HISTORIE
De oorsprong van de Parson Russell Terriër ligt in Devon, Engeland.
De engelse predikant John Russell werd op 12
december 1795 geboren in Darthmouth,
South Devon.
In 1814 werd hij toegelaten tot het Exeter College,
Oxford, waar hij als student in 1819 zijn
eerste hond van een melkman kocht.
Deze teef, "Trump" , is de grondlegger geweest voor Russells eigen werklijn terriërs.
Deze honden moesten voldoen aan de specifieke werkeigenschappen die hij stelde:
De hond moest mee kunnen lopen in de meute, goed op de vos te gebruiken
zijn, het wild aanblaffen en uit de holen jagen zonder het wild te
doden.
Eind 1800 werden de terriërs ook buiten de jagerij populair en dat
leidde al gauw tot veranderingen in het uiterlijk van de honden.
John Russell en vele andere "werkende" terriër-mensen waren hier
dan ook sterk tegen gekant en bleven de honden op eigen wijze fokken en
selecteren, namelijk op werklust en karakter. Uit de "working
terriërs" ontstond o.a. de Parson Russell Terriër die in 1900
erkenning kreeg.
Vanaf eind 1800 zijn deze Parsons gefokt door vrijwel uitsluitend
jagers. Deze zijn dan ook verantwoordelijk voor het ontstaan van onze
hedendaagse twee variëteiten met elk hun eigen doel, namelijk:
De "normaalbenige" Parson Russell Terriër, die mee moet kunnen
lopen in de meute en de onder invloed van kruisingen met andere
terriër-rassen ontstane "kortbenige" Jack Russell Terriër,
die gedragen kan worden in een zadeltas of voorop het paard gezet kan
worden.
terug rasinfo foto's