Descendants of Adriaen Joosten FEIJTEL

Notes


17. Anna Margareta FEIJTEL

aangenomen 1795

tweeling met Dina.


Domus VAN DER MAALE

Beroep: Journalier


19. Cornelis Adriaanse FEIJTEL

Aangenomen 1796

Vertrekt in 1799 met att. naar Yerseke.

In leven 1813
Vermoedelijk ook getrouwd geweest met Lena Bogaart. Uit dit huwelijk is een dochter bekend: Maartje Feijtel geboren 21-01-1807


Barbilla REIJNGOUD

Beroep: Journaliste


20. Daniël FEIJTEL

Doopgetuigen:Cornelia Feijtel.
Belijdenis: 24-12-1789
Dienstplicht 1797/1798.


Cornelia Dirkse OOM

Cornelia Oom is afkomstig uit een gezin van 19 kinderen.


Cornelis PLANSOEN

Beroep: Kleermakersknecht


47. Adriaan FEIJTEL

Vertrokken vanuit Westkerke in 1798 naar Oosterland (Duiveland)
Inwoner van Oosterland, nr 89 (vermoedelijk wonend bij zijn oom Pieter Feijtel) in 1811
Dienstplicht 1811-1813. Onder Napoleon naar Rusland gegaan (het 43e Regiment de Ligne) en daar vernietigd. Van de 15.000 Nederlandsemilitairen die naar Rusland gingen kwamen er 450 levend terug.


49. Dirk FEIJTEL

Doopgetuigen: Dirk Oom; Margarita Slootmaker
Beroep: Kannonier
Poortvliet is een dorp van 1600 inwoners, in de provincie Zeeland het is hoofdzakelijk agrarisch gebied en heeft de grootste oppervlakte van het schiereiland Tholen, waar het nu na de herindeling op 1 juli 1971 onder behoord. Een van die dorpen op het eiland was Poortvliet. Ook hier herken je in de dorpskom een opvallend hoogteverschil. De Langeweg, niet ver van de kerk, maakt een forse stijging. Daar is een hoge dijk, die een patroon zichtbaar maakt dat aan én oude nederzetting in een landschap met geulen en schorren doet denken. De huidige kerk aan een ring dateert uit de vijftiende eeuw, maar is later herhaaldelijk verbouwd en gedeeltelijk Het afgebroken.is een Gotische kruiskerk met een achtkantige toren op een vierkantige onderbouw die nog veertiendeeeuws is.Van Poortvliet horen we voor het eerst rond 1200. Maar er moet al in de Romeinse tijd bewoning zijn geweest. De eerste bedijking van de schorren zal bij Poortvliet in de elfde of twaalfde eeuw hebben plaatsgevonden. Hugo van Voorne kreeg in 1199 enige gronden in erfpacht.
Kort daarop stichtte hij een kasteel. Het gebouw werd verwoest en herbouwd en weer verwoest. De ligging ervan is niet bekend. Misschien heeft het kasteel bij het gehucht Oud Kerkhof gelegen. Maar onderzoek heeft geen zekerheid opgeleverd. Misschien heeft ook de oudste kerk daargestaan. Er is in de bronnen sprake van het oude dorp, een verdwenen Outport.De kerk van Poortvliet was gewijd aan Sint Pancratius, een heilige martelaar te Rome uit de vierde eeuw. Hij is volgens het verhaal als jongen van veertien onthoofd om zijn geloof. In de middeleeuwen werd hij in heel West-Europa vereerd onder meer als beschermer van de eed van kinderen en natuurlijk als helper tegen allerlei kwalen.In de geschiedenis van Poortvliet speelt de relatie met de Graaf van Holland een belangrijke rol. Zonder tussenkomst van andere heren is aan Poortvliet door de graaf zelf het stadsrecht verleend. Philips van Bourgondië beloofdein de Veertiende eeuw dat Poortvliet nimmer van de grafelijkheid vervreemd zou worden. Over deze 'onvervreembare rechten' is in de conflicten met landeigenaren en adellijke heren nog
heel wat te doen geweest.De naam Poortvliet is doorzichtig samengesteld: een combinatie van 'Poort' met de waternaam Vliet. Die waternaam komt vooral in het kustgebied voor en betekent waterloop, kreek in getijdengebied. Soms kon Vliet ook de betekenis
'breed water' krijgen.In Zeeland en de aangrenzende gebieden is de naam Vliet wijdverbreid. Zo kenden we de Zuidvliet en Haringvliet is eveneens een voorbeeld. Op verschillende plaats en kwam de naam Wijtvliet en Versvliet voor. Niet alleen in waternamen, ook in plaatsnamen kon vliet ge-bruikt worden: ' Biervliet en Nieuwvliet, Geervliet en Heenvliet.Poortvliet kan een nederzetting geweest zijn bij een vliet, op enige afstand van de Schelde. Poort levert etymologisch weinig problemen op. De basis is het Latijnse portus 'haven'.In het middeleeuwse Latijn kreeg het ook de betekenis 'stad', vandaar werd het in de volkstalen stad, stadspoort, en haven, Een bewoner van een middeleeuwse stad werd poorter genoemd.Door deze etymologie is niet precies vast te stellen wat de oorspronkelijke betekenis van Poortvliet is: stad of haven aan , een vliet.Eeuwenlang ligt Poortvliet niet meer aan het water. Tegenwoordig heeft het evenmin steedse allures. Aan de dorpsrand ligt een boerderij. Een agrarisch dorp op Tholen: een polderdorp zonder poort en vliet. De Graaf van Holland speelde een belangrijke rol. Zonder tussenkomst van andere heren is aan Poortvliet door de graaf zelf het stadsrecht verleend. Philips van Bourgondië beloofde in de Veertiende eeuw dat Poortvliet nimmer van de grafelijkheid vervreemd zou worden. Over deze 'onvervreembare rechten' is in de conflicten met landeigenaren en adellijke heren nog heel wat te doen geweest. Verder staat er nog een molen uit 1710 een bovenkruier op een molenberg die nog steeds zo af en toe maalt. Strijenham is een gehucht onder Poortvliet dat een getijdenhaven bazat, vandaar uit werden de landbouwprodukten met schepen aan en afgevoerd. Ten noordwesten van Poortvliet ligt de Weihoek, vroeger een polder die van het najaar tot aan het voorjaar grotendeels onder water stond. Dit is te lezen in de boeken van Simon Gieke de ketter van Scherpenisse, naar een oud dagboek door Mevahor. Het vertelt het verhaal van een zwerver die de moerassige Weihoek als zijn domein beschouwd om te jagen en te stropen en dit om te zetten in drank. Voor de bemaling van de polders was er een stoomgemaal dit heeft gewerkt van 1910 tot 1932 en pompte water uit de polder in de Oosterschelde, het gemaal bestaat nog wel maar is buiten werking. Voor 1910 werd bij eb de sluis opengedraaid waardoor het polderwater naar de Oosterschelde kon stromen.


50. Kornelia FEIJTEL

Dooptgetuigen: Cornelia Bruynzeel.
Beroep: knecht


51. Maria FEIJTEL

Doopgetuigen: Jan Cornelisse Tichelaar; Maria Dirkze Oom.


22. Joos FEIJTEL

Belijdenis: 10 juli 1815


54. Cornelia Joosse FEIJTEL

Beroep: Arbeidster


24. Leendert Adriaanse FEIJTEL

Belijdenis: 2 april 1790.
Dienstplicht 1797/1798.
Leendert Feijtel
Inwoner op dinsdag 9 oktober 1798 Poortvliet
Feijtel, Leendert
Opmerking / Note: gehuwd
Leeftijd / Age: 28 jaar /years old
Beroep / Occupation: arbeider
Woonachtig te / Residence: Poortvliet
Adres / Address: -
9 okt. 1798


Christina BOOGAARD

Belijdenis: 12 april 1782.


60. Adriaan FEIJTEL

tweeling


61. Christina FEIJTEL

tweeling


62. Cornelia FEIJTEL

Beroep: Arbeidster


25. Pieter FEIJTEL

in leven 1813
Vertrekt naar Oosterland (Duiveland)


26. Cornelis Daniels FEIJTEL

Belijdenis 1798
Aangenomen 1798

Dienstplicht 1797/1798

Verhalen over Scherpenisse in vroegere tijd

Een verhaal over sterke drank en tabak.
Behalve in herbergen dronken ook velen thuis hun borreltje. Dat was overwegend brandewijn met suiker en anisette. Al was de sterke drank goedkoop -maximaal vijf cent voor een borrel- toch was zo'n dagelijkse uitgave voor de landarbeiders nog te veel. Zij die het doen konden, kochten de drank voor gebruik in huis in een kruidenierswinkel, tevens slijterij, namelijk bij Keur. De brandewijn was van een kwaliteit, welke men thans tevergeefs zal zoeken. Omdat de kruidenierswinkel het terrein van de vrouw was, is het begrijpelijk, dat het de vrouwen waren, die zorgden voor de drank voorraad. Het leek wel of zei dat met enige schroom deden. Altijd gingen zij op een tijdstip, dat verwacht kon worden weinig klanten aan te treffen in de winkel Angstvallig behielden ze hun karaf onder hun bonte schort verborgen. Men kon toch zoiets maar niet open en bloot dragen, terwijl nota bene iedereen wel wist, wat onder die schort zat
De dokter had aangeraden het regenwater voor het gebruik als drinkwater te koken, omdat de daken der huizen nogal vuil waren. Daarom werden de overschotten van gezette thee en koffie bewaart in grote kannen, waaruit jong en oud hun dorst konden lessen. Ook oude alleen wonende mensen deden dat. Het was zo gemakkelijk een theepotje met koude thee op de schoorsteen te hebben. Als ze trek hadden gelurkten ze maar aan de tuit, ze behoefden geen kopjes vuil te maken. Of dat nu zo fris was zullen we maar in het midden laten. Maar....... een werkvrouw had eens de ontdekking gedaan, dat er brandewijn met suiker in zat. De drank werd altijd geschonken uit een bolvormige karaf van geslepen glas met lange hals en glazen stop. Nooit uit flessen.
Tabak
De pijp- en pruimtabak kocht men ook in de kruidenierswinkel. De beste pijptabak, Portorico, kostte vijf en dertig cent per half pond. Dat was voor de jongere jeugd te duur. Er werd dan een puntzak heel fijne tabak gekocht, die koste dan vijf cent. Fijn? Ja, want bij winderig weer woei het uit je pijp. Men noemde het opveegsel. Sigaren verkocht men niet in de kruidenierswinkel. Daarvoor kon men terecht bij iemand, die bij de dokter de drankjes klaar maakte, maar meestal kocht men ze toch in de cafés. Gewoonlijk werd dat gedaan op zaterdag met het oog op de komende zondag. Als in de afgelopen week eens een extraatje werd verdiend besloot men het er dan maar eens van te nemen, en een goed sigaartje voorde zondag te kopen. Men kon er krijgen van zes, zeven of acht stuks voor een dubbeltje. Tegelijk met het bier bestelde je dan de sigaren: een dubbeltje sigaren van de zes. Dan stak de kastelein zijn hand onder de toonbank en legde zes sigaren voor jou neer. Later kwam ik er achter: er stond maar één kistje onder het buffet!


