Beroep: Arbeidster
Elisabeth Feijtel
Successiememorie overledene op vrijdag 16 maart 1906 Poortvliet
Kantoor (office) : Tholen
Nummer (number) : 3/1914
Elisabeth Feijtel
Overleden te (died in) : Poortvliet
Overleden op (died on) : 16 mrt 1906
Inventarisnummer (inventory number) : 945
Filmcassettenummer (number of filmbox) : 168
Beroep: Arbeider
Dienstplicht 1811/1813
in leven 1813
Beroep: Landbouwersknecht
Verhuisd in 1793 naar Nieuwerkerk (Duiveland).
Beroep: Dienstmeid
Beroep: Dienstmeid
Staat in Bevolkingsregister ingeschreven van StA
Zij en Francois kregen 7 zonen en een dochter.
Geboortejaar is onbekend, slechts indicatie!
Beroep: Boereknecht
in leven 1818
Sint Annaland heeft niet voor niets de bijnaam het "toverkot". Deze naam vindt zijn oorsprong in een aantal opzienbarende gebeurtenissen. Of ze nu echt gebeurd zijn, mag ieder voor zichzelf uitmaken.
Volgens de verhalen zou het omstreeks 1830 vreemd zijn toegegaan op de hofstede "Blijendaal". Hier woonde een boer met zijn twee dochters. Jan Marinus een boerenzoon uit Brabant, ging op een avond naar de hoeve om met een van de dochters te vrijen. Na enige tijd viel het betreffende meisje in slaap. Vervolgens zag de jonge man een hommelbij uit het meisje haar mond kruipen en wegvliegen. De jonge man vermoedde vervolgens, dat hij met een heks te maken had en legde een zakdoek over haar gezicht. Na korte tijd was de bij weer terug, waarop het meisje dermate benauwd werd, dat de jongen de zakdoek wegnam. De bij kroop vervolgens weer in haar mond en het meisje ontwaakte. De jongen vertrok, naar hij zei voorgoed. Onderweg naar huis werd de jongen belaagd door katten en kwam tot driemaal toe in de sloot terecht. Was dit de wraak van de heks? In 1830 werd de bewuste hofstede bewoond door ene Marienus Feijtel, getrouwd met Cornelia Kodde (weduwe van Cornelis van Niewenhuiyzen). De dochters waren Maatje en Pieternella van Nieuwenhuiyzen.
Beroep: Boerin
Weduwe van Cornelis van Nieuwenhuijzen.
Beroep: Arbeidster
Dit kind is met de inzegening van het huwelijk van Marinus Feijtel en Cornelia Bolier erkend.
Beroep: Omroeper
Beroep: Boerenknecht
Op 17-2-1832 veroordeeld in een strafzaak voor de Rechtbank van 1e Aanleg te Zierikzee. Inventarisatienummer 613, volgnummer 1630.
Beroep: boeremeid
Op de onbedijkte schorren weidden ,sedert ongeveer het jaar 700, herders hun schapen. Zij hadden vliedbergen aangelegd, waarop ze zich tijdens hoge vloeden met hun veestapel in veiligheid konden brengen.
Omstreeks het jaar 1100 zijn de schorren van Dreischor ingepolderd, samen met het tegenwoordige Sirjansland. Dit vormde een eiland, dat tijdens de Sint Aagtenvloed op 14 december 1287 overstroomde. In 1305 werd Sirjansland als zelfstandig poldertje ingedijkt en enige jaren later werd de nog bestaande dijk aangelegd, waardoor ook Dreischor weer was ingepolderd. In deze jonge vruchtbare polder vestigden zich boeren, waarvan een aantal hun schuren en huizen aan de kreekrug (Weststraat) bouwden. Een Kreekrug is een reeds voor de eerste inpoldering, hoger gelegen,natuurlijk onstane weg.In het groeiende dorpje, waar na de herbedijking een kunstmatige Ring werd aangelegd, kwamen ook een smid, een wagemaker, een schoenmaker en een molenaar wonen. Kort na de herbedijking werd ook een klein kerkje bebouwd, dat van lieverlede werd vergroot tot het machtige tweebeukige gebouw van nu.
In 1873 vond een ingrijpende verbouwing plaats van dit aan Sint Adriaan gewijde bedehuis,waardoor de kerk erg werd verminkt. Inmiddels is de kerk in de oude luister hersteld.
Om de kerk lag het kerkhof. Beide waren gewijd gebied en boden daardoor in de middeleeuwen aan misdadigers uit Dreischor en omgeving een veilige vluchtplaats.
Rond het kerkhof was een gracht gegraven. Zulke bestaan ook nog in de dorpen Noordgouwe, Dirksland en Nieuwe Tonge.
Reeds vóór 1400 groeide Dreischor uit tot een een heel dorp. In die jaren verrees eveneens het omgrachte kasteel, later Windenburg geheten,dat helaas in 1873 werd afgebroken. De geschiedenis van Dreischor werd pas rustig na de kerkhervorming in 1573. En dankzij die rust is er nu nog zoveel moois uit vroeger tijden te genieten.
