Vlinders

Door naar de volgende pagina. Terug naar de vorige pagina.

Vlinders.



Trekvlinders in 2003 in recordaantallen waargenomen in (Oost) Zeeuws-Vlaanderen.
De onverwachte aanwezigheid van de eikenpage (Neozephyrus quercus) in Zeeuws-Vlaanderen in 1997.


TREKVLINDERS IN 2003 IN RECORDAANTALLEN WAARGENOMEN IN (OOST) ZEEUWS-VLAANDEREN

Verslag van Joop de Bakker en Eddy Taelman

We hadden in Zeeland in 2003 een record aantal zonuren en de warmste zomer sinds meer dan honderd jaar. Is dit een gevolg van een klimaatsverandering? Het aanhoudend mooie weer zorgde tot begin augustus voor veel vlinders. Veel natuurliefhebbers hebben dit ook opgemerkt en we kregen diverse telefoontjes dat er ongekende wolken met vlinders vlogen nabij Terneuzen. Toen volgde een week met tropische temperaturen en een aanhoudende droogte. Door de warmte en de droogte waren veel nectarplanten veel te vroeg uitgebloeid en werden er in vergelijking met andere jaren veel minder vlinders gezien.
Al twintig jaar registreert de insectenwerkgroep van de Steltkluut de trekvlinders in onze streek en al deze waarnemingen worden verwerkt in een eigen bestand en doorgestuurd naar landelijke instellingen die de vlindertrek bestuderen en die de gegevens opnemen in de landelijk trekvlinderverslagen.
De laatste twintig jaar werden er nog nooit zoveel distelvlinders, gele luzernevlinders, oranje luzernevlinders, windepijlstaarten, kolibrievlinders en doodshoofdvlinders in O.Z. Vlaanderen gezien. In 2003 werden er 27.689 trekvlinderwaarnemingen in ons computerbestand ingevoerd. Dat is ca. 34% van de 81.355 waarnemingen die door 223 mensen werden doorgegeven.

Distelvlinder foto Rutten Distelvlinder (Vanessa cardui)
Op de lijst van 136 waargenomen soorten staat de distelvlinder bovenaan met 18.976 waarnemingen. De eerste distelvlinder werd op 29 april gezien in de Waterstraat in Hulst (E. Taelman). De meeste distelvlinders (2843) zijn geteld op 23 juli. Op de gasdam telde men toen ruim 1300 vlinders op jacobskruiskruid, akkerdistel, speerdistel en klis.
Ontelbaar waren de vlinders eind juli in de buurt van de stoplichten nabij het ziekenhuis te Terneuzen en deze aantallen zijn niet opgenomen in het bestand. Van 4 tot 10 augustus hadden we tropische dagen en zeer opvallend was dat daarna de meeste distelvlinders uit onze streek verdwenen waren. Was hier sprake van doortrek? In de nazomer en herfst werden er nog maar ca 500 vlinders geteld en wij hadden, eerlijk gezegd, meer nakomelingen verwacht. De laatste distelvlinder werd gezien op 14 oktober in Terneuzen (M. Capello).

Atalanta (Vanessa atalanta)
De atalanta is in 2003 al vroeg waargenomen. De eerste vlinder werd op 9 maart waargenomen te Filippine door M. Capello. In maart werden er 13 vlinders gezien en in april 11. Ongetwijfeld waren hierbij overwinteraars. In de maand juli lag de top en werden er 2886 vlinders geteld. De meeste atalanta's werden gezien op 23 juli op een dijk in de Louisapolder waar er ca 1000 vlinders rondvlogen. Maar na juli waren ze, net als de distelvlinders, grotendeels uit de regio verdwenen en werden er nog maar ca 450 vlinders gezien. In november waren er nog twee late waarnemingen. Op 7 november in Terneuzen (E. Neve) en de laatste op 14 november in Hulst (mevr. Stalz). Een goed jaar met 3.942 waarnemingen, maar geen record voor deze soort.

Windepijlstaart Windepijlstaart (Agrius convolvuli)
De windepijlstaart is een nachtvlinder met een zeer lange roltong van ca. 9 cm en is afkomstig uit Zuid Europa of Noord Afrika. De vlinder werd maar liefst 122 keer waargenomen, vooral op nachtschone en (welriekende) tabak. De eerste windepijlstaart werd op 24 juni gezien te Kloosterzande (S. de Bakker). De laatste vlinders werden gezien op 11 oktober in Hulst (E. Bogaert) en Graauw (A. de Winkel). Er zijn ook nog 6 rupsen gevonden. In Heikant (fam. Hulpusch) werd op ca 15cm diepte een pop boven gespit. Het vorige recordjaar was 1991 met 86 vlinders en 3 rupsen.