Johanna VAN OOST(EN)

Beroep: Wollenaaister
Belijdenis:1789


Christoffel QUIST

Arbeider
Weduwe van Maria Voshol


Geertruy VAN DER WERF

Geboren Strijenham 24 Poortvliet.
Beroep: Arbeidster


27. Joost FEIJTEL

Volgens ZA is deze Joos in 1765 in Wissekerke (?) geboren. Daarna verhuisd naar Bath en op 1 maart 1807 verhuisd naar Baarland/Bakendorp (Zuid-Beveland).
Beroep: Veldarbeider
Verbindingen
Scherpenisse had in de 16e eeuw twee veren gehad: één bij Gorishoek in het zuidwesten van de polder, over de Pluimpot naar st-Maartensdijk en overbodig geworden na de afdamming, en één in het zuidoosten bij Schoondorpe naar het Lodijckergat aan de overkant van de Schelde, kennelijk verdwenen na de overstroming van dat deel van Zuid Beveland (maar een eeuw later nog steeds vermeld in de rekeningen van de Nassause Domeinen). Daarnaast is er een schippersgilde, waarvan de zeven leden regelmatige beurtdiensten onderhouden op tal van plaatsen. In de lokale archieven vinden we niet alleen voor de hand liggende bestemmingen als Bergen op Zoom en Middelburg maar ook Rotterdam.


Marinus Joosse FEIJTEL

Marinus Feijtel
Hypothecair schuldenaar in 1811 Rilland
Feijtel, Marinus
Woonplaats (residence) : Rilland
Jaar (year) : 1811
Inventarisnummer : 15
Vaknummer : 1218
Opmerking : Het vaknummer verwijst naar de registers van overschrijving (akten van overgang van eigendom van onroerende goederen) en/of de registers van inschrijving (hypotheekakten op onroerende goederen). Via ISIS kunnen hiervan geen kopieën worden besteld. Wij adviseren u langs te komen. Voor nadere informatie zie: Bronnen.
Het Hooge huys.
Ook van het slot is weinig bekend. Graaf Willem van Hennegouwen verkocht op 26 april 1327 aan Willem van Duvenvoorde het ambacht Westkerke met het huis en de hofstede waar het huis op stond, de molen en andere rechten.
Smallengange vermeldt dat het huis op een heuveltje is gebouwd en toebehoort aan de jonkers van de Werve, op wlek edel geslachte de heerlijkheid, in den jare1617, voor 't grootst verheven wordt. De Magistraat bestaat uit een Schout een Burgemeester, vier Schepenen en een secretaris. Inderdaad is er baksteenpuin van vrij groot formaat op het platform van de nu nog 7.55 meter hoge berg teruggevonden. Tegenwoordig neemt men aan dat de oorsprong van deze bergjes, de z.g kernheuvel is opgeworpen als vluchtheuvel voor hoog water. Toen Samllegange dit huis aan het eind van de 17e eeuw beschreef, zal het woongedeelte zeker onder aan de berg hebben gelegen binnen het omgrachte terrein zoals dit op deze 18e eeuwse kaart is te zien. Dit "Hooge huys" dat als hofstede in gebruik is geweest, is met zijn toebehoren in 1601 door de rentmeester van de ambachtsheer verpacht. Ook de oude kadastrale benaming Steenhoek wijst naar een stenen huis dat in de tijd van het ontstaan van die naam zeker een bijzonderheid was. School
Is er van de vorige gebouwen weinig te vertellen, ook van de dorpsschool is niet veel bekend. De heerlijkheid had er echter wel een. Westkerke was in de gelukkige omstandigheid dat het traktement van de meester werd betaald door de rentmeester van de geestelijke goederen. Veel had het schooltje niet te betekenen. In de dorpsresoluties van 11 jan 1763 lezen we dat de magistraat het huis en erf waar school werd gehouden, niet wilde verkopen. Willem Polderman, de nieuwe meester moest de school huren en het glas onderhouden om het dorp de uitgaven hiervan te besparen. Twintig jaar na de samenvoeging met Scherpenisse maakte in 1836 de storm een einde aan het geven van onderwijs in Westkerke. Van het uit één vertrek bestaande en met stro bedekte gebouw scheurden toen de muren en kon het gebouw niet meer gebruikt worden. Om te voorkomen dat het gebouw geheel zou worden weggeroofd, is het in 1841 voor afbraak verkocht. Hoewel de opheffing voor een aantal raadsleden een moeilijk punt was, was men verder van oordeel dat men beter aan de school van Scherpenisse een tweede leerkracht zou kunnen benoemen, terwijl deze school met een kwartier lopen, zowel 's zomers als 's winters makkelijk vanuit Westkerke bereikbaar was.
Molen
Evenals het Hooge huys is de molen in 1327 door de graaf verkocht. Vermoedelijk was deze molen een getijdenwatermolen, welke later plaats heeft moeten maken voor de standerdmolen op de St-Andriaansdijk tegenover de Westkerkseweg. Het molenwater, een restant van een oude kreek tussen de hofstede Wulpdal en de plaats Westkerke herinnert vermoedelijk nog aan deze watermolen. In 1574 is er een geschil tussen Pier en Roel, beide molenaars. Een schepenakte van Scherpenisse vermeldt dan dat de laatste de gouden kroon moet betalen welke op de molen van Westkerke is gezet. Vermoedelijk ging dit verschil over de versiering. Een reden voor het teniet gaan van deze molen na 1700 zal de positie van de korenmolen te Scherpenisse zijn geweest, welke makkelijk bereikbaar was voor de afnemers in het grote dorp. Ook de bakkers waren hier gevestigd. Eveneens zal hebben meegespeeld de maalplicht van de bewoners van Scherpenisse, waar door deze gedwongen waren het koren op de molen van hun heer te laten malen. Zo wordt in 1681 aan Pieter van Marct, molenaar te Westkerke die rond 1677 de molen te Scherpenisse pachtte, door de magistraat te Scherpenisse verboden aldaar meel te verkopen en moet hij zijn balans en de gewichten binnen 24 uur weghalen. In 1701 werd de molen nog verhuurd, doch voor 1737 was deze geheel vervallen en onbruikbaar. Als zodanig wordt hij nog in 1751 vermeld.


82. Paulina FEIJTEL

Beroep: Particuliere


Pieter KOOMAN

Beroep: Arbeider/ Koemelker/ Melkboer.


31. Cornelia Pieternella FEIJTEL

Cornelia was een boerendochter.
Kerk en toren
De kerk was, zoals al gezegd aan st-Adrianus gewijd, dit was een heidens hoofdman die zich bekeerde bij het zien van de standvastigheid van een aantal christenen die hij naar de martelplaats begeleidde. Ook hij werd toen gemarteld. Hij gold als één der patronen tegen de pest. Van de stichting van de kerkbouw weten we niets. Het is in de eerste jaren van de tachtig jarige oorlog bij de vijandelijkheden verwoest evenals de kerk te Schakerloo onder Tholen. De leien van het dak zijn in 1600 naar het raadhuis te Scherpenisse gebracht, waar ze verder gebruikt zullen zijn voor het herstel van het kerkdak aldaar. De magistraat van Westkerke kreeg in die kerk ook een bocht (overdekte zitbank) toegewezen. De kerktoren is in ca. 1602 gedeeltelijk hersteld en heeft nog twee eeuwen het dorpsbeeld gesierd - zei het niet altijd in goede toestand. Tijdens de reformatie zijn het kerkgebouw en de kerkelijke goederen door de Staten van Zeeland in beslag genomen. Sindsdien werden deze beheerd door de rentmeester van de geestelijke goederen. Uit de dorpsrekeningen blijkt echter dat ook het dorp kosten van onderhoud betaalde.
De magistraat vreesde in 1709 dat de torenklok zou verongelukken door het voortdurend inregenen van de gebinten. Deze zijn toen door de timmerman geïnspecteerd. Eerst in 1724 is er een afdak op de toren gemaakt. Dit heeft echter niet kunnen verhinderen, dat de toren steeds bouwvalliger werd. Wanneer hij is afgebroken is niet bekend.
In 1786 is er nog een touw aangekocht voor de klok, die jaarlijks werd gebruikt voor het inluiden van de kermis. In de laatst bewaard gebleven dorpsrekeningen van 1805 is hiervoor nog een post opgenomen. In 1825 krijgt Cornelis de Graaf echter toestemming om stenen van de toren te gebruiken om zijn huisje bij het kerkhof te bouwen. Het enige dat nu nog aan deze kerk herinnerd is het 16e eeuwse drieluik dat op het raadhuis te Tholen hangt en de heuvel waarin de fundamenten liggen.


32. Cornelis Pieterse FEIJTEL

Zij zijn beiden met attestatie naar Kattendijke vertrokken.

Hypothecair schuldenaar in 1811 Kattendijke
Feijtel, Cornelis Pz.
Woonplaats (residence) : Kattendijke
Jaar (year) : 1811
Inventarisnummer : 13
Vaknummer : 443
Opmerking : Het vaknummer verwijst naar de registers van overschrijving (akten van overgang van eigendom van onroerende goederen) en/of de registers van inschrijving (hypotheekakten op onroerende goederen). Via ISIS kunnen hiervan geen kopieën worden besteld. Wij adviseren u langs te komen. Voor nadere informatie zie: Bronnen.
Totale oppervlakte bouwland in eigendom: ruim 25 hectare landbouw grond, bos, weiland; boomgaard en huis en erfgrond.
Totaal belastbaar voor: 522,80 gulden

Cornelis is een boerenzoon.
Belijdenis:1788
Hieronder treft u een zo volledig mogelijke lijst van verdronken dorpen in Zeeland en West-Brabant. Deze historische lijst wordt regelmatig bijgewerkd.
De lijst is voor wat betreft Zeeland samengesteld door Paul de Schipper, journalist. Het overzicht van de verdronken nederzettingen in West-Brabant en Zuid-Holland kwam tot stand met medewerking van: het stadsarchief Breda, dr. K.A.H.W. Leenders, historisch-geograaf en drs. J. Hendriks, stadsarcheoloog te Dordrecht.
lijst van verdronken dorpen en steden in Zeeland en West-Brabant (niet opgesplitst)