Beroep: Boeremeid
Beroep: Dienstmaagd
Beroep: Arbeider
Hoe er gestroopt werd en door wie
Er werd uitsluitend gestroopt op hazen. Men kon de stropers in twee categorieën verdelen: zij die het deden om een paar centen te verdienen en de haas verkochten, en de anderen die het uit het oogpunt van sport bedreven. De eersten deden het met een goed afgerichte hond of door middel van een strik van koperdraad. De tweede categorie jaagde met geweer, later nog aangevuld, des nachts met een lichtbak. Deze stropers behoorden tot de grote en kleine boeren. Liep iemand met zijn hond in 't veld en deze hond joeg een haas op, dan werd dit als stroperij beschouwd, wanneer de eigenaar van de hond deze niet terug riep. Dat gaf wel eens moeilijkheden als iemand uit het dorp met zijn hond in het veld liep, geheel te goeder trouw, en zijn hond zat een haas achterna.
De stroper die met een strik of strop werkte moest op de hoogte zijn van de dagelijkse gang van de haas naar zijn voedselplaats. Zo'n vaste weg liep dikwijls door een opening in het struikgewas. Men kon dat zien aan de prenten, die het dier had achtergelaten. De stroper maakte dan van zacht koperdraad een strop, waar de kop van de haas gemakkelijk doorheen kon, zette dit voor de opening in het struikgewas terwijl het losse eind met een houten pen stevig in de grond werd bevestigd. De haas liep dan in de strop, trok door zijn snelheid de strop aan en was het haasje. Als de jachtopziener zo'n strop vond, ging hij op de loer liggen. Kwam er ongelukkigerwijs iemand langs, die de strop zag en deze aanraakte, dan werd hij zondermeer als stroper beschouwd. Het was nu eenmaal verboden om strikken te zetten en het aanraken werd beschouwd als een poging tot herstel of verbetering in de opstelling. Door het verscherpte toezicht overdag gingen de boeren er 's nachts met de lichtbak op uit. Eén van hen droeg dan de lichtbak, daarbij geflankeerd door één of meer lieden met een geweer. Het beroerdste voor de stroper was, dat ze tegen de wind in moesten lopen om de hazen niet te alarmeren. De politie kon hen dus dan ook gemakkelijk van achteren besluipen. Sprong een haas plotseling van zijn leger, dan werd deze door het felle licht verblind en was een gemakkelijk doel voor de jager. Toch wisten de boeren ook nog wel overdag een haasje te bemachtigen. Als er voor hen gevaar dreigde in de polder werden ze gewaarschuwd. Dat geschiedde door de molenaar van de houten standaardmolen even buiten het dorp. De jachtopziener moest meestal die richting uit als hij zich naar de polder begaf. De molenaar ook een stroper, keek met zijn verrekijker de wegen en de polder af. Wanneer hij iets van de jachtopziener bespeurde, schoot hij als sein zijn geweer af, waarna hij de molen stil zette en de wieken een bepaalde stand gaf. Het was voor die lui een leuke sport.
Marina Feijtel
Successiememorie overledene op donderdag 22 oktober 1914 Scherpenisse
Kantoor (office) : Tholen
Nummer (number) : 3/4174
Marina Feijtel
Overleden te (died in) : Scherpenisse
Overleden op (died on) : 22 okt. 1914
Inventarisnummer (inventory number) : 951
Filmcassettenummer (number of filmbox) : 169
Bereop: Veldarbeider
Beroep: Arbeider
Beroep: Arbeidster
Beroep: Arbeider
Johanna Feijtel
Successiememorie overledene op zaterdag 6 augustus 1921 Scherpenisse
Kantoor (office) : Tholen
Nummer (number) : 3/5914
Johanna Feijtel
Overleden te (died in) : Scherpenisse
Overleden op (died on) : 6 aug. 1921
Inventarisnummer (inventory number) : 954
Filmcassettenummer (number of filmbox) : 170
Beroep: Arbeider
Woonde in het Bakkerstraatje in Scherpenisse
Lena Feijtel
Successiememorie overledene op donderdag 9 oktober 1902 Scherpenisse
Kantoor (office) : Tholen
Nummer (number) : 3/987
Lena Feijtel
Overleden te (died in) : Scherpenisse
Overleden op (died on) : 9 okt. 1902
Inventarisnummer (inventory number) : 943
Filmcassettenummer (number of filmbox) : 167
Beroep: Kleermaker
Jan Feijtel
Hypothecair schuldenaar in 1836 Kattendijke
Feijtel, Jan
Woonplaats (residence) : Kattendijke
Jaar (year) : 1836
Inventarisnummer : 63
Vaknummer : 301
Opmerking : Het vaknummer verwijst naar de registers van overschrijving (akten van overgang van eigendom van onroerende goederen) en/of de registers van inschrijving (hypotheekakten op onroerende goederen). Via ISIS kunnen hiervan geen kopieën worden besteld. Wij adviseren u langs te komen. Voor nadere informatie zie: Bronnen.
Beroep: Boerenmeid
Beroep: Boereknecht
Heeft vanaf 1874 t/m 1922, 41 keer in een strafinrichting gezeten.
Beroep: Vrachtrijder
Beroep: dienstmeid
Beroep: Boerenknecht