De Klaproos

Digitale versie van de afdelingskrant van oktober 2003
 

Voorwoord

Partijgenoten,

De eerste Klaproos van het nieuwe vergaderseizoen 2003-2004 is weer klaar en het is een bijzonder exemplaar.

Voor de eerste keer in de geschiedenis van de afdeling Veere van de PvdA wordt het afdelingsorgaan niet alleen op papier verspreid, maar krijgen 78 leden een digitale versie toegezonden.

Zo’n eenvoudige gebeurtenis heeft toch diverse kanten.

Allereerst is het werk van bestuursleden en bezorgers een stuk eenvoudiger geworden, minder exemplaren drukken, minder blaadjes rondbrengen.

Het geven van informatie en het benaderen van leden via internet is natuurlijk een grote vooruitgang. Veel meer informatie komt zo snel en eenvoudig bij velen beschikbaar. Ik hoop dat we er in slagen om op korte termijn ook nog een afdelingswebsite voor elkaar te krijgen. Door links met de landelijke en provinciale websites is dan voor ieder lid een enorme hoeveelheid informatie over de partij op ieder moment beschikbaar, zowel over de organisatie als over de politieke standpunten van de partij.

Toch zit er ook een schaduwkant aan deze wijze van communiceren. Politiek is en blijft werk van en voor mensen. Om dat goed te kunnen doen, is persoonlijk contact onontbeerlijk. Natuurlijk besef ik, dat de tijd van de penningmeester, die één keer in de maand de contributie kwam ophalen, ver achter ons ligt. In deze tijd zijn mensen individueler en vooral intensiever met heel veel dingen bezig. Gelukkig zijn de mogelijkheden daarvoor in vele gevallen ook ruim beschikbaar.

Ik hoop, dat veel leden naast het tot zich nemen van de digitale informatie, regelmatig naar bijeenkomsten en vergaderingen zullen blijven komen. Daar proef je de sfeer van de partij en de partijgenoten.

Daar leg je contacten en kun je bijdragen aan de meningsvorming in de afdeling. Op 15 oktober organiseren fractie en bestuur een erg interessante avond over het Ruimtelijk Beleid in onze gemeente. Ik hoop heel veel leden op deze zeer interessante avond welkom te mogen heten.

 

Jo Korstanje

Voorzitter PvdA afd. Veere

 

Bouwen & Wonen en Zorg

De afdeling Bouwen en Wonen

Bouwen en Wonen, zo heet de gemeentelijke afdeling die alle zaken voor wat betreft bouwzaken en dergelijke regelt. Ook bestemmingsplan procedures en wat daar bij komt worden door die afdeling voorbereid en uitgevoerd.

Elke week heb ik als wethouder met deze afdeling te maken. De laatste tijd komt daar ook de afdeling Welzijn bij en dat heeft te maken met de bouw van zorg- en groepswoningen.

Het bouwen van levensloopbestendige woningen, waarin ook zorg verstrekt kan worden is heden ten dage zeer actueel. Ik heb er dagelijks mee te maken. Het is dan ook een bijzondere opgave waarvoor wij als gemeente staan. De toekomst is duidelijk. De vergrijzing slaat toe en daarmee gepaard gaat de vraag naar meer zorg. Het liefst thuis in de vertrouwde omgeving en als dat niet meer kan dan wil men verhuizen naar een veelal kleinere woning in de buurt of op het dorp waar men woont. Plaatsing in een zorgunit met meerderen in een cluster van zorgwoningen is dan een optie. Van daaruit moet dan wel 24-uurszorg geboden kunnen worden. Grotere inrichtingen, waar ook een verpleeghuisfunctie in zit, hebben wij in Veere in Sandenburgh en Simnia. Deze voldoen in een behoefte en zijn ook niet meer weg te denken uit onze gemeenschap.

De kleinere voorzieningen hebben we nog niet genoeg. De opgave is duidelijk. Bouw een aantal "zorg- en groepswoningen", al dan niet geclusterd, voor een betaalbare prijs. Deze opgave is zeer moeilijk, maar niet onuitvoerbaar. Dit vraagt om een beschrijving van wat we willen.

Welnu, de nota "Niet alleen de jaren tellen", een coproductie tussen de afdelingen Welzijn en Bouwen en Wonen, respectievelijk Wim van Tatenhove en mij, is nu in de inspraak gebracht en zal aan de gemeenteraad worden aangeboden..