Verdronken dorpen in Zeeland
Aandijke
(ook Aendike) Verdronken dorp in Zeeuws-Vlaanderen. Aendicke lag op het voormalige eiland van Zaamslag.
Agger Verdronken dorp in het Land van Reimerswaal. Agger ging in 1551 ten onder.
Assemansbroek Het dorp Assemansbroek bestond waarschijnlijk al in de dertiende eeuw. Het lag tegenover Bergen op Zoom op de westelijke oever van de Schelde. Het verdronk in 1530.
Assenburg Dorpje op het voormalige eiland Borssele. Het verdronk tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532.
Auwersluis Gehucht in de voormalige heerlijkheid Saeftinghe.  
Avenkerke (ook Brielle) Een van de vier verdronken dorpen op het eiland Wulpen. Dit eiland lag in de Middeleeuwen voor de kust van Zeeuws-Vlaanderen. Ten noorden van Wulpen lag het eiland Koezand. Ten noordwesten bevond zich het eiland Schoneveld. Rond 1570 ging Wulpen als eiland ten onder. De laatste resten waren aan het eind van de zeventiende eeuw verdwenen.
Baarzande
(ook Bardesant, Burdasanda of Bersant) Baarzande lag ten noordoosten van het voormalige eiland Cadzand. Verdronk rond 1500.
Bakendorp (ook Badickedorp) Dorp ten zuiden van Baarland. De stormvloed van november 1530 vernielde Bakendorp. Na herdijking verdween het door dijkvallen geleidelijk in de Westerschelde. De enige herinnering aan Bakendorp is de grafsteen van pastoor Jan Lenaerts die op 28 april 1518 stierf. Die steen bevindt zich nu in de kerk van Hoedekenskerke. Tot in de negentiende eeuw was er bij Bakendorp een overzetveer naar Zeeuws-Vlaanderen. De resten van Bakendorp waren tot 1957 in het landschap terug te vinden. Daarna voltooide een radicale ruilverkaveling het werk van het water en verdwenen de laatste resten van Bakendorp.  
Beoostenblije Nederzetting bij Axel. Bij de verovering van Axel door prins Maurits in 1586 moesten de bewoners van het dorp Beoostenblije een goed heenkomen zoeken. Ze keerden nooit meer terug.
Bommenede Bommenede aan de noordkant van Schouwen-Duiveland wordt in 1153 genoemd als eigendom van het Cisterciënzerklooster van Ter Duinen in Vlaanderen. Het dorp overleefde twee overstromingen in 1530 en 1532 en een brand in 1540.
In 1575 belegerde de Spaanse bevelhebber Mondragon Bommenede en schoot het tot stadje geworden dorp in stukken. Het kwam die klap nooit meer te boven. De Grevelingen deed in de zeventiende eeuw de rest. De laatste bewoners vertrokken in 1684. De resten van Bommenede staken bij eb nog jaren boven water.
Borrendamme Borrendamme verschijnt in 1297 voor het eerst in de archieven. Het dorp lag ten zuiden van Zierikzee. De stormvloeden van 1530 en 1532 zorgden ervoor dat het dorp bijna verlaten raakte. In 1570 en in 1610 gebruikte men de resten van het dorp om bressen in de zuidelijke dijk van Schouwen-Duiveland te dichten. De fundamenten van de kerk bleven tot 1822 zichtbaar. De kerk lag 800 meter ten westen van het havenhoofd van Zierikzee.
Boterzande  Verdronken dorp in Zeeuws-Vlaanderen. In de archieven van de St.-Pietersabdij te Gent komt dit kustdorp al in 990 voor. In 992 kreeg de abdij een hoeve met bijbehorende grond geschonken in Boltreshanda. Het dorp lag ten noorden van Biervliet. Er moet ter plaatse buitendijks een flink schorrengebied hebben gelegen. Dit voorland komt in de archieven voor als utdick en huutdijc. Boterzande verdween op 8 oktober 1375 in de golven van wat nu de Westerschelde heet.  
Brieskerke
(ook Breiskerke of Brisselkerc) Een dorp in het verdronken Zuidland van Schouwen. Het dorp wordt in 1276 voor het eerst gemeld. In 1542 werd Brieskerke buitengedijkt en verdween het dorp voorgoed in de Oosterschelde.
Broecke Het dorp Broecke lag in het oostelijk deel van het Verdronken Land van Reimerswaal. Het verdronk in 1530-1532.
Campen Het dorp Campen op Noord-Beveland bestond al in 976. Het verdronk tijdens de stormvloed van 1530. Na de herdijking van Noord-Beveland ontstond op de plek van Campen het huidige Kamperland.
Capelle Het gehucht Capelle bij Zierikzee deelt met Schuring in de Hoekse Waard de twijfelachtige tot de jongste verdronken dorpen van de delta te behoren. Tot 1 februari 1953 lag Capelle tussen Zierikzee en Nieuwerkerk. Het was een stevige buurtschap, een straat met een rij huizen aan weerskanten en een kruispunt. De Ramp vaagde Capelle weg en het werd nooit meer opgebouwd. In de omgeving staan nu alleen nog verspreide boerderijen.
Casuele Voormalig dorp in het Land van Saeftinghe. Het dorp lag aan de kreek de Couveringe, midden in een uitgestrekt veengebied. Voor de bewoners was dat zoiets als Slochteren nu. Ze groeven de moer uit en verkochten deze middeleeuwse brandstof.
Claeskerke
(ook Clauskinderen en Oostkerke) Het dorp lag in het vroegere Zuidland op Schouwen, tussen Westenschouwen en Coudekerke, het dorp waarvan we nu alleen nog de kerktoren in de Oosterscheldedijk kunnen zien staan.
Het langdurig met overstromingen bedreigde Claeskerke verdronk in 1511 in de Oosterschelde.
Coudekerk Het dorp Coudekerk lag in het verdwenen Zuidland van Schouwen. Het is een van de weinige verdronken dorpen die nog zeer zichtbaar zijn in het Zeeuwse landschap. Van het dorp rest immers nog de toren. Die staat eenzaam en zonder kerk met het fundament in de Oosterscheldedijk aan de zuidkust van Schouwen-Duiveland. In 1475 lag de zeedijk nog drie kilometer van het dorp verwijderd, maar in 1583 was de Oosterschelde zover opgerukt dat de kerk moest worden afgebroken. Alleen de toren, ook bekend als de Plompe Toren, bleef staan, als baken voor de scheepvaart. In de toren is een vrij toegankelijk bezoekerscentrum over de Zeeuwse overstromingen ingericht.
Coudorpe  Het dorpje Coudorpe op Zuid-Beveland bestond al in 1267. Het raakte door overstromingen ontvolkt. In 1572 verdwenen de resten van het dorp als versterking in de Westerscheldedijk van Zuid-Beveland. De vluchtberg van Coudorpe bestaat, opgeworpen in de twaalfde eeuw, nog. Die ligt ten zuidwesten van Driewegen.
Couveringe Dorp in het Verdronken Land van Reimerswaal.
Coxyde
(ook Beniardskerke, Bingaerstkerke, Bengerskerke) Het dorp Coxyde bij Oostburg behoorde tot het onroerend goed van de St.- Baafsabdij te Gent. Het had veel van overstromingen te lijden. In 1583 liet prins Maurits de omgeving van Sluis onder water zetten om de opmars van de Spaanse bevelhebber Parma te stuiten. De dijken bij Coxyde werden doorgestoken. De stroom schuurde geulen uit en zoog Coxyde weg in het diepe.
De Piet
(ook Mude, Muiden) De Piet. Dat is zwemmen en zonnen, want De Piet is nu vooral bekend als recreatiegebied aan de zuidkant van het Veerse Meer. Keurige aanplant, nette kreek en strand. Ooit bood het landschap dar een hel ander panorama. Zevenhonderd jaar geleden lag hier op het westelijk deel van het voormalige eiland Wolphaartsdijk het dorp De Piet. De silhouet van het dorp werd bepaald door het kasteel Muiden. Het dorp ging in 1377 ten onder. De ruïne van het kasteel stond nog lang als een baken in het Veerse Gat.  
Duvenee Dorp in het Verdronken Land van Reimerswaal. Het werd in 1275 voor het eerst genoemd. Het lag ten westen van de stad Reimerswaal. Het dorp ging ten onder tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532.
Dyxhoecke Verdronken dorp op Noord-Beveland. Als parochie behoorde het tot het bisdom Utrecht. Dyxhoecke bestond al in 1329. Het dorp verdronk in 1530. Overblijfselen van het dorp zijn later nog aangetroffen in de buurt van Wissenkerke
Edekinge
(ook Ekingen) Verdronken dorp op Noord-Beveland, ten onder gegaan in 1530
(mogelijk hetzelfde als Oud-Hamerstee)
Elmare In 1375 verdronken dorp in het grensgebied van het huidige Zeeuws-Vlaanderen en Belgie. Het dorp lag nogal eenzaam in een uitgestrekt, woest veengebied ten zuiden IJzendijke. Graaf Diederik van de Elzas schonk in 1134 en 1135 20 bunder moergrond aan de St.-Pietersabdij in Gent. Die 20 bunder, 20 hectare, grond lag bij het beekje de Helmare. Het was potentiele brandstof, want er kon turf uitgemoerd worden. De monniken bouwden er een kapel ter ere van de H. Maagd, een kerk gewijd aan St.-Nicolaas en ook een molen. Er was een klooster met monniken die verbonden waren met de moederabdij in Gent. Zij bestuurden het dorp. De bewoners waren horigen, zeg maar eigendom van de monniken. Onder hun leiding brachten ze de omringende woeste grond in cultuur. Elmare werd door een weg verbonden met het nabijgelegen, eveneens verdronken Oostmanskerke.Elmare is vooral bekend geworden door een beroemd sprookje. Het dorp wordt herhaaldelijk genoemd in het dierenepos Van den Vos Reinaerde.
Emelisse Verdronken dorp op Noord-Beveland. Het dorp werd voor het eerst vermeld in 1216. Er moet flink wat volk gewoond hebben. Uit de stukken van het bisdom Utrecht blijkt dat er twee pastoors waren. In Emelisse stonden verder een gasthuis en een nonnenklooster. Tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532 verdween Emelisse.
Emersweert
Everswaard
(ook Eversweerde)  Verdronken dorp en parochie ten noorden van Bath. De parochie behoorde tot het bisdom Utrecht. De kerk had als patroonheilige St-Johannes de Evangelist. Het dorp verdween tijdens de stormvloed van november 1530
Ganuenta Verdronken Romeinse nederzetting in de Oosterschelde voor de kust van Colijnsplaat.
Gaternesse
(ook Gathernesse, Gaternisse) Dorp met een uitgestrekt grondgebied ten noorden van IJzendijke. Het bestond al in 1150. Een van de pastoors van Gaternesse ene Wouter Everard was een dynamisch ondernemer. En lichtelijk ijdel. Hij liet in 1357 een polder bedijken en naar zichzelf vernoemen. De Everardpolder was geen lang leven beschoren. Nog hetzelfde jaar brak de dijk en liep de verse landaanwinning onder water. Het dorp Gaternesse ging onder tijdens stormvloeden in de vijftiende eeuw. In 1660 zagen bewoners van IJzendijke voor het laatst de fundamenten van Gaternesse.
Hannekenswerve Verdronken dorp tussen Sluis en Aardenburg in Zeeuws-Vlaanderen. Een flink dorp en er woonden keurige kerkse mensen. In 1169 vindt bisschop Walter van Doornik het prima dat de pastoor van Aardenburg en de kapelaan van Hannekenswerve onderling afspraken maken over hun dienstrooster. Tot dan toe werden de bruiloften, doop en begrafenissen van het dorp door de pastoor van Aardenburg gedaan. Nu mag de kapelaan, met speciale bevoegdheden, zelf aan de slag. Voor wat hoort wat. De man moet eenderde van zijn inkomsten afstaan aan de hoofdkerk in Aardenburg.
