leegknepen totdat een tas (dat is Belgisch voor kopje) vol zat met het tot overlijden strevende gif. Dat kopje (taske, als u dat werkelijk belieft) gooiden ze leeg in een tot aan de rand toe met Spa blauw gevulde tankwagen. Ze reden er toen klotsend de Ardennen mee heen en weer teneinde een goede volledige vermenging te bewerkstelligen. Daarna zochten en vonden die hooggeleerden een levensmoe mens; waarschijnlijk en zeker vervuld van migraine, wat ons zeer aanspreekt nietwaar. Zij schonken een beker vol met het mengsel uit de tankwagen en gaven dat glimlachend aan de zwaarmoedige. Drink, spraken zij, na lediging van deze beker gevoelt u zich compleet opgehemeld.
Een roedel alternatieven rondom, u kent ze wel, sprongen spontaan heftig in grote regenverwekkende opschudding. Nee, niet drinken, riepen zij, u weet toch wel dat er een zelfs aan u bekende natuurwet is die ons leert dat elke druppel in die tankwagen nu vol levensbestrijdend slangengif is! Niet doen, drink niet, u sterft wellicht nog hier, ter plekke! Wenend (zo zeggen ze dat in België, schreien wil ook nog wel eens geventileerd worden) reageerde de zwaarmoedige met: 'Ach, wat deert het mij. Gun die hooggeleerden hun lolletje en laat mij nu maar de verrotting in gaan.' Hij dronk dus met volle teugen vanuit een min of meer blij gemoed. En wat geschiedde? U raadt het al:
niets.
Freek
Uit: Hoofdzaken, april 2004
Ik probeer het nog met het idee van een op en top verwaarloosde Engelse tuin. Vol mossige vloerbedekkers met bloemetjes. Mijn eega, blij dat ze weer kan, begint toch direct mieren te bestrijden en daarmee dus ook het mos. Hangt er een mooi bebladerde tak voor de zon. Net boven het perkje van mijn buren. Aardige mensen verder, maar zij brengen mij wel mijn belofte in herinnering die tak weg te zagen.
Toch betrokken met ook mijn tuin drijft men mij een tuincentrum in. Is het nou mooi grijs bewolkt weer met een zacht regentje rondom mij, dan heb ik nergens last van. Nu heb ik weer ervaren dat het vergrijzen van mijn brillenglazen achter dat autoglas (juist daar waar ik zit) het niet doet. Vanzelf word ik van binnen de kop uit erop attent gemaakt dat mijn zonnebril thuis ligt. Onmiddellijk steekt het gladde wegdek lekker aangenaam dwingend scherp terug. De zon schijnt er in en zorgt voor een soort van glinsterend fata morgana. Het dakglas van het bekaste tuincentrum is gewit om licht te weerstaan denk ik, dus die zonnebril heb ik daar gelukkig niet nodig. Fout! Doe dat niet. Binnen vijf minuten branden mijn ogen er uit en staat mijn nek strak en bonkt mijn kop: dom.. dom... dom... Zeer ego-versterkend. Ik heb toch al zo'n klein ego zoals zelfs u ontdekt heeft, neem ik aan.
's Winters is het heerlijk wandelen aan het strand. Moet u 's zomers eens doen. Fijn die zomer. Óp die zonnebril. De mensheid kijkt verbijsterd naar mij. Die zot bedekt zijn ogen. 'Zeker iets te verbergen', straalt gezwegen mijn richting uit. Onze dove medemens kan een button opdoen met de tekst: 'Ik ben doof; schreeuw dus gerust.' Misschien een idee. Een button met er op: 'Ik bestrijd mijn gebonk zelf wel; dus glimt u maar.' Begrijpt toch niemand, zal je zien.
Met opgelucht gemoed nu en enig recht spreek ik ook deze zomer weer vol venijn van de 'koperen ploert'.
Freek
Uit: Hoofdzaken, juli 2004
Deze nu gaat over die verkoper die ons tegemoet trad (verkopers eigen, zoals u wel weet) toen we (mijn eega en ik) al enige tijd in zijn toko en onder zijn ogen hevig aan het discussiëren waren. Hij sprak: 'Wat u doet maakte ik nog nooit mee. Meestal sla ik gade hoe relaties uiteenspatten of zelfs hoe de een de ander mijn etagesomvattende winkel van boven tot onder of andersom door slaat. Zelfs maak ik mee' sprak hij met montere blik, 'dat de ene helft eenzaam en verlaten blazend het pand verlaat en de ander ziedend en nog treuriger achterblijft.'
'Hoe dat zo?' vroegen wij hem, 'Mijn eega en ik raakten reeds van tevoren in overeenstemming. Als de ene helft van ons zou uitspreken: 'dat bevalt mij niet', zou de andere helft de mond houden over de onderhavige keuze. Pas als wij samen gelijkstondig ons zouden uitspreken voor gezamenlijk genot, dan pas praten wij samen verder.!' Zuchtend en nu met tedere blik prevelde de verkoper minzaam: 'Prachtig, mooi, hoe is het mogelijk en een hele verrassing in deze tijd,'.