Een nota die visie aangeeft van de gemeente Veere, namelijk: "Er is voor iedereen bereikbare zorg in alle kernen." Niet alleen in verzorgingstehuizen, maar ook in de eigen woning.

De visie omzetten in beleid en in daden is dan de volgende stap, waarbij het onderdeel welzijn ook meegenomen moet worden.

 

Woonzorgcomplexen (Wozoco’s)

De bouw van nieuwe Wozoco’s is één van die onderdelen die voortvloeien uit deze visie. We hebben er al één namelijk de Tienden in Zoutelande. Nieuwe zijn gepland in Westkapelle (schetsplan gereed), Koudekerke (stedebouwkundig onderzoek), Serooskerke en Oostkapelle. In Veere komen 32 zorgwoningen bij Sandenburgh (bouw 2004) en in Domburg de bouw van 23 zorgwoningen (bouw 2004, 2005). Dit zijn de min of meer concretere plannen voor geclusterde woninggroepen met een 24-uurs hulpaanbod. In deze Wozoco’s worden in principe ook de patiënten uit Der Boede gehuisvest.

Naast Wozoco’s worden bestaande woningen levensloopbestendig gemaakt. Wij hebben daar de reserve stads- en dorpsvernieuwing gedeeltelijk voor aangewend, door de zogenaamde opplusregeling in het leven te roepen. Men kan daar geld uit krijgen voor de aankoop van eenvoudige, maar praktische zaken in huis waardoor je langer en gemakkelijker in de iegen woning kan blijven wonen. Een eigen bijdrage is nog wel een voorwaarde.

Kleinere zorgeenheden, eventueel gekoppeld aan welzijnsonderdelen zijn ook voorzien, maar het realiseren hiervan is nog niet concreet aan te geven.

 

Woningbouw

Realiseren van woningbouw is afhankelijk van een groot aantal factoren. Een belangrijke factor is het beschikbaar hebben van bouwlocaties. Daarvoor is nodig een andere grondpolitiek en een andere benadering ten aanzien van grondverwerving. Daarnaast is samenwerking met marktpartijen onontbeerlijk. Een grotere flexibiliteit van de betrokken wethouder en het college in grondzaken is belangrijk. Er moet sneller zaken gedaan kunnen worden. Planologische procedures moeten eerder ingezet worden en vlugger door de gemeente worden afgewerkt, waarbij inspraak zo mogelijk moet samengaan met informatieverstrekking. Dit zijn enkele aandachtspunten waar ik actief mee bezig ben, naast nog vele andere. Het vereist een omschakeling, een verschuiving van accenten ten opzichte van het oude college. Grond is een product dat schaars is en dientengevolge duur. Als je als gemeente grond bezit heb je alle touwtjes in handen. Is dat niet zo dan kom je in een onderhandelingsfase. Uitgangspunt is: het bouwen van woningen in een diversiteit, waarbij het uiteindelijk resultaat is dat alle - en met nadruk alle bevolkingsgroepen - een woning kunnen kopen of huren. De laatste groep is de moeilijkste, maar wat voor zorgwoningen geldt, geldt ook voor huurwoningen. Waar een wil is, is een weg. Het bouwen van woningen onder de sociale huurgrens is bijzonder moeilijk. Met onze huidige eisen ten aanzien van grootte, levensloopbestendigheid, duurzaamheid en dergelijke, is het bouwen van deze woningen in onze kernen met deze kleine aantallen vrijwel niet meer te betalen. Het vereist van de woningbouwvereniging een grote inspanning om dat voor elkaar te krijgen, Toch zijn we er in Vrouwenpolder, Veere (Zanddijk), Westkapelle en Oostkapelle mee bezig. Ook met ontwikkelaars zijn daar afspraken over te maken. Al gaat dit wel eens moeilijk, het kan wel.

Eén factor is voor mij wel eens moeilijk te verteren. Dat is de factor tijd. Deze procedures kosten zoveel tijd dat het lachen je echt wel vergaat. Het maakt het vak van wethouder iets minder leuk maar het geeft mij gelijk de stimulans om er nog harder tegenaan te gaan.