Bij opgravingen in 1964 kwamen de resten van de kerk, beschilderde grafkelders en grafzerken tevoorschijn. In 1421 kwam de streek rond Hannekenswerve onder water te staan. In 1477 volgde nog een overstroming en tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in 1583, staken de Sluizenaars de dijken door. Een tekst uit 1666 spreekt over: "de plaats waar voorheen Hannekenswerve placht te liggen." Het dorp was door natuur en oorlogsgeweld van de kaart verdwenen. Ongeveer op de plaats van Hannekenswerve ligt nu Draaibrug.
Roeselare Het stadje Roeselare lag bij Aardenburg. Het wordt in 1404 omschreven als "ten eeuwigen daghen van de zee verloren".  
's Heer Arendshaven Verdronken gehucht en vissershaventje op Schouwen-Duiveland. Het lag in de buurt van Coudekerk in het nu verdronken, maar destijds door akkerbouw welvarende Zuidland.
Herkesteyn Verdronken en/of verbrande nederzetting met kasteel op Schouwen-Duiveland.
Hughersluis (plusminus 1500) Het stadje Hughersluis ligt verdronken in de huidige Braakman. Het was een centrum voor turftransporten per schip.  
Hertinge Verdronken dorp in de Braakman. Hertinghe lag ten zuiden van het Mauritsfort in Zeeuws-Vlaanderen. Hertinghe telde in 1469 33 woningen. In 1488 verdween het door overstroming van de kaart.  
Hinkelenoord Verdronken dorp ten noordwesten van Woensdrecht. Het dorp ging onder tijdens de stormvloed van 1552
Hongersdijk 1 Verdronken dorp op Zuid-Beveland, ten westen van Wilhelminadorp. Het ging 1334 verloren door een overstroming
Hongersdijk 2 In 1429 ontstond een nieuw Hongersdijk. Ook die nederzetting was geen lang leven beschoren. Het dorp verdronk in 1551. Een nieuwe bedijking volgde in 1708. In 1857 werden er op de plek van het tweede Hongersdijk nog grafzerken en restanten van het dorp gevonden. De vindplaats lag iets ten noorden van de hoeve Hongersdijk.
Hugevliet Ooit geweten dat er ten noordwesten van Biervliet in Zeeuws-Vlaanderen nog een stad gelegen heeft? Toch is dat zo. Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, gaf Hugevliet in de dertiende eeuw stadsrechten. De nederzetting bestond al in 1174. Hugevliet had een eigen week- en jaarmarkt. En een eigen haven aan de Westerschelde. Ondanks die voorrechten kreeg het nooit de kans een echte stad te worden. In 1375/1376 deed de Westerschelde een eerste aanval op Hugevliet. Die mislukte. In 1404 was het wel raak. Hugevliet verdween voor altijd in de golven.  
Kadzand Eiland en nederzetting in de monding van de Westerschelde. Het was een van de vele eilanden die in de Middeleeuwen in de monding van de Westerschelde lagen. Het overstroomde in 1375. Kadzand werd later aan Zeeuws-Vlaanderen vastgedijkt. De nederzetting verdween.
Kalfsteert Buurtschap bij Perkpolder. In de zestiende eeuw voer er vanuit Kalfsteert een veer op Waarde. De Nieuhoespolder waar Kalfsteert lag, verdween in 1591 in de Westerschelde.
Kapeldorp Verdronken dorp in het Land van Reimerswaal. Het dorp wordt voor het eerste genoemd in 1495. Er stond toen een kapel, de Ramskapel, ter ere van de Heilige Maagd en St.-Quirinus.
Kapeldorp verdween tijdens de vloeden van 1530 en 1532.
Klaaskinderkerke (ook Claeskinderkerke) Verdwenen en verdronken dorp op Schouwen-Duiveland. De oudste vermelding is van 14 januari 1286. Op die dag betalen Pieter Nobel en zijn broer een bedrag aan Floris de V in verband met de haven en het dorp Klaaskinderkerke. De kerk van Klaaskinderkerke was gewijd aan St.-Nicolaas. De laatste pastoor, in 1549, heette Michael Bense. De Allerheiligenvloed overspoelde Klaaskinderkerke. De bewoners die het overleefden, keerden nooit meer terug. In 1959 vonden archeologen het kerkhof van het dorp terug.
Koezand Eiland in de monding van de Westerschelde. In het voorjaar van 1344 arriveerde het dijkleger op de schorren van Koezand. Die bedijking vond plaats in opdracht van vier particuliere investeerders. Onder hen was een ambtenaar van de stad Brugge. De hoogte van de dijk was 10 voet, iets meer dan drie meter. De kruinbreedte kwam op zeven voet, iets meer dan twee meter. De oorkonde waarin wordt gesproken over de bedijking van Koezand is, voor zo ver bekend, het eerste geschreven stuk waarin over de afmetingen van toenmalige zeedijken wordt gesproken. Ook de organisatie van het polderbestuur werd tot in details geregeld. In de eerste jaren woonde er achtentwintig pachters op Koezand. Ze hadden het niet breed. Overstromingen deden al tijdens de eerste jaren veel land verloren gaan. En ook nadien volgde een harde strijd om het behoud van het eiland. In 1276 konden de pachters de kosten van de dijk niet meer opbrengen. De pachtprijs werd gehalveerd. Een zeearm die Hedensee heette, scheidde de eilanden Koezand en Wulpen van elkaar. Nadat het eiland overstroomt raakte is het aan het eiland Wulpen vastgedijkt. Het verdween tijdens de Allerheiligenvloed van 1570 in de golven.
Koudekerke Verdronken dorp in de Braakman
Kouwerve Dorp ten oosten van Yerseke in het Verdronken Land van Reimerswaal. De naam werve duidt op een kunstmatig opgeworpen hoogte. Die heeft het dorp niet kunnen redden. Kouwerve ging ten onder tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532.
Kreke Dorp in het Verdronken Land van Reimerswaal. Het lag ten westen van Bergen op Zoom aan de linkeroever van de Schelde. Kreke ging ten onder tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532.
Lodijke Dorp met kasteel in het Verdronken Land van Reimerswaal. Het ging, door een bestuurlijke blunder, ten onder tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532. Kervinck van Reimerswaal heer van Lodijke wilde graag een haven bij het dorp. Hij dacht dat een schurende geul die was ontstaan bij een dijkdoorbraak hem die haven zou geven. De geul schuurde zowel het kasteel als het dorp weg. Ter plaatse heet het water nu het Gat van Lodijke. Duikers vonden er enkele jaren geleden resten van het kasteel terug.
Looketers Gehucht bij het dorp Steelvliet in het Verdronken Land van Reimerswaal. Looketers ging door de vloeden van 1530 en 1532 verloren.
Lookshaven
(ook Laoxhaven) Verdronken dorp dat aan de zuidkust van Schouwen lag. Het werd tussen 1500 en 1550 buitengedijkt en verdween in de Oosterschelde.
Mare Verdronken dorp ten noordwesten van Rilland. Het lag ongeveer op de plaats van de huidige Stationsbuurt. Het dorp Mare dateert uit de dertiende eeuw. Het werd rond 1280 voor het eerst genoemd. Het dorp verdronk op zaterdag 5 november 1530.
Michielsdorp
Miehole Gehucht in het Verdronken Land van Reimerswaal
Moerkerke Verdronken dorp in de Braakman. Moerkerk was een wegdorp ten zuiden van Biervliet, een strat met een weerszijden huizen en boerderijen. Het dorp verdronk in 1488.
Moggershil In 1570 verdronken nederzetting op een eilandje ten westen van Tholen.
Monster Verdwenen dorp op het voormalige eiland Borssele. De naam Monster is afgeleid van Monasterium: klooster. Monster verdronk tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532. Ongeveer op de plaats van Monster ligt nu het dorp Borssele.
Namen Voormalig dorp in het Verdronken Land van Saeftinghe. Namen ging in 1715 ten onder. De toren van het dorp bleef nog lange tijd staan om te dienen als baken voor de scheepvaart. Alleen de torenklok van het verdronken dorp overleefde uiteindelijk de ondergang. De klok, in 1664 in Amsterdam gegoten, hangt nu in de toren van Graauw.
Niekerke
(ook Nieuw-Moerkerke of Nieuwerkerke) Verdronken dorp in de Braakman. De kerk van Niekerke lag tussen Mauritsfort en Sluiskil. In 1393 overspoelde een stormvloed het dorp. De laatste melding van de naam Niekerke dateert uit 1404.
Nieuwkapelle Verdronken dorp aan de monding van de Hinkelinge ten zuiden van Kruiningen. Het dorp lag in de in 1327 bedijkte Middenhinkelingepolder. Bij overstromingen in de zeventiende eeuw ging het dorp verloren.
Nieuwerkerk Verdronken dorp in West-Zeeuws-Vlaanderen. Het lag tussen Oostburg en Groede aan de Nieuwerkerke kreek. Het dorp bestond al in 1197. Bij de Allerheiligenvloed in 1770 leed het dorp schade. Opzettelijk onder water zetten tijdens de Tachtigjarige Oorlog zorgde er voor dat Nieuwerkerke van de aardbodem werd gespoeld.
Nieuwerkerke Verdronken dorp bij Arnemuiden.
Nieuwkerke Verdwenen dorp in het Verdronken Land van Reimerswaal. Als parochie werd het in 1240 vermeld. De kerk ter plaatse was een afsplitsing van de parochie van Lodijke. Nieuwkerke ging in 1530 ten onder. De toren bleef nog lang een baken in het overstroomde land.
Nieuw-Everinge Rond 1500 stichtten de bewoners van het verdronken Oud-Everinge, op Zuid-Beveland, een nieuw dorp. Dat dorp liep bij de stormvloed van 1530 onder water en moest worden ontruimd. Rond 1600 verdween het voorgoed in de Westerschelde  
Nieuwlande Dorp in het Verdronken Land van Reimerswaal, vijfhonderd meter van de dijk van het huidige Zuid-Beveland. Het werd in 1242 al als Terra Nova vermeld. Nieuwlande ging ten onder tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532. De bewoners moeten vrome lieden geweest zijn. Daardoor werd Nieuwland een lustoord voor schatgravers geweest. Ze vonden er zeshonderd zogenaamde pelgrimstekens. Vaak nogal scabreuze ornamenten met fallussymbolen. Deze bedevaartsouvenirs werden opgekocht door de verzamelaar Van Beuningen. Ze bevinden zich nu in het museum Boymans-Van Beuningen
Puin en fundamenten van Nieuwlande komen bij eb nog altijd boven water. Het is verboden gebied.
Nummer Zes Buurtschap bij uitwateringssluis in de buurt van Hoofdplaat. Nummer Zes verdween in 1808 in de golven van de Westerschelde.
Nyenvliet Gehucht op Noord-Beveland. Nyenvliet lag ten noordoosten van Wissenkerke op Noord-Beveland. Het gehucht ging onder tijdens de stormvloed van 1530.  
Offliet Verdronken dorp op Noord-Beveland. Het dorp Offliet komt in de archieven voor van 1395 tot 1460. Mogelijk is Offliet hetzelfde dorp als Grutersdijc. Waar Grutersdijc gelegen heeft is niet bekend.  
Onze Lief Vrouw op Zee Voormalig buurtschap bij Renesse. Ging door de oprukkende zee, overstuiving van de duinen verloren.
Oostende Verdronken dorp ten noordoosten van Hoedekenskerke. In de vijftiende eeuw voerde het dorp een voortdurende strijd tegen de oprukkende Honte (Westerschelde). In de winter van 1520/1521 werd Oostende opgegeven en buitengedijkt.
Oostkerke Verdronken dorp op het voormalige eiland Borssele. Oostkerke behoorde tot het bisdom Utrecht. Het dorp ging in 1530 ten onder.
Oostkerke Ongeveer op de plek waar nu Wolphaartsdijk ligt, lag in de Middeleeuwen een dorp dat Oostkerke heette. Het verdronk in 1334.  
Oostmanskerke (ook Ozemanskerke) Verdronken dorp ten zuidoosten van Schoondijke in Zeeuws-Vlaanderen. De kerk van het dorp wordt in 1150 vermeld. In 1391 is er sprake van sloop van de kerk.
