Wat is sjoelen nu precies en wat zijn de spelregels ervan


Wat is sjoelen
Sjoelen staat bekend als een oud Hollandse sport. Vroeger was het echt een spel dat je thuis met z'n allen deed. Maar tegenwoordig is dit niet meer het geval. Er wordt zelfs raar tegen aan gekeken als je zegt dat je aan sjoelen doet, zeker als je verteld dat je aan wedstrijdsjoelen doet. De jeugd zegt zelfs dat het een sport is voor "oude wijven". En waarom eigenlijk, sjoelen wordt namelijk door iedereen gespeeld. Er zijn een paar honderdduizend huishoudens die een sjoelbak thuis hebben staan. Ongeveer 10.000 mensen doen dit in clubverband. En een klein deel daarvan doet mee aan de wedstrijden. Er zijn ongeveer 100 wedstrijd jeugdleden, dit is niet zo veel. Sjoelen is geen sport waar je alleen maar een schijf hoeft te gooien. Inzicht is nodig om het spel goed te kunnen beheersen. Ook worden er bij het sjoelen regiokampioenschappen en Nederlandse Kampioenschappen gehouden. Dit is dus net als bij andere sporten. De mensen weten niet precies wat sjoelen precies is. De meeste denken ook dat er geen echte wedstrijden van zijn, maar niets is nimmer waar. Sjoelen is een sport die nu weer wat lijkt terug te komen, tevens is de ANS (Algemene Nederlandse Sjoelbond) aangesloten bij het NOC*NSF waardoor sjoelen officiël erkend is als sport.

De jeugd heeft een afkeer van sjoelen, ze denken dat het een "oude wijven" sport. Er zitten dan wel oudere mensen op sjoelen maar als je naar de gemiddelde leeftijd kijkt zal deze lager uitkomen. Dit zie je vooral bij de wedstrijden. Rond 1980 zijn er veel sjoelclubs opgericht. In deze periode was sjoelen dus erg populair. Sinds dien maakt het sjoelen een comeback. Een sport waar de jeugd massaal aan zal meedoen zal het niet worden. Maar het zou leuker zijn als ze er wat positiever tegen aan zouden kijken want sjoelen is een sport voor jong en oud. Sjoelen is een sport die door iedereen beoefend kan worden waardoor iedereen het kan.

De spelregels van het sjoelen

Sjoelen is natuurlijk niet alleen maar even een schijf gooien. Er zijn wel degelijk regels die niet iedereen kent. Iedereen kent wel de huis, tuin en keuken regels van sjoelen. Als een steen onder het latje (afzetbalk) komt mag je die weg pakken en nog een keer gebruiken. Of als de schijf op een andere schijf gaat liggen (ook wel een bok genoemd) dat je die dan nog een keer mag gooien. Dit zijn regels die niet kloppen. Er zijn tal van regels verbonden aan het sjoelen. Wat zijn de regels van het sjoelen dan eigenlijk? We zullen nu één voor één de belangrijkste regels bespreken. Als u deze regels goed gebruikt zult u merken dat sjoelen ineens veel moeilijker is dan veel mensen dachten.

Ieder seizoen worden sommige regels gewijzigd in het spelregelement en wedstrijdregelement. Daarom is hieronder het meest actuele wedstrijdregelement en spelregelement te downloaden.
Klik hier om het wedstrijdregelement te downloaden
Klik hier om het spelregelement te downloaden

Wanneer mag je een sjoelschijf terug pakken?

Je mag pas een sjoelschijf terug pakken als de schijf helemaal onder de afzetbalk is geweest. Is dit niet het geval mag je de schijf niet terug pakken. Doe je dit wel dan betekend het dat je de regels overtreed en dat kan beteken dat je gediskwalificeerd wordt. Als de schijf onder de afzetbalk is geweest heb je dus de schijf gegooid, je mag deze dan niet meer terug pakken als je hem verkeerd hebt gegooid. Als je hard gooit en de schijf komt daardoor weer terug onder de afzetbalk, mag je de schijf weg pakken. Deze schijf moet je dan wel naast de sjoelbak leggen. De schijf mag je dan deze onderbeurt niet meer gebruiken echter in het vervolg van het spel kan je deze schijf weer wel gebruiken.

Als een schijf op een andere schijf gaat (bok) mag je deze niet weghalen en opnieuw spelen. Als je een schijf kan pakken met je hand onder de afzetbalk is dit ook tegen de regels. De schijf mag pas worden weggehaald als deze helemaal onder de afzetbalk is geweest.

