ziet u geen menubalk links? |
klik dan hier! |
Lokaal Centraal- initiatief van EnerTel
Vrije markt praktijken in de telecom
Door Peter Lievense.
De tijd dat alle telefoongesprekken over de koperen kabels van een onaantastbare
PTT kabbelden en dat tegen een fors maandelijks bedrag vrijwel uitsluitend
bij de kleine regionale provider toegang tot Internet te verkrijgen was,
ligt nog niet eens zo ver achter ons. Maar in deze dagen waarin niets meer
heilig en branchevervaging de norm is, heeft de PTT concurrentie gekregen
van de energiebedrijven en de spoorwegen.
En nadat grote ondernemingen een virtuele geldlucht opsnoven langs
de digitale snelweg is de Internetmarkt niet langer meer het domein van
een stelletje vrijgevochten idealisten en anarchisten, maar het jachtgebied
van landelijk opererende providers die in alle afgelegen hoeken en gaten
klanten proberen te vangen.
Om de lokale providers uit de markt te kunnen prijzen moet de landelijke
aanbieder wel in alle 32 regio's een inbelpunt creëren, zodat de klant
tegen regionaal tarief kan inbellen.
Zo een Point of Presence (PoP), met de bijbehorende huurlijn naar de
server van diezelfde provider, kost handenvol geld.
De concurrentiestrijd tussen de drie telecommunicatiebedrijven lijkt
hier echter verandering in te brengen. De PTT biedt de providers aan het
telefoonverkeer tussen de klant en de server van de provider af te handelen
via de PoP's die onderdeel uitmaken van PTT's eigen Internet-luchtballon,
het Net en Enertel fantaseert 'Virtuele PoP's' op haar glasvezelnetwerk
onder de noemer Lokaal Centraal.
De providers hebben wel oren naar deze nieuwe dienstverlening.
De Internet-jongens van Enertel hebben hun huiswerk goed gedaan. Lokaal
Centraal biedt de Internet provider een ISDN-aansluiting met 32 verschillende
netnummer. Op deze zogenaamde Virtuele PoP's kunnen de abonnee's vanaf
oktober tegen lokaal tarief inbellen. Enertel wisselt op lokaal niveau
het telefoonverkeer uit met de PTT en transporteert het via het eigen netwerk
naar de server van de provider.
De snelheid is gebaseerd op ISDN. Voor iedere inbeller is er een kanaal
beschikbaar met een snelheid van 64 Kilobit per seconde. Omdat de kanalen
gescheiden zijn, kan er geen verstopping of vertraging optreden. Enertel
beweert dat de consument daardoor een betere verbinding krijgt dan nu het
geval is.
De provider kan een truck het land door sturen om de PoP's op te halen
en de huur van de vaste verbindingen op zeggen.
Als toetje krijgt Enertel van elke vijftien cent die de PTT binnenkrijgt
voor de lokale verbinding nog eens twee cent als dank voor het genereren
van het telefoonverkeer.
Verschillende Internetaanbieders hebben serieuze belangstelling getoond.
Onder andere Xs4All, bART en Cybercomm hebben al overeenkomsten gesloten
met EnerTel.
In 1993 onderzochten de gezamenlijke energiebedrijven en de Nederlandse
Spoorwegen op aandrang van de Minister van Verkeer en Waterstaat samen
op welke manier hun eigen telecomnetten voor bredere doeleinden gebruikt
zouden kunnen worden. Beide partijen zagen echter geen heil in samenwerking
en gingen elk hun eigen weg.
De elf energiebedrijven riepen Enertel als zelfstandig bedrijf in het
leven. De NS ging in zee met British Telecom onder de naam Telfort.
In november vorig jaar wees de Minister in al haar wijsheid aan beide
partijen een licentie toe waarmee zij vanaf 1 juli de PTT zouden mogen
beconcurreren op de markt van de vaste telefonie. De derde kandidaat Global
One, een puur buitenlandse aangelegenheid, viel buiten de boot. Het bedrijf
zou over te weinig eigen vermogen beschikken.
EnerTel bereikt via de kabelnetten van zogenaamde regionale partners
(de energiebedrijven en hun dochterondernemingen; de kabelbedrijven) ongeveer
zeventig procent van de huishoudens. Daaroverheen liggen de glasvezelnetten
van de afzonderlijke energiebedrijven.
Een landelijke backbone van glasvezel koppelt deze netten aan elkaar.