Zeeuws-Vlaanderen
Orisant Eiland in de Oosterschelde. Ingepolderd in 1602, verdronken in 1639. Het dorp Orisant lag aan de zuidkant van het eiland op de linkeroever van de afgedamde kreek de Vijsse.
Oud-Arnemuiden (2 keer) Het dorp Arnemuiden komt in 1223 voor het eerst in geschreven bronnen voor. Volgens en stuk uit 1288 wilde Floris V het dorp stadsrechten geven, maar zover is het nooit gekomen. Omdat de stroom de Arne steeds westelijker kwam te liggen raakte het dorp bedreigd. Het werd rond 1440 door het water verzwolgen. Ongeveer twintig jaar bestond er een tweede Arnemuiden. Ook dat verdween in het water. In 1462 ontstond het derde en definitieve Arnemuiden.
Oudeman
(ook Waterland) Verdronken dorp in de Oudemanspolder bij voorheen de gemeente IJzendijke. Verdween rond 1500.
Ouderdinge Verdronken dorp in het Land van Reimerswaal. Ouderinge lag ten noordoosten van Rilland. Het dorp werd voor het eerst genoemd in 1288. De kerk van Ouderdinge was gewijd aan St Jacobus en aan de Heilige Maagd. Ouderdinge verdronk in 1530.
Oud-Bath Lag enige kilometers oostelijk van het huidige Bath. Het verdronk in 1552
Oud-Breskens In 1510 werd de Groot-Breskenspolder bedijkt. Daar groeide tussen 1515 en 1585 een woonkern rond een kerk die gewijd was aan de Heilige Barbara. In 1585 verdronk het eerste Breskens door een inundatie die veroorzaakt werd door de bewoners van het nabij gelegen Groede. Pas in 1610 kwam het huidige Breskens tot ontwikkeling.  
Oud-Domburg Nederzetting die iets westelijk van het huidige Domburg lag. Door landinwaarts wandelende duinen is Oud-Domburg, ook wel Romeins Domburg genoemd, onder de duinen gewaaid en deels in zee terechtgekomen.
Oud-Everinge Verdronken dorp ten westen van Ellewoutsdijk, in 1288 genoemd in de rekeningen van het bisdom Utrecht. De juiste ligging is niet bekend. Het dorp verdween tussen 1450 en 1500 in de Westerschelde.
Oud-Geersdijk Dit dorp op Noord-Beveland was in 1216 een zelfstandige parochie. Het dorp verdween tijdens de vloeden van 1530 en 1532 in de golven. In de buurt van het verdronken dorp groeide na de inpoldering van Noord-Beveland in 1598 een nieuw Geersdijk.
Oud-Graauw In 1170 is het dorp Graauw in Zeeuws-Vlaanderen eigendom van de abdij van ter Duinen in Vlaanderen. Het dorp verdwijnt tijdens overstromingen in de zestiende eeuw. Een nieuw Graauw ontwikkelt zich na de bedijking van de nieuwe Melopolder in 1682.
Oud-Hamerstee (wapen komt voor in Smallegange) Verdronken dorp op Noord-Beveland. Het lag ten noorden van het huidige Kats.
De kerk van Oud-Hamerstee werd in 1304 buitengedijkt en verdween in de Oosterschelde.
Overblijfselen van Oud-Hamerstee kunnen nog op de schorren ten noorden van Kats worden aangetroffen.
Oud-Kats Subburchdijk heette het dorp dat we nu als Kats kennen. In 1530 ging het dorp ten onder. De kerk van het dorp was verantwoording schuldig aan de kerk van West-Souburg. Vandaar de naam Subburchdijk. In 1598 bij de herdijking van Noord-Beveland ontstond iets ten noorden van het verdronken dorp het huidige Kats.
Bij ruilverkavelingwerk in 1971 kwamen resten van het oude dorp Subburchdijk tevoorschijn.
Oud-Kortgene Deze stad vinden we in 1247 voor het eerst in de archieven. De stormvloeden van 1530 en 1532 waren teveel voor Oud-Kortgene. Pas in 1684 werd het gebied herdijkt en ontstond het huidige Kortgene.
Oud-Krabbendijke Hendrik van Schoten, heer van Breda deed in zijn tijd, de twaalfde eeuw, al in onroerend goed. Ten noorden van het huidige Krabbendijke op Zuid-Beveland bezat hij een verlaten schorrengebied. Dat deed hij in 1187 met een gul gebaar cadeau aan de abdij van Ter Doest in Brugge. De monniken, nijvere lieden, bedijkten het schor en stichtten er twee grote boerderijen. Daar groeide een klein dorp. De St.-Felixvloed van 5 november 1530 bleek de monniken te machtig. Krabbendijke ging ten onder. In 1595 werd na herdijking en nieuw Krabbendijke gesticht.  
Oud-Othene Dorpje oostelijk van Terneuzen. Het wordt in 1160 voor het eerst genoemd. Het dorp is in 1586 ten onder gegaan.
Oud-Rilland De abdij van Nijvel moet in 980 al; bezittingen in Rilland hebben gehad. Tot de dertiende eeuw was Rilland een eiland. Bij Rilland, aan de over van de Westerschelde stond een tol. Rillans ging in 1530 ten onder.
In de achttiende eeuw werd het huidige Rilland gesticht.
Oud-Schoondijke Dit dorp wordt in 1246 voor het eerst genoemd als Sconendica. Tussen 1585 en 1587 kwam dit oude Schoondijke door oorlogshandelingen onder water te staan. Het dorp zou gelegen hebben op de plek van het oude kerkhof bij het huidige Schoondijke. Het nieuwe Schoondijke werd in 1652 gesticht volgens een strak geometrisch grondplan.
Oud-Stavenisse De parochie Stavenisse wordt al in 1223 genoemd. De kerk was gewijd aan St.- Maarten. In 1304 werd Stavenisse overstroomd. Na herdijking verdween het dorp in 1509 opnieuw in de golven. Het duurde tot 1599 eer een nieuwe inpoldering plaatsvond. Pas toen werd het huidige Stavenisse, geheel projectmatig, gesticht. Dit nieuwe Stavenisse is een voorstraatdorp. Zoals in soortgelijke dorp in Zeeland en West-Brabant loopt de Voorstraat er van de kerk naar de haven.  
Oud-IJzendijke Verdronken stad in de Braakman. Oud-IJzendijke komt al in 1046 in de archieven voor. Het kreeg in 1127 stadsrechten. Het eerste IJzendijke ging in 1404 ten onder. In 1587 liet de Spaanse veldheer Parma twee kilometer ten zuidwesten van het oude IJzendijke een schans met vier bolwerken bouwen. Dat werd het begin van het IJzendijke zoals we dat nu nog kennen. Gesticht door de Spanjaarden dus.
Oud-Westenschouwen Dit dorp heette aanvankelijk Paalvoetseinde. Het lag aan een kreek in een opening van de duinen op Schouwen. Oeverafslag tastte de beschermende duingordel aan. Oud-Westenschouwen verdween aan het eind van de vijftiende eeuw onder de zeespiegel.
Oud-Westkapelle Verdronken handelsnederzetting die door oeverafslag in zee terechtgekomen is. In 1696 schreef M. Smallegange dat het oude Westkapelle al "meerdere eeuwen" in zee ligt en dat men "daar dagelijks den vis vangende is." Geschiedschrijvers meldden dat het oude Westkapelle in 1368 en 1377 overstroomde. De kerk van het oude Westkapelle moest in 1458 worden afgebroken omdat de ze de fundering naderde. Bij Westkapelle vond men in 1514 en altaar dat zowel aan de Germaanse god Magusanus als aan de Romeinse god Hercules gewijd was.
Oud-Wissenkerke (I) Als zelfstandige parochie wordt Wissenkerke op Noord-Beveland al in 1242 genoemd
Het moet een flinke parochie geweest zijn, want er woonde volk genoeg om twee pastoors werk te geven. Waar het eerste Wissenkerke precies heft gelegen is niet bekend. Na overstromingen in1352 is het dorp verplaatst naar de noordhoek van de huidige Geersdijkpolder.  
Oud-Wissenkerke (II) Ook het tweede Wissenkerke ging door het water ten onder. Het overstroomde tijdens de stormvloed van 1530. De toren van het oude Wissenkerke bleef nog lange tijd overeind staan. In de volksmond heette dit restant de Plompe of Kamperlandse toren. De Torenpolder dankt er zijn naam aan. In 1755 werd de bouwval opgeruimd. In 1774 werd er bij de Torenhoeve een gedenksteen geplaatst die herinnert aan de toren.  
Pakinge
(ook St.- Laurenskerke) Dorp ten noordwesten van Hoek in Zeeuws-Vlaanderen tussen twee andere verdronken dorpen: Wevelswale en Vremdijke. Van Pakinge weten we dat er, behalve huizen of hutten, ook twee schaapskooien hebben gestaan. Pakinge ging in 1214 ten onder in de golven van de Braakman. Na die tijd staat Pakinge als pro memorie in de boeken.
Peerboom Verdronken dorp in de Braakman. Peerboom lag ten zuiden van Sluiskil. De eerste vermelding dateert uit 1250. De Vlaamse abdij van Ter Duinen had er in 1240 een uithof, en grote boerderij. Aan deze uithof was ook een hospitaal verbonden. Oorlogsgeweld bezegelde het lot van het dorp Peerboom. In 1488 voerde Maximiliaan van Oostenrijk een oorlog in het huidige Zeeuws-Vlaanderen. Peerboom moest verlaten worden vanwege inundaties. De stormvloed van 1493 bezegelde het lot van Peerboom.
Poppendijke Gehucht in het Verdronken Land van Reimerswaal.
Reimerswaal Het verdronken Reimerswaal was destijds de derde stad van Zeeland. Het verdronk in 1530 en ging in 1634 definitief ten onder.
Klik voor meer informatie op Reimerswaal
Remboudsdorpe Een van de vier verdronken dorpen van het vrij dichtbevolkte eiland Wulpen. Remboudsdorpe ging voor 1345 verloren.
Rengerskerke Verdwenen en verdronken dorp in het Zuidland van Schouwen. Bij Rengerskerke stond het in 1479 gestichte klooster van de Regulieren van Bethlehem, behorend tot de congregatie van Sion. Niet lang, de Oosterschelde rukte op. De kanunniken moesten in 1486 al verhuizen. In 1662 was het dorp totaal verdwenen.
Risinge Gehucht op het voormalige eiland Borssele. Verdronken tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532.
Rodee De buurtschap lag enkele honderden meters westelijk van het havenhoofd van Zierikzee. De laatste woningen van Rodee werden in 1642 afgebroken. Kort daarop sloot het water van de Oosterschelde zich boven dit dorpje.
Runckendorp
Ruschevliet
(ook Rusgefleta, Ruschflite) Verdwenen en verdronken dorp ten zuidwesten van Schoondijke. Rond 1150 stroomde in West-Zeeuws-Vlaanderen in het gebied tussen Schoondijk en Oostburg het riviertje Rusgefleta. In die jaren kocht de Gentse abdij van St.-Pieters grond langs de Rusgefleta. Het ging om landbouwgrond en om moergrond. De abdij organiseerde er het kerkelijk bestuur in een proosdij.  
Saeftinghe De stad Saeftinghe ging lag bij het kasteel van Saeftinghe. Het ging in 1214 al een keer bij een hoge vloed ten onder. De oudste melding over Saeftinghe is een oorkonde uit 821 van Lodewijk de Vrome van Frankrijk. Hij bevestigt met dat stuk zijn bezit. Na een verwoestende overstroming in 1334 verviel Saeftinghe tot een dorp. Het kasteel van Saeftinghe werd in het begin van de zestiende eeuw door de Antwerpenaren verwoest. Rond 1930 zag Gustaaf de Maaijer (Staf de Sterke) uit Nieuw-Namen de fundamenten van het kasteel bij eb nog boven water komen.  
Schoneveld
(Sconeveld) In de monding van de Westerschelde lagen in de Middeleeuwen een aantal eilanden. Een ervan was Schoneveld. In de tijd dat Gwijde van Dampierre graaf van Vlaanderen was, 1278-1305, moet er een dorpje en zelfs een buitenplaats hebben gelegen. De stormvloed van 1375 brak de dijken van Schoneveld. Het raakte overstroomd en komt daarna niet meer in de bronnen voor. De zandbank die nu op de plaats van het eiland ligt, heet nog altijd de Schoneveldbank.
