Welkom op de vogelsite van

Conny en Ruud

KingParrot15330

Alisterus
Australische koningsparkiet (Alisterus scapularis)
D: Königssittich - GB: King parrakeet


Ringmaat:
7.5mm-8.0mm

Broedblok:
Het nestblok willen ze graag groot. Een hoogte van 180-200cm is wenselijk met een bodemoppervlak van 30x30cm, en een invlieggat met een doorsnee van 9 cm. Liefst een natuurstam

Kweek:
Ze zijn kweekrijp op 3 jaar .De man kan al eerder kweekrijp zijn. Het legsel bestaat uit 4 of 5 eieren die gedurende 21 dagen bebroed worden. De jongen vliegen meestal op 5 weken uit en worden nog gevoederd door de ouders. De man komt in het nest om de jongen te voederen. Koningsparkieten zijn niet altijd voorbeeldige ouders, het gebeurt dat ze maar 1 of 2 jongen groot brengen en de anderen laten sterven. Er is maar 1 legsel per jaar.

Voedsel:
Een zaadmengsel voor grote parkieten. Graag lusten ze ook fruit en eivoer, gekiemde zaden en een kleine hoeveelheid insecten worden erg lekker gevonden. Uiteraard horen de vogels altijd naar behoefte maagkiezel en grit op te kunnen nemen. Af en toe een verse wilgentak of een onbespoten fruitboomtak doet hun knaagbehoefte goed.

Omgevingstemperatuur:
De koningsparkieten zijn redelijk gehard. Als ze zich in een beschut nachthok kunnen terugtrekken, is een bijverwarming in de winter niet nodig. Wel tochtvrij houden in de winter.

Koningsparkiet:

Verspreiding of herkomst:

Kust- en berggebieden van Oost-Australië en van noord Queensland tot zuid Victoria.

Grootte + Gewicht:
De grootte is 43cm. Het gewicht is voor de man: 209-227 gram en voor de pop: 220-275 gram.

Kenmerken:
Bij de man zijn de kop en de onderzijde van het lichaam rood. De onderstaartveren zijn donkergrijs met een rode rand. De mantel, de rug en de vleugels zijn donkergroen. De schouderdekverven lichtgroen. Boven de mantel bevindt zich een smalle blauwe band. De bovenstaartveren, de stuit en de onderkant van de rug zijn donkerblauw .De middelste staartpennen zijn zwart, lichtjes groen getint,de buitenste staartpennen zijn groenachtig zwart met een blauwe tint. De bovensnavel is oranjerood met een zwarte punt, de ondersnavel is zwart. De ogen zijn geel. De poten zijn grijs. Bij het vrouwtje is de kop groen. De
keel en de borst zijn grijsachtig groen met een rode tint op de keel. De onderkant van de borst en de buik zijn rood. De stuit is blauw met een groene tint, de snavel is helemaal bruinzwart, de ogen zijn bleekgeel. De jongen lijken op het vrouwtje, hun snavel is bleekbruin en hun ogen zijn bruin.