 

Jan Bostelaar

Wethouder ruimtelijke ordening en volkshuisvesting

  

De zoektocht

Onlangs werd ik benaderd door de redactie van De Klaproos met de vraag of ik iets wilde schrijven over mijn eerste ervaringen als nieuw statenlid. En natuurlijk wil ik dat graag doen. Het thema "de zoektocht" leek mij wel passend hiervoor.

Maar laat ik mij eerst even voorstellen. Ik ben Eric Hageman, 42 jaar geleden geboren vlak onder de Lange Jan in Middelburg. Na een verblijf van 17 jaar in de Randstad (studie Niet-Westerse Sociologie, een veelheid aan baantjes, variërend van beleidsmedewerker DGIS tot muzikant, inclusief een tijdje werkloos) besloten we terug te keren naar het ons zo geliefde Zeeland. Ik werkte twee seizoenen op het strand in Oostkapelle, daarna kreeg ik mijn huidige baan: docent SPH bij de Sosa in Vlissingen (deeltijd agogisch onderwijs). Thans woon ik weer in Middelburg, samen met Miriam, Gemma (7 jaar) en Veerle (5 jaar).

Zo’n drie jaar geleden besloot ik eens een afdelingsvergadering van de PvdA-Middelburg te bezoeken en voordat ik het wist zat ik een jaar later in het gewestelijk bestuur. Dat heb ik twee jaar gedaan, het laatste jaar als secretaris. Aangemoedigd door partijgenoten heb ik me kandidaat gesteld voor de Provinciale Staten. Door de mooie verkiezingsuitslag, waarbij we tien zetels haalden, kon mijn zesde plek op de kandidatenlijst worden verzilverd met een plaats op het leer (inderdaad geen pluche) in de statenzaal.

Dat was al meteen wennen, zo’n leren fauteuil, en nog steeds. Door enige druk tegen de leuning gaat deze, met een knikje, al snel in een ‘hangstand’. Aangezien ik met mijn 100 kilo meestal een beetje neerplof, klap ik dadelijk een eind naar achter als ik ga zitten – wat mij een fractie van een seconde het gevoel bezorgt van "daar ga je…". De eerste keer kon ik daar de symboliek nog van inzien, de tiende keer niet meer.

Een ander aspect van de zoektocht is de hoeveelheid post die ik wekelijks (dagelijks) krijg te verstouwen. In het begin was ik nog zeer nieuwsgierig naar alles en begon dan ook alles te lezen. Maar op een gegeven moment hou je dat niet meer vol. Ik beperk me thans tot alles op het gebied van zorg, welzijn en cultuur (waar ik me in de commissie mee bezig hou, samen met Maria Le Roy en Tineke Luijendijk) en de verslagen van de andere commissies. Daarnaast heb ik een tweede stapeltje aangelegd met nota’s en jaarverslagen op het gebied van mijn terrein, een stapeltje dat weliswaar iets te hard groeit, maar dan heb ik meteen ook wat te lezen in de vakantie.

Maar politiek bedrijven doe je natuurlijk niet alleen van achter het bureau. Het dualisme verlangt dat je ook nauwe contacten onderhoudt met burgers, instellingen en de politieke achterban. Ik ben dan ook regelmatig "buiten de Abdij" te vinden, en wil dat in de toekomst zeker voortzetten. Het aardige daarvan is dat ik me op deze manier niet alleen inhoudelijk voed, maar ook een netwerk probeer op te bouwen en een antenne te ontwikkelen om signalen op te pakken, die als basis dienen voor het bedrijven van de politiek. En ik wil zelfs een stapje verder gaan: in laatste instantie zal de burger (of het maatschappelijke probleem) bepalend moeten zijn voor de politieke houding die je aanneemt en niet het in stand houden van bestaande politieke verhoudingen. Politiek om de politiek – of om het "pluche" – is niet meer van deze tijd. De nieuwe politiek moet zich richten op het oplossen van problemen en resultaten kunnen laten zien, politici moeten daarop afgerekend kunnen worden. Zo niet, dan voorzie ik dat de kloof tussen burger en politiek alleen maar groter zal worden – evenals de opkomst van een tweede Pim Fortuyn.