Schoudee Dorp in het westelijk deel van het Verdronken Land van Reimerswaal. Ondergegaan in 1530-1532.
Simonskerke Voor 1500 verdronken dorp aan de zuidkust van Schouwen
St.-Catharina
(ook St.-Cathelijne) Verdronken dorp bij het huidige Oostburg. Het dorp lag aan de zuidzijde van het water dat we nu kennen als het Grote Gat. De Gentse St.- Pietersabdij inde er belastingen. Tijdens de stormvloed van 1375/1376 verdween het dorp onder water. Het herstelde zich en de kerk werd rond 1400 weer herbouwd. Het dorp verdween in 1583. Het gebied waar het dorp zich ooit bevond, heet nu de Cathalijnepolder. In 1962 werden bij werkzaamheden resten van de kerk en van huizen in de grond aangetroffen.
St.-Christoffelskapelle Kleine nederzetting in de Yevenpolder in Zeeuws-Vlaanderen. Het lag in de buurt van Gaternesse. De Yevenpolder verdronk eind zestiende eeuw. Toen verdween ook St.- Christoffelskapelle.
St.-Jacobskerke Voor 1500 aan Oosterschelde prijsgegeven dorp in het gebied Zuidland op Schouwen.
St.-Janscapelle Het dorp St.-Janscapelle lag rond 1300 ten westen van Sas van Gent. Uit opgravingen in 1979 bleek dat het een welvarende gemeenschap geweest moest zijn. Het dorp verdween door en overstroming in 1488.
St.-Jooskapel Verdronken gehucht in het land van Reimerswaal. St.-Jooskapel ging in 1530 ten onder.
St.-Katherijnekerke Verdronken dorp en parochie op het voormalige eiland van Borssele. De kerk stond er al voor 1275. De stormvloeden van 1530 en 1532 betekenden de ondergang van St.- Katherijnekerke.
St.-Kruispolder Verdronken parochiedorp bij Aardenburg. Het ging in 1375/1376 ten onder.
St.-Lambert-Wulpen  Dorp op het eiland Wulpen. Het eiland lag voor de kust van Zeeuws-Vlaanderen. Het eiland Wulpen telde vier dorpen. Het had een eigen hospitaal. In 1292 werd het aangeduid als: "Sancte Marie in Wlpis." Wulpen werd voortdurend door stormen en overstromingen bedreigd. In 1516 was St.-Lambert-Wulpen het laatste dorp van het eiland dat door de zee werd verwoest.  
St.-Laurenskerke Verdronken dorp in de Braakman
St.-Nicolaas in Varne
(Vaerne of Langaardenburg) Ooit van dit stadje gehoord? Nee. Toch is het een oud stadje in het grensgebied van Zeeuws-Vlaanderen en Belgie. St.-Nicolaas in Varne beschikte in 1252 zelfs over een eigen schepenbank.
De bewoners van St.-Nicolaas in Varne moeten gedacht hebben dat ze in het voorportaal van de hel woonden. Hun dorp lag ten zuidwesten van IJzendijke in Zeeuws-Vlaanderen. Het was een moerassige, verlaten, woeste streek, het einde van het land, door velen gezien als het begin van de onderwereld. In Varne kwam volgens sommigen van Averno, een meer in Italië waar aldus de overlevering de onderwereld begon. Andere bronnen houden het er eenvoudig op dat varne is afgeleid van varnte, en oud woord voor onkruid.
Hoe dan ook, het dorp met de mooie naam verdronk in 1377 en liet niets achter dan een enkele naamsvermelding in officiële stukken.
St.-Trooye Verdronk nederzetting op Zuid-Beveland.
Slepeldamme Gehucht op voormalig havenhoofd van Aardenburg. Er lag en sluis. Ook was er een tolkantoor voor de scheepvaart van en naar Aardenburg. Via Slepeldamme werd veel vee en graan aangevoerd uit Holland en Zeeland. In 1280 promoveerde Slepeldamme tot tolkantoor van Damme. Het dorpje ging door inundaties in 1583 en 1604 voorgoed verloren
Soetelingkercke
(ook Soelekerke, Zoelenkerke, waarschijnlijk ook Soeke) Verdronken dorp op Noord-Beveland. De kerk dateerde er uit 1206. Het dorp Soetelingkerke lag in het zuidwesten van het oude Noord-Beveland. Dat verdronk in 1530 en 1532. Na herdijking werd het gebied van Soetelingkercke bij Wissenkerke gevoegd.  
Stampaert Dorp in het Verdronken Land van Saeftinghe
Stardijk Verdronken nederzetting in Zeeuws-Vlaanderen, rond 1300. Het gehucht Stardijk lag in de buurt van Boterzande in de huidige Braakman.
Steelant Dorp ten zuidwesten van Terneuzen, richting Sluiskil. Het was in 1199 een parochie. De kerk behoorde aan het kapittel van St.-Salvator te Utrecht. Steeland telde in 1469 95 woningen. Het dorp liep in de veertiende eeuw onder water en verdween in 1488 definitief in de oprukkende Braakman.
Steelvliet Dorp in het Verdronken Land van Reimerswaal. Het ging bij de vloeden van 1530 en 1532 ten onder.  
Stuivezand Verdronken dorp en parochie ten zuiden van Baarland. Stuivezand werd tussen 1370 en 1375 bedijkt in opdracht van de Hollandse graaf Willem V. Omdat de geulen van de Westerschelde die toen nog de Honte heette, meer en meer tegen de Bevelandse wal drukte, kreeg Stuivezand met veel dijkdoorbraken te maken. In 1525 werd de Dierik, een stroomgeul tussen Stuivezand en het vasteland van Zuid-Beveland, afgedamd. De bewoners van Stuivezand konden nu te voet naar het land van Borssele en Baarland. Dat deden ze ook. En de meesten kwamen niet meer terug. Zeker niet na de vloeden van 1532, 1552 en 1570. Overstromingen maakten het eiland steeds kleiner. Het laatste stukje Stuivezand verdween in het begin van de zeventiende eeuw definitief onder water.
Ten Hamer Dorp tussen Biervliet en IJzendijke. De parochie Ten Hamer wordt in 1194 voor het eerst vermeld. Veel grond in de omgeving van het dorp was eigendom van graaf Boudewijn IX van Vlaanderen. Die bemoeide zich er niet echt mee. Hij hield van warmer streken, nam deel aan de vierde Kruistocht en werd keizer van Constantinopel. Hij werd op terugreis gevangen genomen door de Bulgaren. Zijn broer Hendrik volgde hem op. Hij gebruikte de bewoners van Ten Hamer als eigendomsverzekering. Zo boerden bij Ten Hamer Walter van Monnickenwerve en de gebroeders Jacob en Boudewijn van IJzendijke. Ze hadden er grond in leen. Dat schepte wel verplichtingen. De bewoners van Ten Hamer moesten zijn eigendommen van heer Hendrik bewaken. In geval van nood waren ze gedwongen om als dorpsmilitie gewapend met hem op te rukken. Daar stond weinig tegenover. Zo kreeg het dorp geen eigen rechtspraak in de vorm van een schepenbank. Het simpele dorp Ten Hamer ging ten onder tijdens de stormvloed van 1375/1376  
Ter Hoole Gehucht in het Land van Saeftinghe. Ter Hoole lag in de buurt van het eveneens verdronken dorp Weele.
Ter Piet Gehucht of dorp in Zeeuws-Vlaanderen. Ter Piet lag ten noorden van Biervliet. Het gebied rond Ter Piet kwam in 1242 in bezit van de St.-Pietersabdij. De bewoners van Ter Piet waren kleine boeren. Ze specialiseerden zich in het verbouwen van tarwe en meekrap. Elk jaar moest ze belasting, grondcijns, afdragen aan de grondeigenaren in Gent. Een deel van dat geld kwam ten goede aan de plaatselijke pastoor en diens koster. Uit de archieven blijkt dat het boeren van Ter Piet niet altijd meezat. Regelmatig konden ze hun grondcijns niet volledig betalen. De abt van de St.-Pieter stuurde dan onmiddellijk een bode te paard naar Biervliet. Die bereden deurwaarder moest er voor zorgen dat het volk van Ter Piet tot de laatste penning betaalde.
Ter Piet verdween tijdens de stormvloed van 8 oktober 1375 in de Braakman, toen de Zuudzee genoemd.
Tewijk
(ook Tevewijc Thevic, Tewic, Tevicambacht) Verdronken dorp op het voormalige eiland Borssele. Het dorp lag ten noorden van het dorp Monster, het tegenwoordige Borssele. Tewijk wordt al voor 1275 als parochie genoemd. De kerk was gewijd aan Johannes de Doper. Overblijfselen van Tewijk zijn teruggevonden op de grens van Borssele-polder en de Nieuw-Westkraaijertpolder.  
Tolsende
(ook Tolseynde, Totelsende, Tholsende) Dorp in het Verdronken land van Reimerswaal. Het dorp Tolsende ontstond in een twaalfde eeuwse bedijking ten oosten van Yerseke. Tolsende wordt voor het eerst genoemd in 1275. Stormvloeden gingen er regelmatig tekeer. In 1439 is Tolsende als onroerend goed van symbolische waarde geworden. Het staat te boek als een verloren ambacht. Na herdijking verdween het dorp definitief tijdens de vloeden van 1530 en 1532. In 1656 en 1669 zijn kleine stukken van het verdronken Tolsende herdijkt en bij Kruiningen en Yerseke gevoegd. De naam leeft nog altijd voort in de Olzendepolder ten zuiden van Yerseke.
Triniteit Maria van Artois, de weduwe van graaf Jan van Namen stichtte op 19 september 1336 het dorp Triniteit ten zuiden van Terneuzen. Ze beloofde aan Jan van Diest, de bisschop van Utrecht dat driekwart van de plaatselijke belastingopbrengsten naar de pastoor zouden gaan, Een kwart was bestemd voor de inrichting en het onderhoud van een hospitaal. De bisschop vond het prima. Hij wilde de kerk wel inwijden. Of de adellijke Maria dan maar een bijdrage wilde leveren aan de bouw van de kerk. Haar zoon Willem had ook een eis: hij wilde voor hem en zijn opvolgers het erfrecht om pastoors te mogen benoemen. De bisschop deed er niet moeilijk over.
Op 21 januari 1340 was het zover en wijdde een plaatsvervanger van de bisschop de kerk in Maria van Namen presenteerde eerste pastoor: Johannes Boudweijnsz. De nieuwe parochie kreeg nog een bijzondere attractie: wie de kerk bezocht, in devotie om het kerkhof liep en de kerk enige aalmoezen schonk kon rekenen op afkoop van zonden: een aflaat van veertig dagen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog was Triniteit slagveldzone. Het dorp verdween9999 in 1584 en 1585 door militaire inundaties onder water. De kerk stond er toen nog. De katholieken waren er hun gezag toen al kwijt. Lieven Coenen werd rond 1580 de eerste dominee van Triniteit
Valkenisse  Valkenisse lag ten zuidoosten van Waarde. De kerk van Valkenisse werd in 1233 gewijd en behoorde tot het kapittel van Oudmunster te Utrecht. Valkenisse verdween in 1682 in de Westerschelde.
Vinkenisse Voormalig dorp op Zuid-Beveland. In Vinkenisse stond een kapel die gewijd was aan St.- Cornelis.Vinkenisse door de vloed van 1 november 1530 verzwolgen. Vinkenisse ligt in de Westerschelde ten zuiden van de Zimmermanpolder bij Waarde.
Vinninge Verdronken dorp ten zuiden van Biezelinge in de Westerschelde. Vinninge lag op het voormalige eiland Baarland. De kerk van Vinninge was gewijd aan de Heilige Maria. Vinkenisse was destijds tot in Rome bekend, want het wordt in 1216 genoemd in een pauselijke oorkonde. Vinninge is waarschijnlijk door de vloed van 1530 ten onder gegaan.
Vliete (ook Nyenvliet) Het dorpje Vliete was bekend als vissersplaats. Vliete lag ten westen van Wijtvliet op Noord-Beveland. Er stond een St.-Catherinakapel. Volgens Reygersbergh heeft er ook een kasteel gestaan. Vliete verdronk in 1530.
Vremdijke