Oranje luzernevlinder (Colias croceus)
In 2003 zijn er een record aantal oranje luzernevlinders waargenomen. Maar liefst 733 vlinders werden er genoteerd. De eerste vlinder werd gezien op 7 juni bij Emmadorp door M. Capello, De meeste vlinders werden geteld in nieuwbouwwijk de Grote Kreek te Hulst. Hier vlogen op 20 juli maar liefst 60 vlinders rond. Opvallend laat zijn de 18 waarnemingen in november langs de dijk van de Westerschelde. De laatste vlinder werd hier gezien op 13 november. Op 5 november is te Baalhoek een zeer zeldzaam wit vrouwtje (forma helice) gevangen. Het is pas de vierde keer dat zo'n exemplaar in O.Z. Vlaanderen is waargenomen.

Gele luzernevlinder (Colias hyale)
Het hoogtepunt voor de vlinderliefhebbers was de aanwezigheid van de gele luzernevlinder. Het was al 20 jaar geleden dat de soort toen op de zeedijk bij Emmadorp werd gezien. De eerste vlinder werd gezien op 4 augustus in Canisvliet (H. van Hage). In totaal werden er 12 vlinders gezien. Hiervan werden 11 vlinders gevangen om met zekerheid te kunnen vaststellen of het gele luzernevlinders waren, want het is een bekend fenomeen dat onder de oranje luzernevlinders ook gele exemplaren (forma helice) voorkomen. De laatste vlinders vlogen op 25 september in de buurt van Emmadorp (E. Taelman).

Rups doodshoofdvlinder Doodshoofdvlinder (Acherontia atropos)
De doodshoofdvlinder is een nachtvlinder en komt uit Centraal Afrika Het is in Nederland een zeldzame trekvlinder en wie deze vlinder ontdekt weet vaak zelf dat het een zeldzame waarneming is. Vanaf 1983 t/m 2003 werden er maar 21 vlinders gezien en 3 rupsen gevonden. In 2003 werden er 4 vlinders gezien en werden er 3 vingerdikke rupsen gevonden. Rupsen werden aangetroffen in Kruisdorp (dhr. Herfkens), Cadzand (C. Almekinders) en in Groede (A Cijsouw). De vlinders werden gezien op 4 september in Hulst (M. Spruijt), op 5 september in Terneuzen (M. James) , op 13 september een zeer gaaf exemplaar op de Drogendijk (L. van Damme) en de laatste op 8 oktober in Terneuzen op de Basaltpromenade (dhr. Boerenbach uit Hoek).

Gamma-uil (Autographa gamma)
Deze overdag actieve nachtvlindersoort is meer dan gemiddeld waargenomen in onze regio. De eerste 12 vlinders werden allen gezien op 7 mei(J. de Bakker en E. Taelman). De meeste gamma's (232) werden geteld op 1 augustus op de Liniedijk te Hulst (E. Taelman). De laatste vlinders vlogen op 13 november langs de dijk van de Westerschelde (E. Taelman) en daarmee kwam het jaartotaal op 3107 vlinders.

Getekende gamma-uil (Macdunnoughia confusa)
In de maanden augustus en september werd deze trekvlinder 8 keer gezien. De eerste vlinder werd op 14 augustus gezien in het waterwingebied te St. Jansteen. Het laatste exemplaar werd waargenomen in wijk de Grote Kreek te Hulst.

Kolibrievlinder foto Inge Walker Kolibrievlinder (Macroglossum stellatarum)
De kolibrievlinder is een overdag actieve nachtvlinder, afkomstig uit Zuid Europa. Veel mensen zagen deze vlinder voor het eerst in eigen tuin, vaak op vlinderstruiken, flox, lavendel of Verbena-soorten. De eerste vlinder werd gezien op 6 juni te Philippine (M. Capello). De meeste vlinders (135) werden in de maand augustus gezien. De laatste werd op 31 oktober in Terneuzen waargenomen (mevr. I. Wakker). Het nieuwe record staat nu op 352 waargenomen vlinders.

Vlekdaguil (Heliothis peltigera)
Deze zeer zeldzame trekvlinder is de laatste 20 jaar, maar een paar keer eerder waargenomen in Zeeuws Vlaanderen. In 2003 zijn er 3 vlinders gezien. In Hulst, Heikant en Clinge. In Clinge werd de laatste vlinder gevangen op 21 augustus tijdens de vlinderexcursie op het terrein van de Sterre te Clinge.

Witstipgrasuil (Mythimna albipuncta)
Deze nachtvlinder werd in 2003 in de maanden juli, augustus en september 10 keer waargenomen. De eerste vlinder werd door onze werkgroep gezien op 29 juli in het paradijs van G. Calon tussen Hoek en Braakman. Op 7 augustus zaten er 5 exemplaren in de nachtvlinderval bij J. de Bakker te Lamswaarde. De laatste 2 vlinders werden op 2 september gezien in wijk de Grote Kreek te Hulst.