In de commissie Sociale en bestuurlijke zaken heb ik gedeputeerde Van Waveren verzocht om voor het Zeeuws Museum te komen met een concreet plan van aanpak, inclusief tijdspad, tot aan de opening van het nieuwe museum. Daarbij had ik hem gevraagd of hij bereid was om zijn politieke lot hieraan te verbinden (e.e.a. uiteraard met instemming van de PvdA-fractie). Natuurlijk wist ik dat de ongunstige situatie rond het museum was ontstaan onder de politieke verantwoordelijkheid van twee PvdA-gedeputeerden van het vorige college en de sneren van de andere politieke partijen waren derhalve niet van de lucht! Hoe durfde ik dat te vragen??! Maar het ging (gaat) me echter niet om zo snel mogelijk van deze gedeputeerde af te komen, als wel om in dit weerbarstige dossier toch resultaten te boeken. Een planmatige opzet met meetbare (tussentijdse) doelen is voor de Provinciale Staten veel beter te controleren dan een set van goed bedoelde intenties en wensen in een open eind. Als de gedeputeerde zijn politieke lot hieraan wil verbinden, dan weet je dat hij alles op alles zal zetten om tot een goed resultaat te komen. En als hij zijn doelen niet haalt, dan zal daar een plausibele verklaring voor zijn – tenminste, daar ga je bij voorbaat van uit. Uiteindelijk zei Van Waveren dat hij met meetbare ijkpunten in het proces zal komen, maar hij weigerde zijn politieke lot eraan te verbinden.

Dat laatste is natuurlijk aan de Staten zelf om te beoordelen, maar daar gaat het nu niet om. Het gaat om het principe. In de fractie hebben we er al wat over gebrainstormd: zou het in de duale politiek wenselijk zijn dat elke gedeputeerde in ieder geval twee of drie speerpunten in zijn beleid zou hebben, waaraan hij zich zou moeten verbinden en waarbij het ontbreken van resultaat duidelijke politieke consequenties heeft? In het verleden is het meer dan eens voorgekomen dat voorgenomen beleid bijvoorbeeld bij ziekte van een ambtenaar niet werd uitgevoerd. Ik verzeker u: wanneer een gedeputeerde zijn lot hieraan verbindt, dan zou deze situatie zich niet voordoen!

En zo blijft het dualisme een zoektocht. De commissies zijn opnieuw ingedeeld (één minder), daarbinnen worden geen besluiten meer genomen en dient men zich te beperken tot informatieve vragen. De echte debatten moeten plaatsvinden tijdens de statenvergadering, waardoor dit weer een (te) lange sessie wordt (maar ja, waar moet je dan inhoudelijk discussiëren?). Bij wijze van experiment worden de vergaderingen van mijn commissie ’s avonds gehouden, dit omdat men denkt dat de burger dan meer gelegenheid heeft om een commissievergadering bij te wonen. Helaas was er bij de eerste vergadering nieuwe stijl nog geen burger te bekennen op de tribune. Direct gingen er geluiden op om te gaan vergaderen op locatie; maar wie in Zierikzee is er bijvoorbeeld nu geïnteresseerd in een onderwerp dat alleen Zeeuws-Vlaanderen betreft?

En dan de gemeenschappelijke regelingen: ik ben benoemd in de gemeenschappelijke regeling Zeeuwse Bibliotheek. Maar dit is in feite een uitvoerend orgaan, gecontroleerd door de Staten. Door hierin zitting te nemen moet ik mezelf controleren. Hier zal dus ook naar een passender vorm moeten worden gezocht.

Het stroomlijnen van bestuurlijke processen is belangrijk, maar het oplossen van knelpunten in de samenleving zijn hoegenaamd nog belangrijker. Als ik kijk naar mijn terrein, dan doemen daar een aantal grote uitdagingen op, waarvan ik er een paar wil belichten.

Het bereikbaar maken (en houden) van een kwalitatief goede gezondheidszorg in Zeeland – waarbij het woord "Deltaplan" al eens is gevallen. Het opzetten van een systeem voor adequate jeugdhulpverlening: na de invoering van de nieuwe Wet op de jeugdzorg (1 januari 2004) moet de slag worden gemaakt naar meer vraaggestuurde zorg en meer preventief gemeentelijk beleid, alsmede de koppeling tussen preventie en zorg. Het Zeeuws Museum zal toch echt eens een keer open moeten in 2005. De bibliotheken in Zeeland staan voor een behoorlijke reorganisatie. En een laatste punt dat ik hier wil noemen is dat onze fractie zich hard gaat maken voor een sociaal beleid, dat gericht is op het voorkomen van sociale uitsluiting: juist waar het kabinet bezuinigt op de sociale zekerheid en de gemeenten kampen met te weinig armslag, vinden wij dat de provincie niet passief kan blijven toekijken. Armoedebestrijding mag dan voor de provincie geen officiële taakstelling zijn, wij vinden dat hier gericht beleid op moeten worden gezet.

