| |
Laatste oorlogsdag, 2 november 1944
Toen ik me ongelovig toonde moest ik mee naar de toren en door de grote vaste
kijker zag ik de manschappen en de tanks langzaam naderen. Nieuwe angst bij
grote blijdschap. Wat moest er van terechtkomen als er eens bij die bunkers of
erin gevochten zou worden. We konden er nu beslist niet uit want er suisden weer
tamelijk veel granaten. De soldaten waren optimistisch, op één uitzondering na
waren ze zeer verheugd dat voor hun de oorlog welhaast ten einde was. Vechten
voelden ze niks voor. Hitler was een vijand van Duitsland. Het Duitse volk was
zeer te beklagen, het kan verkeren!
We aten, dronken en praatten met de Duitse soldaten en kwamen weer aardig op ons
verhaal. We begonnen ons zeer spoedig in de bunker thuis te voelen.
Plotseling meldde de wacht in de toren
dat de Baustelle zich zonder vechten aan slechts één Engelsman had
overgegeven. Wat nu? De soldaten wisten het ook niet maar vatten deze overgave
zeer luchtig op. Per telefoon werd het bericht aan de luitenant in de onderste
bunker doorgegeven. Ik kon het woordelijk volgen. Natuurlijk niet zijn
antwoorden. Maar dat werd ons gauw duidelijk. Een der militairen haalde een
laken van een krib en ging die op de bunker leggen. De anderen sloegen hun
geweren kapot, gooiden hun munitie weg, braken de grote kijker in de toren af en
pakten hun rugzakken vol levensmiddelen en sigaretten. Één soldaat was
woedend, de rest lachten hem uit en feliciteerden elkaar, ons gaven ze ook sigaretten.
Naar hun zeggen moesten de Engelsen nu welhaast in Zoutelande zijn. We mochten
echter niet naar buiten. Dat speet ons wel, maar het was veel te gevaarlijk, nog
steeds vlogen er granaten.
Hoe de troepen in het dorp ontvangen
zijn hebben we helaas niet meegemaakt.
Ze waren er om tien uur, ik zag enkele vlaggen te voorschijn komen, maar tussen
bunker en het dorp lag nog kanonvuur, dat bleef maar aanhouden. Tegen 11 uur
sloop ik eens even het gangetje van de bunker uit. meteen zag ik één persoon
met een helm op. Toen hij me daar op de duinen zag staan, richtte hij zijn
geweer en brulde : "Are there Germans?" Ik wist niet hoe ik het
had, brulde terug : "Yes ten".
Meteen zag ik gewapend met een wandelstok, Joh. Kodde komen en praatten
met de soldaat. Ik riep nu dat ik ze zou halen als de Tommy wachtte. Ik de
bunker in en riep :"Ze zijn er" . De Moffen gaven ons nu een hand en
gingen met hun handjes omhoog de lange trap af naar die ééne soldaat! Beneden
gaf ik de soldaat een hand maar kon geen woord zeggen. Die moffen met hun handen
omhoog. Dat gezicht vergeet je nooit. De eerste Tommy was met Joh. Kodde al naar
de volgende bunker. Spoedig kwamen er nu meer soldaten. Zelfs v.d..Kevie was
eerst zo verbouwereerd dat hij geen Engels kon spreken. we kregen bevel om nog
wat in de bunker te blijven. Nog steeds granaten.
Na een poosje stookte een Canadees op
een duintop geel vuur en nu stopte het schieten. Het eerste wat ik nu deed was
naar het dorp snellen.
Overal vlaggen en oranje, iedereen feliciteerde iedereen. De school bleek in
noodziekenhuis verandert te zijn. Er was ook veel kapot in het dorp, geen ruit
meer heel en vele huizen vernield. De nog bewoonbare huizen bleken tjokvol te
zijn.
We besloten nu met de v.d. Kevies voorlopig in de bunker te blijven wonen.
Na
de bevrijding
Inhoud
|