Inmiddels bedraagt de totale lengte zesduizend kilometer. Binnen drie jaar
moet dat zijn verdubbeld. Om het kabelnet te verglazen en tweeweg te maken
moeten miljarden worden geïnvesteerd.
EnerTel zelf richt zich op boven regionale bedrijven. Sinds april verzorgt
het bedrijf bijvoorbeeld huurlijnen tussen verschillende bedrijfsvestigingen.
Binnenkort komt EnerTel met Virtual Private Networks en bijvoorbeeld Videoconferencing.
Daarnaast wil de onderneming de lucht in. Het vormde met T-Mobil, het
Britse Orange en ABN/Amro een consortium dat in de race is voor een DCS
1800 licentie die de Minister dit jaar gaat afgeven. DCS 1800 is een mobiel
telefonietechnologie met aanmerkelijke voordelen ten opzichte van het bekende
GSM-systeem, zoals een lager energie verbruik. Met DCS 1800
moet ook de koppeling tussen vaste en mobiele telefonie mogelijk worden,
zodat de abonnee overal op hetzelfde nummer bereikbaar is. De deelnemende
energie- en kabelbedrijven komen binnenkort met regionale telefonie voor
et Midden- en Kleinbedrijf en de consument.
De gesprekken met andere regio's en het buitenland verlopen via het
EnerTel-netwerk. Voor de verbinding tussen de telefoon op de keukentafel
en het kabelnet wordt vooralsnog gebruik gemaakt van het PTT-net, de zogenaamde
interconnectie. Maar verschillende kabelbedrijven, zoals Casema brengen
bij wijze van experiment al telefonie via de kabel in huis.
Overigens zijn de meeste kabelexploitanten ook druk aan het werk om
hun kabelnetten geschikt te maken voor de doorgifte van Internet via de
kabel. Enkele bedrijven, zoals CAI Westland hebben het net al in hun pakket.
Met Lokaal Centraal boort EnerTel weer een nieuwe markt aan. Xs4All
is een van de providers die heeft aangegeven met EnerTel in zee te willen
gaan. Dat betekent volgens directeur Felipe Rodriquez niet dat de PoP's
snel zullen verdwijnen. ,,Wij gebruiken Lokaal Centraal voorlopig voor
het aanbieden van een nieuwe service naar onze abonnee's, de 56k6-dienst.
Hoewel er nog geen officiële standaard is voor 56k6 modems, worden
ze toch al gebruikt. Via Lokaal Centraal bieden we de mogelijkheid om met
die snelheid in te loggen. Als na een of twee jaar blijkt dat Lokaal Centraal
naar tevredenheid functioneert, willen we helemaal overgaan en kunnen we
de PoP's en huurlijnen afschaffen.''
Xs4All denkt garen te kunnen spinnen bij de concurrentie tussen de
telecom-aanbieders. ,,De telecom-markt staat onder spanning, voor de toekomst
praten we met verschillende aanbieders. Dat kan de prijzen alleen maar
drukken. Nu hebben we voor EnerTel gekozen omdat ze aanmerkelijk goedkoper
zijn dan het PTT alternatief. Daarbij komt dat Lokaal Centraal via ISDN
wordt aangeleverd en de PTT via TCP/IP aanlevert. In het laatste geval
is verstopping niet altijd te vermijden.''
Overigens gaat Xs4All in Amsterdam in zee met A2000, het kabelbedrijf
dat geen deel uit maakt van EnerTel.
PTT Telecom Internetdiensten bestrijdt dat hun IP-netwerk gevoelig is
voor verstopping. Deze dienst die speciaal in het leven is geroepen om
de contacten met de Internet-providers te onderhouden, wijst erop dat het
netwerk 24 uur per dag in de gaten wordt gehouden en dat de capaciteit
zonder beperkingen kan worden uitgebreid. De ervaringen tot nu toe laten
volgens de dienst zien dat de performance en bereikbaarheid buitengewoon
goed zijn.
PTT noemt de service IP Dial In dienst en gebruikt het netwerk en de
PoP's die ook het Net dragen, PTT's initiatief om een Neerlands hoekje
af te schermen op Internet.
Volgens de PTT wordt er op grote schaal van de dienst gebruik gemaakt,
maar 's lands grootste telecom aanbieder wil geen namen noemen. Behalve
natuurlijk die van Planet Internet/World Acces, de Internet provider waar
KPN zelf aandeelhouder van is.