Nomophila noctuella
Dit overdag actief nachtvlindertje is afkomstig uit Zuid Europa en Noord Afrika. In totaal zijn er in onze regio vanaf juli t/m oktober 408 vlindertjes waargenomen. Het eerste werd op 23 juli gezien op de Gasdam. Hier werden de meeste vlindertjes geteld. Op 9 augustus werden er 73 geteld. Op 7 augustus zaten er 11 in de vlinderval bij J. de Bakker op Lamswaarde. Het laatste exemplaar werd gezien op 14 oktober in het waterwingebied te St. Jansteen.

Koolmotje (Plutella xylostella)
Het kleinste trekvlindertje is in 2003 slechts 1 keer gezien. Op 6 augustus is het enige exemplaar waargenomen op jacobskruiskruid in het waterwingebied te St. Jansteen. In hetzelfde gebied werden er in 2002, ook op deze nectarplant, 14 koolmotjes waargenomen.

Walstropijlstaart (Hyles gallii)
In 2002 werden er in Breskens (J. Simpelaar) twee rupsen gevonden van de walstropijlstaart. Een van de rupsen werd ter verificatie aan onze werkgroep aangeboden en het ging hier inderdaad om een wel zeer zeldzame vondst. De rups verpopte al gauw in een bakje met zand en werd binnen in een berging bewaard. Op 4 juni 2003 kwam uit deze pop een prachtige vlinder die natuurlijk de vrijheid kreeg. In 2003 werden er nog twee vlinders gezien, namelijk in Kapelle (H. Wagenaar) en bij Middelburg (A. Baaijens).

Bedankt
Tot slot willen wij alle mensen die ons belden of waarnemingen doorgaven heel hartelijk dank zeggen. En voor iemand die het nog niet weet of wist:

ALS JE EEN ZELDZAME RUPS OF VLINDER ZIET VERGEET DAN DE BAKKER (0114-690482) of TAELMAN (0114-311362) NIET.

Zegt het voort.


Terug naar het begin van de pagina.


DE ONVERWACHTE AANWEZIGHEID VAN DE EIKENPAGE (Neozephyrus quercus) IN ZEEUWS VLAANDEREN IN 1997

verslag van Joop de Bakker en Eddy Taelman

INLEIDING
De eikenpage is vooral te vinden in bossen, op plaatsen met groepjes vrijstaande eikenbomen op heiden en graslanden en in houtwallen, eikenlaantjes en parken in een gebied dat zich uitstrekt van Zuid-Schotland en Zuid-Zweden tot Noord-Afrika en van Ierland en Portugal tot Klein-Azië.

De vlinders zijn klein en hebben een lichtgrijze onderzijde. Bij een vliegende vlinder valt de flikkering van afwisseld lichte onderkant en donkere bovenkant op. De vlinders houden zich op in de boomkruinen waar ze leven van honingdauw en komen alleen bij warm en droog weer naar beneden om op vochtige plaatsen te drinken. De eik is de enige waardplant van de eikenpage. In Nederland is dat met name de zomereik. De vrouwtjes zetten in juli en augustus de eitjes af op de basis van de eindknoppen van twijgen aan de buitenkant van boomkruinen van bij voorkeur oude eikenbomen. Het ei overwintert en de rups komt uit op het moment dat de knoppen in de lente openbarsten. Als de rupsen volgroeid zijn verpoppen ze in de strooisellaag onder de bomen en komen na ca. 3 weken uit. De nieuwe generatie vliegt in juli en augustus en de vlinders leven ca. 5 weken.

NEDERLAND
In Nederland is de eikenpage voor 1980 waargenomen op de voedselarme zandgronden, in de duinen en in Zuid-Limburg. In de zeeklei- en laagveengebieden werd de soort sporadisch gezien, vrijwel uitsluitend als zwerver.
Na 1980 werd de soort eveneens aangetroffen op de voedselarme zandgronden maar vaak op andere plaatsen dan voordien.

BELGIE
In Vlaanderen is de eikenpage een vrij zeldzame vlinder, maar meer oostelijk komt de soort algemeen voor.
Volgens de Voorlopige Atlas van de Vlaamse Dagvlinders (1993) zijn er van de soort slechts 95 waarnemingen in 48 uurhokken.

In 1996 worden er door de Werkgroep Natuurstudie Regio Brugge-Knesselare-Gent in verhouding met andere jaren veel vlinders gezien in provinciaal domein 'Het Leen' te Eeklo en het Drongengoed te Ursel. Ook het aantal vliegplaatsen neemt toe. De eikenpage wordt ook gezien in het Paddepoelbos te Maldegem, in 'De Vorte Bossen' te Ruislede, in het Ryckeveldebos te Oedelem, in de Bellargiebossen te Waarschot en in het Vloethemveld te Zedelgem.

