Reeds in 620 werd gewag
gemaakt van een nederzetting aan een kreek in het zeegat Wielingen,
waar de bewoners leefden van de visvangst.
Walcheren dat toen nog Walacria heette was verbonden met Vlaanderen
maar in de dertiende eeuw werd de Wielingen door stormvloeden
verbonden met de Honte of zoals het tegenwoordig heet, de Westerschelde.
Er was een ouder dorp dat Oud-Vlissingen (!) heette en dat ging
later samen met Nieuw-Vlissingen toen de toegang naar de Oosterschelde
verzandde en de scheepvaart voortaan over de Westerschelde moest
varen om open zee te bereiken. Graaf Floris de Vijfde van Holland
kocht in 1294 het groeiende Vlissingen. In 1315 kreeg Vlissingen
stadsrechten. Zeeland, dat eeuwenlang een twistappel was geweest
tussen de graven van Vlaanderen en die van Holland bleef na de
zeeslag in 1304 bij Zierikzee, waar de Vlaamse vloot verslagen
werd, bij Holland.
Vlissingen werd een bloeiende havenstad en onder graaf Willem
de Derde werden verscheidene havens gegraven. De welvaart van
Vlissingen was onder andere te danken aan de haringvisserij en
de kaapvaart, ook de handel met Engeland en andere landen droeg
daaraan bij. Er werden schepen gebouwd en rond 1500 verscheen
een heuse stadsmuur die nodig was om de plaats te verdedigen
tegen nabijgelegen steden.
De Tachtigjarige Oorlog en de Reformatie zorgden voor moeilijke
tijden en op 6 april 1572 koos Vlissingen, in navolging van Den
Briel, voor de Prins van Oranje.
Ook in de Gouden Eeuw bloeide Vlissingen. De handel met Engeland
floreerde maar in 1651 was er een ernstige tegenslag. Het Engelse
protectionisme van Cromwell gaf de handel en industrie van de
Nederlanden een gevoelige tik. Verscheidene oorlogen waren het
gevolg.
Michiel de Ruyter, geboren in Vlissingen, wist tijdens de 2e
Nederlands-Engelse Oorlog (1665-1667) de rivier de Medway op
te varen en de Engelse vloot te verslaan bij Chatham. Het Engelse
vlaggenschip Royal Charles werd veroverd en in triomf
meegevoerd naar Nederland.
|
De Prince Royal wordt in triomf meegevoerd naar de
rede van Vlisingen |
Tijdens de Franse overheersing
werd Vlissingen, een voor die tijd grote stad met 8000 inwoners
en veel cultuur, onderuitgehaald. Visserij, handel en industrie
werden onmogelijk gemaakt. De haven werd overgenomen en de Fransen
vestigden er een vloot en een garnizoen. Dit alles om de Engelsen
te verslaan. Deze vielen Vlissingen aan in 1809 en dat ontaardde
in een ramp voor de stad, grote gebouwen werden gebombardeerd
en in brand gestoken door de Engelse vloot en onder andere het
mooie stadhuis werd met de grond gelijkgemaakt. |
|
Het inwonertal daalde tot vierduizend, de oorlogsdreiging, de
bezetting en het dure wonen zorgden ervoor dat veel mensen de
stad de rug toekeerden en pas weer terugkeerden tot na de Franse
tijd toen de Nederlandse vloot die nu de havens bezette, voor
banen zorgde.
|
Het kanaal door Walcheren
werd gegraven en deze onderneming zorgde ook voor veel werkgelegenheid,
evenals de scheepswerf De Schelde die in 1875 opgericht
werd en de Marinewerf verving.
Rond die tijd kwamen
veel Arnemuidse vissers naar Vlissingen, noodgedwongen omdat
de Arne afgesloten werd en ze uit moesten wijken om hun beroep
verder uit te kunnen blijven voeren. De Arnemuidse vloot vaart
nog steeds uit van Vlissingen.
De Marinewerf te Vlissingen,
rond 1850 |
|
|