Kortom, ik hoef me de komende tijd niet te vervelen, de mouwen zijn opgestroopt. In een later stadium wil ik u nog eens berichten van wat ik tijdens mijn zoektocht ben tegengekomen. Ik sta graag open voor suggesties, vragen of opmerkingen en hoop dat u mij dan ook weet te vinden.

Eric Hageman

 

PvdA/GroenLinks Veere

Discussie-avond ruimtelijke ordening in Veere

Woensdag 15 oktober 2003

Dorpscentrum Biggekerke

Schuitvlotstraat 8

Aanvang 19:45 uur

 

De fractie van de PvdA/GroenLinks in de gemeenteraad van Veere organiseert op 15 oktober a.s. een discussie-bijeenkomst met als thema: Ruimtelijke Ordening in Veere.

Aan de orde komen onderwerpen als:

>>> hoe verder met de landbouw in Veere ?

>>> moet er meer ruimte komen voor toerisme en recreatie ?

>>> meer ruimte voor bedrijven in het buitengebied ?

>>> zijn er nog kansen voor natuur en landschap ?

>>> waar blijven we met het verkeer ?

>>> hoe gelukkig zijn onze inwoners met de indeling van de ruimte ?

Het programma voor deze bijeenkomst is als volgt:

 

19:30 ontvangst met koffie/thee

19:45 – 20:15 inleiding gedeputeerde Thijs Kramer (PvdA)

over provinciaal beleid

inleiding fractievoorzitter PvdA/GroenLinks

Doede Holtkamp over gemeentelijk beleid

20:15 – 20:30 pauze

20:30 – 22:00 discussie aan de hand van stellingen door het

publiek en een forum, bestaande uit:

Thijs Kramer, gedeputeerde provincie Zeeland

Jan Bostelaar, wethouder RO gemeente Veere

Joke de Witte, namens Recron Walcheren

Jan Wisse, namens ZLTO Walcheren

Geertje van der Krogt, namens Zeeuwse Milieu

Federatie

22:00 – 22:30 napraten

U wordt van harte uitgenodigd om deze bijeenkomst bij te wonen en om aan de discussie deel te nemen.

 

De fractie van PvdA/GroenLinks

 

Discussie-avond ruimtelijke ordening

Waarom een discussie-avond over dit thema?

Vrijwel elk onderdeel van de gemeentelijke huishouding heeft wel een ruimtelijk component. Het ruimtelijke beleid is dan ook een belangrijk instrument om het gemeentelijke beleid en de ambities die een gemeente heeft mee te helpen realiseren. Alleen: dan moet een gemeente wel ambities hebben.

De eerste jaren na de vorming van de gemeente Veere hebben in het teken gestaan van het op poten zetten van de nieuwe gemeentelijke organisatie, het vinden van een nieuwe gemeenschappelijk cultuur, het uniformeren van het beleid dat in de voormalige gemeenten werd gevoerd, het "wennen" aan elkaar worden e.d.

Nu wordt het zo zachtjes aan tijd om op terreinen als economische ontwikkeling, ruimtelijk beleid, natuur en landschap, platteland e.d. nieuwe beleidsinitiatieven te ontwikkelen en daarin ook ambitieuze doelstellingen op te nemen. Het wordt tijd om de grotere bestuurskracht die met de vorming van de nieuwe gemeente Veere is ontstaan ook daadwerkelijk te gaan benutten. Maar hoe ambitieus zou dit ruimtelijke beleid dan moeten zijn? Over deze vraag willen wij graag met u in discussie gaan.

Onderwerpen die tijdens de discussie aan de orde kunnen komen zijn:

 

Hoe verder met de landbouw in Veere?

