HOOGEVEENS LEESPLANK

 

 

In 1897 maakte M.B. Hoogeveen eigenhandig een eerste leesplankje met twee rijen plaatjes en de 15 woorden : raam, roos, neef, fik, gat, wiel, deur, zes, juk, schop, voet, bok, bijl, ei, ui. Er hoorde ook een groot klassikaal leesbord bij. Zijn zoon was proefkonijn en hoewel de test een succes was, kleefden er toch nog onvolkomenheden aan deze eerste uitgave, zo ontbrak de tweeklank uu.

In 1898 bracht uitgeverij M.D. Brinkgreve een tweede versie van het plankje van Hoogeveen uit, met een oplage van maar liefst 3000 exemplaren. Deze versie heeft drie stroken en de 17 woorden : raam, roos, neef, fik, gat, wiel, zes, juk, schop, voet, neus, muur, bijl, hok, duif, ei.
( Hoogeveen geeft in zijn toelichting aan dat in de ruimte boven het woord gat ( het laatste woord in de eerste rij ) een gat geboord kan worden, zodat het plankje makkelijk aan de schoolbanken kan worden opgehangen. )

Met minder succes gaf Kluwer in 1902 een leesmethode uit, waartoe het leesplankje van J.H. Colenbrander behoorde, beginnend met de woorden: geit-zeep-does . Verder was er het Becker's leesplankje, speciaal voor katholieke scholen, omstreeks 1905. uitgegeven door R.K. jongensweeshuis in Tilburg (thans uitgeverij Zwijsen). Het was "ten deele eene navolging der methode-Hoogeveen". Deze leesmethode had ook een klassikale plank. De 18 gobaalwoorden waren : aap-roos-zeef-muur-voet-neus-lam-gijs-riem-muis-ei-juk-jet-wip-does-hok-bok-kous.

Hoogeveen gaat met zijn methode naar een andere uitgever: J.B.Wolters in Groningen. Deze koopt alle uitgaven van uitgeverij Brinkgreve op, inclusief de voorraad. Wolters geeft in 1901 en 1908 nog twee verschillende versies van "het plankje met het gat" uit.
Scheepstra en Ligthart worden aangetrokken en zij ontwikkelden toen een praktisch nieuwe leesmethode, waarbij het leesplankje van Hoogeveen het uitgangspunt vormde. Zo ontstond het klassieke aap,noot,mies,enz.
In 1906 werd de eerste grote klassikale leesplank (105 x 93,5 cm) van Hoogeveen's Verbeterde Leesplank uitgebracht, met voor de kinderen de kleine houten Aap-Noot-Mies leesplankjes ( 30 x 22,5 cm ) en de daarbij behorende twee ronde,rode, letterdoosjes, gevuld met lettertjes. Het kleine doosje voor de eerste regel en het grote doosje voor het gehele plankje. Bij het klassikaal ontbinden en samenvoegen van woorden konden de kinderen nu zelf actief meedoen Kenmerkend voor deze leesplankjes zijn de afbeeldingen van Wim (met een petje op) en Kees en Bok (staan allebij dezelfde kant op). Er kwamen ook zes leesboekjes, geschreven door M.B. Hoogeveen, J.Ligthart en H. Scheepstra, geïllustreerd door C. Jetses met zwarte illustraties.( 1909/1910. Deze auteurs schreven ook de schoolboekjes: Ot en Sien, De wereld in, Dicht bij huis, Pim en Mien, enz.
Vele (her)uitgaven met gemoderniseerde illustraties, gewijzigde vormen enz, zouden volgden....

VERTELSELPLAAT
Aan de muur in iedere school hing de overbekende Vertelselplaat, die in de AAP-NOOT-MIES leesmethode centraal stond.

In 1909 werd de eerste Vertelselplaat uitgegeven, waarop alle zeventien elementen van de leesplank in een boeiend tafereel werden samengevat. De plaat werd gedrukt in 9 kleuren (grootte 82 X 110 cm) en daarna op karton geplakt. In de tweede uitgave van de Vertelselplaat verhuisde de aap van het Luik naar het Dak en zijn ook does en geit op de voorgrond aanwezig.

In 1931/1932 kwam er een gemoderniseerde uitgave van de klassikale leesplank, het leesplankje en de Vertelselplaat.
Kees en Bok kijken nu naar verschillende kanten en op de Vertelselplaat staat een auto afgebeeld en de boerin heeft geen zwarte jurk meer aan maar een blauwe rok. Ook staat er op deze uitvoering een boer en een fietser. Deze plaat is omstreeks 1931/32 uitgebracht en is gebruikt tot eind jaren '60.