'Nou,' sprak ik de man zakelijk en hoopvol toe 'dat scheelt toch zeker 25 procent in prijs?' Verkopers blik omfloerste zich...! 'Een dergelijk stukje sociale geschiedenis vraagt om aanmoediging, toch?' voegde ik hem zeker wetend toe. Spoedig moest de man wat men zo charmant weet uit te drukken 'zijn neus poederen'. U begrijpt al wat er echt loos was. Die afspraak was er inderdaad tussen mijn eega en ikzelf. Asjeblief een zo kort mogelijk verblijf in de tapijtenwinkel om die nieuwe vloerbedekking en gordijnen uit te zoeken. Ook die winkels baren mij zorgen diep bonkend in de kop. Kent u dat ook? En nog meer? Schrijf het ons. Aan mij via het hoofd.
Freek
Uit: Hoofdzaken, oktober 2004
Lotgenoten, zojuist heb ik een vriendelijk en altijd meelevende medemens ernstig teleurgesteld met de mededeling dat het niets uitgehaald heeft, niets uithaalt en niets uithalen zal. Het is juist die persoon die geen groter genot beleeft dan bij en aan iedereen alternatieven aan te dragen en tegelijk rond te bazuinen dat zij het allemaal ook en ook net iets erger beleefd heeft. U kent dat wel. Nu mijn onderwerp.
Ik ben bevangen namelijk door de wens van lijfelijke inkrimping samen met gewichtsmassa-afname. Inmiddels ben ik begonnen met een dieet om die zgn. heinekentumor die ik van voren met mij meedraag te bestrijden. De klerenwinkel verkoopt geen riemen meer van voldoende lengte die mijn aanblik, ingesnoerd zijnde, zouden kunnen verfraaien. Ik volg een beschreven methode en ben al 10 kg afgenomen en dat reeds in 2 maanden (61 dagen, achteneenhalve week). Deze methode prijst koolhydraten aan in plaats van calorieën. Het kan toch raar lopen in de mager-aan-het-worden-wereld. Spannend om her en der te lezen, zie onder andere de Mailinglijst Hoofdpijnpatiënten, hoe de diverse diëten elkaar haaks kruisen, diagonaal dwarszitten en / of zelfs lijnrecht tegenover elkaar staan.
Gisterenavond me wederom laten wegen en ik ben weer lichter bevonden! Alleen het vet was te minnetjes verdampt. Houdt gij uzelve wel aan de voorwaarden, riep de mij begeleidende arts/diëtiste mij verward toe. Lichter worden zonder vetafname geeft een onvoorziene chaos namelijk. En dan zelfs geen spierenaanwas, stootte zij hees uit. Klopt, sprak ik haar toe, ik laat mij leiden door mijn schildersezel, en die doet evenals ik geen stap naar voren laat staan achterwaarts. Ezels eigen, weet gij toch wel! Zodoende zetten ook mijn spierbundels niet aan!
In mijn achterhoofd koester ik, net als u, het heimelijke afwachten dat ook het bonken aan de voorzijde van mijn hoofd, aan de achterzijde van mijn oogbollen en terzijde in mijn nek mee zal inkrimpen. Daar hoeft een ander mij niet op te wijzen. Zie mijn aanheffende inleiding. Die ander die dat toch doet loopt grote, mogelijk zelfs lijfelijke risico's. U, lieve lotgenoten, kan ik inmiddels wel meedelen dat het vermageren geen jota uitmaakt!
Freek
Uit: Hoofdzaken, december 2004
Zelf, waarde lotgenoten, deed ik dat allemaal niet. Wellicht uit pure en louter lafheid. Daar ben ik nog niet achter. Zal het binnenkort eens met mijn psieg doornemen. Edoch, ik weet van een ander dat hij (zij kan ook, maar hij schrijft makkelijker) net als gij last van de kop hebbend, de raad kreeg een nekband te dragen. Dat deed'ie. Toen las hij ergens proza over koppijn door zonnesteek. Hij loopt nu met een breedgerande hoed op buitenshuis. Een homeopathische tandensmid sprak hem toe over spanning in de kaken als gevolg van te wijd gapen. Hij heeft nu een kettinkje in de mond zodat het orgaan minder wijd te openen valt. Maar de koppijn bleef. De hype over RSI ontstond. Nu zit hij achter zijn pc met een schouderband om die met een scheerlijn aan het plafond bevestigd is. Daar hangt hij nu in, onmogelijk nog om vooruit te buigen want die nekband blijft dag en nacht zitten. Toen ontdekte een iriscopist dat hij een prisma nodig had. Derhalve was de bril met een vergrotend prisma snel geregeld evenals schuimplastieken voetzooltjes in zijn sportschoenen met toch al verlaagde hakken om vooroverlopen te vermijden.