De abonnee kan tegen lokaal tarief inbellen op een van de 33 PoP's
die over het land verspreid staan met een modem, een ISDN-aansluiting of
via het GSM-net. De Radius Proxy van Internetdiensten stuurt ID en password
door naar de server van de provider. Bij herkenning opent de server van
de provider de verbinding met de abonnee. De klant krijgt dus pas toegang
tot het net als hij is herkent door de provider.
De provider bezuinigt aanmerkelijk op apparatuur; de PTT zorgt niet
alleen voor de PoP's en de verbinding maar ook voor de modems. Voor de
provider verloopt al het verkeer met de abonnee's over een lijn. Investeringen
die nodig zijn om bijvoorbeeld aan nieuwe, snellere, verbindingen te kunnen
voldoen (zoals de verwachte standaardisering van 56k6-modems) komen derhalve
voor rekening van PTT Telecom Internetdiensten.
De derde partij in dit verhaal, Telfort, dingt niet naar de hand van
de providers. Wel biedt het de Internetaanbieders een verbinding aan de
achterdeur. Providers die op niet meer dan vijf kilometer afstand van de
spoorlijn hun onderkomen hebben, kunnen via het netwerk van Telfort tegen
concurrerende tarieven aan het Internet koppelen ( de zogenaamde NODE).
Om de internationale verbindingen te optimaliseren huurt Telfort op de
c 14 zeekabel naar Engeland. Daar vindt de interconnectie plaats met de
wereldwijde backbone van British Telecom. Naar eigen zeggen biedt Telfort
hiermee een grotere bandbreedte dan de gebruikelijke verbindingen.
De deelname van BT in Telfort gaf deze aanstormende telecom-aanbieder
toch al een vliegende start. BT hevelde de Nederlandse tak over naar Telfort,
dat daarmee in een klap 250 werknemers had en een omzet van 150 miljoen
gulden per jaar. Onder de klanten grote namen als ABN Amro, Shell, Philips
en Unilever.
De basis van de infrastructuur is het glasvezelnetwerk dat langs de
spoorwegen ligt. De totale lengte moet binnen afzienbare termijn op ongeveer
tweeduizend kilometer uit komen. Daartoe investeert Telfort ruim een miljard
gulden.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Telfort heeft wel degelijk
interesse in Internet.
Samen met World Online (waarin behalve Audax en de Tros zowel NS Telecom
als Telfort deelnemer zijn) en ITT Gouden Gids stond het bedrijf aan de
wieg van OpenNet.
OpenNet beoogt een toegevoegde waarde te zijn aan het Nederlands deel
van Internet (waar hebben we dat eerder gehoord) door vraag en aanbod bij
elkaar te brengen. In het persbericht reikt OpenNet de hand naar banken,
verzekeraars en bijvoorbeeld de handel.
OpenNet moet een plaats in de virtuele luwte zijn waar bedrijven (en
consumenten) elkaar vinden om in alle rust informatie uit te wisselen of
zaken te doen. OpenNet is volledig toegankelijk via Internet.
Vooralsnog is er maar een bedrijf over de streep getrokken sinds juli.
De naam moet geheim blijven, maar het gaat om 'een audio zaak waarvan de
eigenaar getrouwd is met een bekende zangeres'.
De initiatiefnemers spreken de verwachting uit dat de 'community' zal
groeien naar een miljoen abonnee's.
Een abonnement kost vijf gulden per maand, waarvoor de klant een e-mailadres
krijgt en een uurtje surfen op het Web. Daarmee is OpenNet deels acces-provider.
Een situatie die vergelijkbaar is met dat andere staaltje hoogmoed;
het Net van de PTT.
In het persbericht waarin EnerTel de wereld deelgenoot maakte van de
geboorte van Lokaal Centraal werd dan ook fijntjes gewezen op de verstrengeling
van belangen bij de concurrent. Andere telecom-aanbieders ontplooien, volgens
EnerTel in een reactie, activiteiten die concurrerend zijn met die van
hun klanten. Bij Lokaal Centraal kan de Internet-provider ook in de toekomst
onafhankelijk blijven opereren.
Bij PTT Telecom Internetdiensten bestrijden ze dat er sprake zou zijn
van belangenverstrengeling. De dienst is naar eigen zeggen een aparte unit
die zich alleen richt op de relatie met de providers. Internetdiensten
exploiteert het netwerk en de provider gebruikt dit om zijn diensten aan
te kunnen bieden. 'Een eenduidige klant-leverancierrelatie.'