De agrarische sector valt in snel tempo weg als economische drager van het platteland. Is er voor de landbouw op Walcheren nog een rol weggelegd en zo ja welke? Zijn initiatieven om nieuwe vormen van bedrijvigheid mogelijk te maken – zoals Nieuwe Economische Dragers, nieuwe landgoederen, plattelandstoerisme - doekjes voor het bloeden of bieden ze daadwerkelijk mogelijkheden? Welke mogelijkheden heeft de gemeente Veere om op dit veranderingsproces invloed uit te oefenen?

Stelling: voor de landbouw is geen economische rol van betekenis meer weggelegd. De overheid zal de agrariër moeten gaan betalen voor de diensten waarom inwoners en recreanten vragen, zoals het onderhouden van het landschap en natuurgebieden en het ontwikkelen van allerlei vormen van toeristische en recreatieve producten.

 

Zijn er nog kansen voor natuur en landschap?

Veere ontleent, samen met het strand en de aardige stadjes en dorpen, haar toeristische imago vooral aan het fraaie landschap en de vele natuurgebieden. Wat kan de gemeente Veere doen om natuur en landschap te versterken? Via de ruilverkaveling worden langs de kust nieuwe bossen aangeplant en worden er nieuwe natuurgebieden aangelegd. Is dit voldoende of zijn er extra maatregelen nodig en welke rol zou de gemeente Veere daarbij kunnen spelen?

Stelling: Walcheren moet weer de tuin van Zeeland worden. Dat betekent dat er fors moet worden ingezet op de aanleg van nieuwe natuur en versterking van het landschap. Veere kan daarbij helpen door volop ruimte te bieden voor de ontwikkeling van nieuwe landgoederen.

 

Meer ruimte voor recreatie en toerisme?

Veere is één van de grootste recreatiegemeenten van Nederland! 30% van de lokale economie is direct verbonden met de recreatie. Alle reden om recreatie en toerisme de ruimte te geven zich te ontwikkelen zou je zeggen, of toch niet?

Moeten we het beleid van de afgelopen jaren voortzetten om vooral kwaliteitsverbetering van bestaande recreatiebedrijven te stimuleren of is er – gelet op de povere resultaten – aanleiding om dit beleid te herzien?

Stelling: kwaliteitsverbetering is van levensbelang om de recreatiesector vitaal te houden. Kwalitatief slechte recreatiebedrijven die zelf geen initiatieven ontwikkelen moeten worden aangekocht en gesaneerd. De eenheden die daardoor beschikbaar komen kunnen worden gebruikt om andere bedrijven uit te breiden en te versterken.

 

Waar blijven we met het verkeer?

We hebben al sinds 1997 een parkeerbeleidsplan. Belangrijke onderdelen van dit plan zijn tot op dit moment niet uitgevoerd. Valt het toch allemaal wel mee met de verkeersdrukte, want het beperkt zich toch immers tot de zomermaanden? Of dreigt de toenemende verkeersstroom onze kernen zo langzamerhand te verstikken en is het tijd voor maatregelen?

 

Stelling: de toename van het doorgaande verkeer zorgt in de zomermaanden voor veel overlast en onveiligheid. Via praktische en uitvoerbare maatregelen moet hierin verbetering worden gebracht.

 

Hoe gelukkig zijn onze inwoners met de openbare ruimte?

Alle herinrichtingen en kwaliteitsverbeteringen in de openbare ruimte in de dorpen zijn nog door de vorige gemeenten uitgevoerd. Sinds 1996 is er op dit vlak nauwelijks iets gebeurd. Ervaren de inwoners dat als een probleem of is men tevreden? Als er maatregelen nodig worden geacht, waaraan wordt dan gedacht?

Stelling: een recreatiegemeente zal continue moeten investeren in de openbare ruimte. Met name in de recreatiekernen is een inhaalslag nodig.

 

Hoeveel ruimte moeten we bieden voor woningbouw?

In de gemeenteraad wordt heel wat geklaagd over de te beperkte woningbouwcontingenten, die het jaarlijks te bouwen woningen aan een plafond bindt. Zijn dit krokodillentranen of is er werkelijk te weinig ruimte om onze eigen inwoners te huisvesten?

Stelling: het woningbouwcontingent is voldoende om de groei van de Veerse bevolking te kunnen opvangen. Door een goede planning van de woningbouw, het tijdig ontwikkelen van nieuwe woonwijkjes en toezicht op het naleven van de Gebruiksverordening kan spanning op de woningmarkt worden vermeden.

 

Leo Caljouw