En, informeerde ik vol van belangstelling, het café rondkijkend met brutale blik naar hen die mijn metgezel verwonderd en meedogenloos bekeken. Uw beurt komt ook nog wel, trachtte ik met veelzeggende blik rond te imponeren. Tevens exposeerde ik luidruchtig mijn oranje polsbandje, zo van: ik respecteer iedereen, zelfs iemand met een nekband om en een hoed op indoor. En, vroeg ik betrokken om zoveel moed, wat voor medicijnen neem je zoal? Ik ben begonnen, startte hij, met een paracetamolletje. Via, via kwam ik aan valium. Hielp niet. Om af te kicken kwam ik via via bij een neuroloog. Daar kreeg ik een bčtablokker. Nu ben ik een experiment begonnen met een triptan. En je voeding, hield ik de dialoog gaande. Hou me vast, sprak het slachtoffer, geen suikerhoudende waar, geen varkensvlees en alle groente uit water zonder kruiden. Uit pure nooddruft (je weet maar nooit) ben ik vegetariër geworden. geen brood zonder spelt er in. En de natuurbakker die dat bakt zit aan de andere kant van de stad. Nou lees ik weer dat er teveel vet in gezondlijkende kaas zit. Je begrijpt (en dat beaamde ik met enthousiasme) mijn lijden om geen hoofdpijn te krijgen is groot. En ondanks dat, nog steeds koppijn. Ik snap er niets van, sprak hij.
Om hem op te monteren, bood ik hem een glas huiswijn aan. Hij werd op slag rood tot achter de oren en groen bij de neusvleugel. Met trillende vingers barstte hij uit: Neen, neen, alcohol van welke soort ook haalt mijn medicijnafweging uit balans. Dan zou ook dat experiment falen. En dat is ook voor anderen met hoofdpijn jammer. Want ik doe dat niet voor mijzelf, dat experiment.
Ik kreeg plotseling haast om te verdwijnen. Zoveel goeiigheid werd mij teveel.
Freek
Uit Hoofdzaken, 1/2005.
Sta ik samen met een roedel kijkers te hijgen rondom een Azalea. Dan loopt men door. Behalve ik. Ik vind dat iedereen wat mist en dat ik niet de gelegenheid krijg mijn genot met een iegelijk te delen. Mijn oplossing is in zo'n geval: schilder het. Maar waarom vind juist ik die azalea nou mooi? Lezer, dat precies moet je nou leren zien als penseelheffer. Door veel en vooral onbeschoft kijken leer je dat wellicht. Overvalt mij dat licht zoals bij die azalea, valt dan het kwartje? Is die openbaring zo essentieel dat er iets moois bloeien gaat binnen de daarvoor gereserveerde hersenkwab? Dan is de volgende turbulentie onder de schedel dat ik dat licht dien te onthouden. Ik moet onthouden welke kwab er geprikkeld is, hoe en waarom, voor achter voor de ezel of voor boven het uit mogelijk uw lompen ontstane aquarel-vel. En juist op dat moment overvalt mij het: gebonk.
Hangend boven het vel hoop ik met de linkerhand onder de kaak het opkomende gedaver weg te drukken. Opvoedende indoctrinaties van vroeger dwingen mij om, als ik een hand onder de kaak voer, zenuwachtig om mij heen te kijken, ook al weet ik mij alleen. In mijn jonkheid werd ik gedwongen een turf uit de schuur te halen als mijn kaak gezellig in het holletje van mijn hand rustte. Die turf zou moeten dienen om mijn hoofd te ondersteunen, want het ergeren van anderen was mijn gedrag. Hetgeen mij vriendelijk werd toegevoegd. Nu weet ik wel dat men zelf te belazerd was een turf te halen, want hij ging altijd in de kachel, toevallig. Nooit onder mijn daverende bol. En zo maakte men misbruik van mijn pogen het gebonk te mannen.
Het gebonk nu wordt luider en ik draai mijn hoofd ter andere zijde. Heel ongelukkig want ik hou in zo'n sessie toch graag de ogen gericht op het witte papier, dat vreugdevol terugstraalt. Het roept: 'Ha die Freek, een lichtende euforie binnengeturbuleerd? Doe je best jong! En niet teveel water en/of pigment gebruiken, ik slurp het toch op.' Het dolgedraaide hoofd voldoet niet. Dan maar een paar paracetamollen er in waarvan ik inmiddels weet dat het niks uitmaakt. Val ik in slaap. Of zal ik ibuprofen nemen? Helpt niet en is rot voor de maagwand. Een pint koffie! Jaagt de druk in de aderen op. Gewoon gaan schilderen, net doen alsof er niets aan de hand is. Ik ga staan achter mijn werktafel. Snel protesteert mijn onderrug. Mijn monnikskapspier voelt ook sikkeneurig aan. Weer gaan zitten met de kop hoogmoedig recht op. Door al het gerek en gestrek schiet mijn penseel uit en ben ik te laat met vocht op te deppen. Het blauw loopt uit in het geel van een knop en verder waar ik een wit bloemblad gepland had.
Wordt aan mij gevraagd door de Erasmus Universiteit of hoofdpijn mij hindert. Of ik wel eens zo kwaad wordt dat met een gebaar en een uitschietende geest het hele zootje door de lucht vliegt. Beschaafd schilder ik een rondje rond 'neen'.
Freek
Uit Hoofdzaken, 2/2005.
Terug naar Ervaringen
Terug naar de Migrainerubriek