Afbeeling van de afmetingen van een sjoelbak
  1. afzetbalk
  2. bodem
  3. zijwanden
  4. poortenbalk
  5. tussenwanden
  6. achterwand

Hoe worden de sjoelschijven gestapeld
De meeste fouten worden gemaakt tijdens het stapelen en tellen. Dit onderwerp heeft dus extra veel aandacht nodig. Eigenlijk is het stapelen en tellen heel simpel, maar wat net als bij wiskunde is dat je het even door moet hebben hoe het moet. We beginnen met het onderwerp het stapelen van de sjoelschijven, omdat dit eigenlijk de basis is van het goed tellen. Nadat de sjoeler al zijn schijven heeft gegooid moet het jury lid de stenen die in de bak liggen (dus niet in de vakjes) terug geven aan de sjoeler. Daarna moet het jurylid de schijven stapelen. Stel dat de sjoeler vijf schijven in de twee heeft, zeven schijven in de drie, acht schijven in de vier en vier schijven in de één. Hoe moet je dit dan stapelen. Waar je begint maakt niet zoveel uit. Laten we eens bij de één beginnen. Daar liggen vier schijven in, deze vier schijven moeten op elkaar worden gestapeld. Daarna moet de onderste schijf maximaal 5 mm van de achterwand worden gehaald, dit moet omdat anders de schijven makkelijk uit het vak gaan. Bij vak twee stapelen we weer vier schijven op elkaar met aan de achterkant een opening van maximaal 5 mm. De schijf die je nu nog over hebt moet je tegen de schijf leggen die aan de achterkant los ligt. In vak drie moet je ook vier schijven eerst op elkaar stapelen. En aan de achterkant weer een opening van 5 mm. De drie schijven die je nu nog over hebt stapel je ook op elkaar. Maar deze leg je schuin tegen de losliggende schijf (de onderste schijf). Bij vak vier moet je weer vier schijven op elkaar stapelen met een opening van maximaal 5 mm. Dan stapel je er drie op elkaar en deze leg je schuin tegen de andere schijven. De laatste schijf die je nu over hebt leg je schuin tegen het stapeltje van drie aan. Als je dit hebt gedaan heb je het goed gedaan. Om het nog wat duidelijker te maken staat hieronder een plaatje.

Afbeeling over de telling van het sjoelen

 

Hoe is de puntentelling bij het sjoelen
De puntentelling dient als volgt te gebeuren:
in elk vak 1 schijf = 20 punten,
in elk vak 2 schijven = 40 punten,
in elk vak 3 schijven = 60 punten,
in elk vak 4 schijven = 80 punten,
in elk vak 5 schijven = 100 punten,
in elk vak 6 schijven = 120 punten,
in elk vak 7 schijven = 140 punten.
Bevinden zich buiten deze berekening nog meer schijven in een vak dan tellen deze schijven elk voor de punten van dat vak.

Voorbeeld:
In elk vak liggen vijf schijven en een extra schijf in vak vier. De telling is dan 100 + 4 = 104 punten.

Het maximaal haalbaar is 148 punten. Boven de maximale score van 148 punten kan nog een bonus van maximaal acht punten worden behaald indien de speler de score van 148 punten behaald heeft in maximaal twee onderbeurten. Indien 148 in één onderbeurt is behaald krijgt de speler twee keer één schijf terug. Is de 148 behaald in twee onderbeurten, dan krijgt de speler één keer één schijf terug. De schijf wordt gespeeld waarna opnieuw wordt gestapeld. Indien de schijf twee keer terug moet worden gegeven, wordt diezelfde schijf nogmaals gespeeld. Alleen het resultaat van de gespeelde schijf in de eerste en, indien van toepassing, tweede keer telt. Het aantal behaalde bonuspunten wordt berekend volgens bovenstaande puntentelling, maximaal kan dus twee keer 4 bonuspunten worden behaald. De uiteindelijke score is de som van de behaalde punten en bonuspunten.

Voorbeelden:

  1. Een speler heeft 148 punten gescoord in twee onderbeurten. Hij krijgt nu nog één schijf terug, welke hij in vak twee werpt. De speler heeft nu 148 + 2 = 150 punten behaald.
  2. Een speler heeft 148 punten gescoord in één onderbeurt. Hij krijgt nu nog twee keer één schijf terug. De eerste keer werpt hij deze in vak vier, de tweede keer in vak één. De speler heeft nu 148+4+1=153 punten gescoord.