De Antwerpse- of garnaalknots was verwant aan de Friese vissersschepen. De knots had Antwerpen als thuishaven waar ze al in de 18e eeuw genoemd werden. Het was een rondgebouwd kielschip en hoorde dus niet in het rijtje van Zeeuwse platbodems. Het vissersscheepje mat ongeveer 10 m bij 4 m. Het zware voorschip had een steilstaande steven. De knots had voor het bun een laadruimte, daardoor kon het schip voor allerlei taken worden gebruikt. Het tuig wijkt af van de andere vissersschepen. Het grootzeil was aan een lange gaffel bevestigd, die door twee gaarden bediend werd. Daarboven werd dan nog een gaffeltopzeil gehesen.

 

 Knotsen kwamen in de wateren rond Antwerpen en omgeving voor, maar veel van deze scheepjes waren er niet. Zij visten voornamelijk op bot en garnalen bij Bath en Zandvliet maar ook op de beneden-Schelde, waarvoor ze Nederlandse licentierechten konden krijgen. Rond 1920 verdwenen deze stevigeschepen van de Zeeuwse wateren.
 

 
 
Knots, tekening van Maurice seghers