(ook Vroondijk, Vremdic, Frondic, Vrandic) In 1114 had de Gentse abdij van St.- Pieter al onroerend goed in Vremdijke. De kerk van Vremdijke was gewijd aan St.-Basilius.Door stormvloeden in de veertiende en de vijftiende eeuw verdwenen veel landerijen in de Braakman. Ook Vremdijke ging in1488 ten onder. Een paar jaar later werd er, na een herdijking een nieuw Vremdijke gesticht (1515). In 1579 bekeerde pastoor Michael Struv van Vremdijke zich tot het protestantse geloof. Dat ging hem niet helemaal glad af. Bij een onderzoek bleek dat de ex-pastoor niet goed thuis was in de rituelen van de nieuwe leer. Hij werd op cursus gestuurd naar het strengcalvinistische Gent. De ouderlingen van Vremdijke vroegen om een nieuwe predikant. Dat werd Lieven Koene. Na 1590, toen prins Maurits Zeeuws-Vlaanderen had veroverd, werd de regio een soort missiegebied. Vremdijke, Terneuzen en Biervliet kregen samen een predikant. Om van Terneuzen naar Biervliet te raken moest hij achter om de Braakman reizen, via Philippine. In 1592 was die predikant Johannes Bollius, een in Gent getrainde predikant. Hij woonde in Vremdijke. Tijdens een stormvloed in de nacht van 25 op 26 november 1601 brak de Braakman opnieuw door de dijken heen. Het dorp Vremdijke overstroomde. Veel inwoners verdronken. Dominee Bollius overleefde de nachtelijke catastrofe. Hij vluchtte landinwaarts op zoek naar een droge plek. Hij kwam in het nog nieuwe Mauritsfort terecht. Hij bouwde daar al snel een nieuwe kerk en organiseerde er de gemeente Hoek.
Vulendike (ook Volendike)
Waterdunen Waterdunen is een van de meest mysterieuze stadjes uit de Zeeuwse geschiedenis. Het moet op een eiland in de monding van de Westerschelde gelegen hebben. Dat eiland lag tussen de eilanden Wulpen en Koezand, voor de kust van het huidige Zeeuws-Vlaanderen. Uit oude belastingarchieven blijkt dat Waterdunen van redelijk grote omvang was. Waterdunen betaalde meer belasting dan IJzendijke en Biervliet. Volgens de annalen is Waterdunen in 1357 door de zee verzwolgen. Nadien zou er, na herdijking, op het eiland opnieuw een parochie zijn gesticht. Dit tweede Waterdunen verdween op het eind van de vijftiende eeuw in de golven van de Noordzee.
Weele  Verdronken dorp op Noord-Beveland. Weele lag ten noorden van Wissenkerke. Het wordt voor het eerst in 1395 vermeld. De kerk van Weele behoorde tot het kapittel van St.- Pieter in Utrecht. Het dorp ging tijdens de stormvloed van 1530 ten onder. Het gebied van het vroeger Weele is na herdijking bij Wissenkerke gevoegd en ligt nu in de Torenpolder.
Welle Verdronken dorp op Noord-Beveland. De kerk van Welle was al in 1162 in bezit van de abdij van Middelburg. Welle verdronk in 1530. Na de herdijking van Noord-Beveland in 1598 is het gebied van Welle bij Colijnsplaat gevoegd.
Weldamme  Na 1600 in Oosterschelde verzonken dorpje bij Zierikzee.
Welland Nederzetting en kasteel bij Noordwelle op Schouwen-Duiveland. Door overstromingen in 1421 en 1424 vernield en verdwenen.
Westende Een van de vier verdronken dorpen op het eiland Wulpen, verdween rond 1570
Westkerke (1)
(ook Raaskerke) Verdronken dorp op het voormalige eiland van Borssele. Westkerke ging tijdens de stormvloed van 1530 ten onder. Het dorp ligt in de Westerschelde ten zuidwesten van Borssele.
Westkerke (2) Verdronken dorp ten westen van Oud-Sabbinge op het toenmalige eiland Wolphaartsdijk.
Dit Westkerke verdronk op 16 november 1377. Het gebied waar het dorp lag, werd in 1665 opnieuw bedijkt. Het heet sindsdien de Westerlandpolder. In 1975 zijn restanten van het dorp Westkerke ontdekt op een plek ten westen van de boerderij Hof Westkerke. Het ging om sarcofagen, grafzerken, grafstenen en muurwerk van de vroegere kerk.
Westkerke (3) Verdronken dorp in het Zuidland van Schouwen. Dit Westkerke lang ten zuiden van de Coudekerke, dus zuid van de huidige Plompe Toren die in de Oosterscheldedijk staat.
Wevelswale Kustdorp aan de Westerschelde ten noorden van Hoek in Zeeuws-Vlaanderen. De St.-Baafsabdij te Gent had een boerderij in Wevelswale. Het dorp wordt voor het eerst in 1170 genoemd. Het werd beschermd door de Monniksdijk. Wevelswale lag in de monding van de huidige Braakman, ongeveer waar nu de Braakmanhaven ligt, westelijk van de Nieuw-Neuzenpolder(Dow Chemical). Een rijke boer, en zekere Arnoldus van Evergem mocht rond 1170 belasting innen in Wevelswale. Dat gebeurde naar gewoonte in natura. Een probleem, want Arnoldus had problemen met het vervoer van zijn ontvangen belasting, de tienden, naar zijn ver zuidelijk gelegen hoeve bij Evergem. Dus ruilde hij het recht op tiendheffing in Wevelswale met de grootgrond-bezitters van de Gentse St.Baafsabdij. Hij kreeg er een tiend bij Evergem voor terug.
Een andere boer in Wevelswale was Dirk Cleyland. Hij bezat er rond 1268 een ridderhofstede. Wevelswale verdronk in 1375/1376 in de Braakman.
Willemskerke Verdronken dorp in de Braakman
Wiksdorp Verdwenen dorp ten noorden van Braasdorp in de Poel
Wolfertsdorp Verdronken dorp op het voormalige eiland Borssele. De eerste vermelding van Wolfertsdorp dateert uit 1353. Het lag ten zuidoosten van Monster, het tegenwoordige Borssele. Kort na de stormvloed van 1530 werd het dorp als "geheel weggeschuert" vermeld.
Yersekeroord Nederzetting in het Land van Reimerswaal. Waar de Schelde ter hoogte van Bergen op Zoom een bocht naar het westen maakte stond het tolhuis van Yersekeroord. Op oude kaarten wordt het als een stenen burcht aangegeven. Yersekeroord verdronk tijdens de stormvloeden van 1530 en 1532.  
Zuidkerke Zuidkerke was het belangrijkste dorp van Zuidland, het gebied aan de zuidkant van Schouwen dat aan het eind van de Middeleeuwen door de agressieve Oosterschelde werd weggevreten.
Zuidkerke werd al rond 1250 genoemd.
Zwartewale
(ook Swartewaal, Swartewiel) Gehucht in het Land van Reimerswaal. Het lag tussen Duvenee en Nieuwkerke Zwartewale verdronk tijdens de vloeden van 1530 en 1532.
Twijfelgevallen
Axel Overstroomd in 1606 en 1808, maar direct op dezelfde plaats herbouwd.
Herkesteyn Verdronken en/of verbrande nederzetting met kasteel op Schouwen-Duiveland.
Pelkem Niet nader te lokaliseren parochie bij IJzendijke (Archief St.-Janshospitaal te Brugge).  
Scaltheim Mysterieuze nederzetting uit de negende eeuw. Lag voor de kust van Schouwen. In zee verdwenen door het terugtrekken van de kust.
Sypenesse Vermoedelijk verdronken heerlijkheid bij Tholen. Het wapen van Sypenesse komt voor op de wapenkaart van M. Smallegange in diens Nieuwe Cronyck van Zeeland(1696)
Tubendic Vermeld in 1025. In dat jaar verkreeg de St.-Pietersabdij het gehucht Tubendic in de buurt van Oostburg. Tubendic is de oudste dijknaam in West-Zeeuws-Vlaanderen.
Verdronken eilanden in het deltagebied
Waterdunen (1130)
Wulpen (1570)
Koezand (1570)
Cadesant (1570)
Schoneveld (1375)
Stuivezant (1570)
Orisant (1639)
Geografisch gegroepeerd zag het beeld van de verdronken dorpen (9) in Brabant en Zuid-Holland (voormalige Groote of Zuid-Hollandse Waard) er als volgt uit, van west naar oost:  
Weede In 1421 verdronken dorp op de zuidoever van de Maas. Meest westelijke dorp in de Groote Waard. De bewoners van Weede vluchtten naar het nabijgelegen Cillaarshoek, een stukje dijk ten noorden van Strijen in de huidige Hoekse Waard. Hun nakomelingen wonen daar nog steeds.
Wieldrecht In 1421 verdronken dorp, tussen Weede en Twintig Hoeven, in de Groote Waard.
Twintighoeven In 1421 verdronken dorp, tussen Wieldrecht en Dubbelmonde, op de zuidoever van de Maas, in de Groote Waard
Dubbelmonde  In 1421 verdronken dorp, tussen Twintig Hoeven en Almonde, op de zuidoever van de Maas, in de Groote Waard
Almonde In 1421 verdronken dorp, tussen Dubbelmonde en Drimmelen, op de zuidoever van de Maas, in de Groote Waard
Drimmelen Het oudste Drimmelen is in 1421 geheel verdronken. Het lag tussen Almonde en Standhazen op de zuidoever van de Maas in de Grote Waard. Het tweede Drimmelen ligt verkommerd stil te wezen als "Oud-Drimmelen"; het derde Drimmelen is de jachthaven.
Standhazen In 1421 verdronken ambacht tussen Drimmelen en Geertruidenberg, op de zuidoever van de Maas, in de Groote Waard. Onduidelijk of er een dorp was.
Broek  Verdronken dorp op de zuidwestdijk van de Grote Waard, ongeveer waar nu de Moerdijkbruggen zijn.
Achthoeven In 1421 verdronken dorp op de zuidoever van de Maas, toen de Groote Waard
West van de Grote Waard, oost van de stroomgeul van De Striene (11 dorpen)
Strienemonde Het verdronken Strienemonde was een nederzetting in de Striene waar graaf van Holland tol hief.
Oud-Strijen Het dorp Oud-Strijen lag vermoedelijk ergens bij het Zwanegat. Het verdronk in 1288, en werd deels verplaatst naar het huidige Strijen, deels naar Oosterhout (Slotbosse Toren of huis van Strijen).  
Niervaart (nu Groote Ketel) Het dorp Niervaart lag tussen Klundert en Zevenbergen. Nog altijd is daar een boerderij die Groote Ketel heet.
Overdrage Het verdronken Overdrage lag ergens oost van Klundert. Het is niet hetzelfde dorp als Niervaart.
Zonzeel Verdronken dorp ten zuidoosten van Langeweg. Toen Zonzeel in 1421 verdronk bleef er een kapel achter op de Markdijk. De naam Zonzeel komt terug in de Zonzeelsche Polder en in de dagelijkse filemeldingen: het knooppunt Zonzeel.  
Nieuwenbosch
Verdronken dorp ten noorden van Oudenbosch
Nieuw-Gastel Verdronken dorp waar verder weinig van bekend is.  
Valkenburg Het verdronken dorp Valkenburg lag ten zuiden van Willemstad (omgeving Helwijk)
Koeveringe Het dorp Koeveringe lag zuidwest van Steenbergen, in het gebied dat nu bekend staat als De Kladde.
Polre Polre lag ten zuiden van de huidige brug tussen West-Brabant en Tholen. Polre heette ook Heer Boudewijns Polder of Nieuw Schakerlo
Friezenmoerdijk De nederzetting Friezenmoerdijk lag in het verdronken ambacht van dezelfde naam, in het gebied van Oud- en Nieuw Vossemeer
Oost van de Schelde (4 of 5 verdronken dorpen)
Vijfhuizen Vijfhuizen was een gehucht op de kop van de Bergen op Zoomse Haven
Hildernisse Westelijk van Bergen op Zoom, bij de watertoren, ligt het verdronken Hildernisse.
Kloosteroord (locatie onbekend)  
Oud-Ossendrecht Het verdronken Oud-Ossendrecht heet nu De Aanwas.
Oud Berendrecht In het grensgebied van het huidige Noord-Brabant en Belgie ligt het verdronken Berendrecht. Het dorp werd later verplaatst naar het huidige Berendrecht in Belgie.
Verdronken dorpen in de Grote of Zuid-Hollandse Waard
Noord van de Maas (16 dorpen)
Alloysen
Almstein
Almsvoet
Annekerke
Eemskerk
Eemstein
De Mijl
Gregenmonde
Heer Aartswaard
Hardeverd
Houwningen
Kraayenstein
Kruiskerke
Tiesselingskerke
Werken
Wolfbrantskerke
Verdronken dorpen in voorheen de Groote Waard of Zuidhollandsche Waard, waarvan het bestaan niet bewezen is:

Dordsmonde
Ledekerke  
Merwede
Poelwijk
Vedronken dorpen in de Hoekse Waard (1)
Schuring  Met het gehucht Capelle bij Zierikzee deelt het gehucht Schuring bij Numansdorp in de Hoekse Waard de twijfelachtige eer om tot de jongste verdronken dorpen van de delta te behoren. Schuring verdronk tijdens de watersnood van 1953 en werd niet meer opgebouwd.


Elena Jansdr. KUIJPER

Zij zijn beiden met attestatie naar Kattendijke vertrokken.

Elena is een Boerendochter


87. Cornelia FEIJTEL

Is in 1811 13 jaar oud.


90. Josina FEIJTEL

Bevolkingsregister Kattendijke 1811.


91. Maria FEIJTEL

In 1811 inwoonster van Kattendijke (11 jaar oud) Bevolkingsregister Kattendijke 1811.
Maria Feijtel
Hypothecair schuldenaar in 1833 Kattendijke
Feijtel, Maria
Woonplaats (residence) : Kattendijke
Jaar (year) : 1833
Inventarisnummer : 59
Vaknummer : 55
Opmerking : Het vaknummer verwijst naar de registers van overschrijving (akten van overgang van eigendom van onroerende goederen) en/of de registers van inschrijving (hypotheekakten op onroerende goederen). Via ISIS kunnen hiervan geen kopieën worden besteld. Wij adviseren u langs te komen. Voor nadere informatie zie: Bronnen.


Marinus KRIJGSMAN

Beroep: Schaapsherder


92. Pieter FEIJTEL

Inwoner van Kattendijke in 1811.


37. Marinus Joosse FEIJTEL

Marinus Feijtel
Hypothecair schuldenaar in 1811 Rilland
Feijtel, Marinus
Woonplaats (residence) : Rilland
Jaar (year) : 1811
Inventarisnummer : 15
Vaknummer : 1218
Opmerking : Het vaknummer verwijst naar de registers van overschrijving (akten van overgang van eigendom van onroerende goederen) en/of de registers van inschrijving (hypotheekakten op onroerende goederen). Via ISIS kunnen hiervan geen kopieën worden besteld. Wij adviseren u langs te komen. Voor nadere informatie zie: Bronnen.
Het Hooge huys.
Ook van het slot is weinig bekend. Graaf Willem van Hennegouwen verkocht op 26 april 1327 aan Willem van Duvenvoorde het ambacht Westkerke met het huis en de hofstede waar het huis op stond, de molen en andere rechten.
Smallengange vermeldt dat het huis op een heuveltje is gebouwd en toebehoort aan de jonkers van de Werve, op wlek edel geslachte de heerlijkheid, in den jare1617, voor 't grootst verheven wordt. De Magistraat bestaat uit een Schout een Burgemeester, vier Schepenen en een secretaris. Inderdaad is er baksteenpuin van vrij groot formaat op het platform van de nu nog 7.55 meter hoge berg teruggevonden. Tegenwoordig neemt men aan dat de oorsprong van deze bergjes, de z.g kernheuvel is opgeworpen als vluchtheuvel voor hoog water. Toen Samllegange dit huis aan het eind van de 17e eeuw beschreef, zal het woongedeelte zeker onder aan de berg hebben gelegen binnen het omgrachte terrein zoals dit op deze 18e eeuwse kaart is te zien. Dit "Hooge huys" dat als hofstede in gebruik is geweest, is met zijn toebehoren in 1601 door de rentmeester van de ambachtsheer verpacht. Ook de oude kadastrale benaming Steenhoek wijst naar een stenen huis dat in de tijd van het ontstaan van die naam zeker een bijzonderheid was. School
Is er van de vorige gebouwen weinig te vertellen, ook van de dorpsschool is niet veel bekend. De heerlijkheid had er echter wel een. Westkerke was in de gelukkige omstandigheid dat het traktement van de meester werd betaald door de rentmeester van de geestelijke goederen. Veel had het schooltje niet te betekenen. In de dorpsresoluties van 11 jan 1763 lezen we dat de magistraat het huis en erf waar school werd gehouden, niet wilde verkopen. Willem Polderman, de nieuwe meester moest de school huren en het glas onderhouden om het dorp de uitgaven hiervan te besparen. Twintig jaar na de samenvoeging met Scherpenisse maakte in 1836 de storm een einde aan het geven van onderwijs in Westkerke. Van het uit één vertrek bestaande en met stro bedekte gebouw scheurden toen de muren en kon het gebouw niet meer gebruikt worden. Om te voorkomen dat het gebouw geheel zou worden weggeroofd, is het in 1841 voor afbraak verkocht. Hoewel de opheffing voor een aantal raadsleden een moeilijk punt was, was men verder van oordeel dat men beter aan de school van Scherpenisse een tweede leerkracht zou kunnen benoemen, terwijl deze school met een kwartier lopen, zowel 's zomers als 's winters makkelijk vanuit Westkerke bereikbaar was.
Molen
Evenals het Hooge huys is de molen in 1327 door de graaf verkocht. Vermoedelijk was deze molen een getijdenwatermolen, welke later plaats heeft moeten maken voor de standerdmolen op de St-Andriaansdijk tegenover de Westkerkseweg. Het molenwater, een restant van een oude kreek tussen de hofstede Wulpdal en de plaats Westkerke herinnert vermoedelijk nog aan deze watermolen. In 1574 is er een geschil tussen Pier en Roel, beide molenaars. Een schepenakte van Scherpenisse vermeldt dan dat de laatste de gouden kroon moet betalen welke op de molen van Westkerke is gezet. Vermoedelijk ging dit verschil over de versiering. Een reden voor het teniet gaan van deze molen na 1700 zal de positie van de korenmolen te Scherpenisse zijn geweest, welke makkelijk bereikbaar was voor de afnemers in het grote dorp. Ook de bakkers waren hier gevestigd. Eveneens zal hebben meegespeeld de maalplicht van de bewoners van Scherpenisse, waar door deze gedwongen waren het koren op de molen van hun heer te laten malen. Zo wordt in 1681 aan Pieter van Marct, molenaar te Westkerke die rond 1677 de molen te Scherpenisse pachtte, door de magistraat te Scherpenisse verboden aldaar meel te verkopen en moet hij zijn balans en de gewichten binnen 24 uur weghalen. In 1701 werd de molen nog verhuurd, doch voor 1737 was deze geheel vervallen en onbruikbaar. Als zodanig wordt hij nog in 1751 vermeld.


93. Adriaan FEIJTEL

Moeder is 51 jaar bij geboorte Adriaan!!!


94. Albertus Cornelis FEIJTEL

geboorte datum is niet bekend. Ook is het niet zeker of deze persoon in dit gezin thuis hoort!


96. Johanna FEIJTEL

Beroep: Landbouwster


Jan WESTSTRATE

Beroep: Boerenknecht


Paulus SPRUIJT

Beroep: Boerenknecht


97. Maria FEIJTEL

Beroep: Particuliere


Anthonie ENGELAAR

Beroep: Arbeider


Joost FEIJTEL

Volgens ZA is deze Joos in 1765 in Wissekerke (?) geboren. Daarna verhuisd naar Bath en op 1 maart 1807 verhuisd naar Baarland/Bakendorp (Zuid-Beveland).
Beroep: Veldarbeider
Verbindingen
Scherpenisse had in de 16e eeuw twee veren gehad: één bij Gorishoek in het zuidwesten van de polder, over de Pluimpot naar st-Maartensdijk en overbodig geworden na de afdamming, en één in het zuidoosten bij Schoondorpe naar het Lodijckergat aan de overkant van de Schelde, kennelijk verdwenen na de overstroming van dat deel van Zuid Beveland (maar een eeuw later nog steeds vermeld in de rekeningen van de Nassause Domeinen). Daarnaast is er een schippersgilde, waarvan de zeven leden regelmatige beurtdiensten onderhouden op tal van plaatsen. In de lokale archieven vinden we niet alleen voor de hand liggende bestemmingen als Bergen op Zoom en Middelburg maar ook Rotterdam.