ZEELAND
Voor 1980 zijn er geen waarnemingen van de eikenpage in Zeeland. Vanaf 1981 worden er eikenpages gezien op Walcheren in de Manteling bij Oostkapelle en vanaf 1996 worden ze ook gesignaleerd bij Haamstede op Schouwen. In 1997 zijn er waarnemingen van de eikenpage bij Schuddebeurs op Schouwen-Duiveland, het landgoed 'Ter Hooghe' bij Middelburg en op de Schotsman op Noord Beveland.
In Zeeuws Vlaanderen is er begin jaren tachtig één (dubieuze?) waarneming te Clinge, maar de soort wordt daarna niet meer opgemerkt.

EEN ONMOGELIJKE MOGELIJKHEID
Toch zijn de eiken in de bossen van het waterwingebied van Clinge en St. Jansteen een mogelijk biotoop waar de eikenpage zou kunnen voorkomen.
De dichtstbijzijnde populaties zijn echter (naar onze mening) zover van dit gebied verwijderd dat er onmogelijk vlinders uit deze gebieden de bossen van Clinge en St. Jansteen zouden kunnen bevolken.

DE GOUDEN TIP
Voor het vaststellen van een nieuwe vlindersoort is net als voor het oplossen van een misdrijf vaak een gouden tip nodig. Die gouden tip kregen we op 4 augustus van de tienjarige Elias de Bree die met zijn ouders de vlinderroute op de Linie te Hulst volgde en hier een eikenpage op knoopkruid ontdekte en de vlinder kon vangen zodat we met 100%-zekerheid de aanwezigheid van de soort konden vaststellen.

DIEPGAAND ONDERZOEK
Binnen een mum van tijd was het nieuws bij de werkgroepleden bekend en werd er een diepgaand onderzoek ingesteld of er nog meer eikenpages op de Linie rondvlogen. Nog diezelfde avond zagen we op de plaats waar de eerste vlinder was gezien bij ondergaande zon rond de top van een zomereik minimaal 4 eikenpages rondvliegen. De volgende dagen werden er resp. minimaal 6 en 5 eikenpages op de Linie gezien en op 10 augustus nog 4.

BUURTONDERZOEK
De gedachte dat er mogelijk nog meer eikenpages in de buurt zouden rondvliegen deed ons besluiten een buurtonderzoek in te stellen. Het lag voor de hand dat de "oude" zomereiken in het waterwingebied de thuisbasis voor deze nieuwe vlindersoort zou kunnen zijn en de eerste aanwijzing kregen we op 6 augustus toen Lucien Noens en Eddy Taelman een voor hen onbekende donkere vlinder in een eikenboom in het waterwingebied te St. Jansteen zagen verdwijnen.

RECHERCHEWERK
De beste tijd om de onopvallende verborgen levenswijze van de eikenpage te kunnen vaststellen is ca. een uur voor zonsondergang tijdens het zogenaamde kroeglopen. Dit is een samenscholingsgedrag, waarbij de mannetjes in de top van een opvallende, in de late zon staande, boom samenscholen en de vrouwtjes deze plaats opzoeken om een partner te vinden.
Gesterkt door de opgedane kennis, werden in de daarop volgende dagen de bossen van het waterwingebied systematisch afgezocht.
Het recherchewerk werd vooral verricht door Lucien Noens, Eddy Taelman en Joop Rijnders. De resultaten van het onderzoek waren verbijsterend.

In het waterwingebied werden de volgende aantallen geteld:
Data St. Jansteen Clinge
6-8 1 -
8-8 5 -
10-8 - 9
12-8 1 -
13-8 - 4
14-8 2 15
15-8 - 10
16-8 - 2
17-8 - 6
19-8 - 5
20-8 - 8
21-8 7 -
23-8 - 3
25-8 - 3
Totaal 16 85

De grootste aantallen werden aangetroffen in de eiken van het waterwingebied te Clinge. Op totaal 18 lokaties in een gebied van 400 bij 800 meter werden de meeste vlinders gezien.

HERKOMST
Waar komen deze vlinders vandaan?
Zijn het migranten komend van de leefgebieden van de bekendzijnde populaties uit Zeeland of zijn het migranten uit het Belgische Oost Vlaanderen of Belgisch Brabant? Is zo'n grote afstand voor de honkvaste eikenpage niet te groot? Komen ze van dichterbij uit nog niet ontdekte populaties en is er de laatste jaren sprake van uitbreiding binnen het areaal?

HYPOTHESE
De laatste optie is de meest waarschijnlijke, want de laatste jaren worden zowel in Vlaanderen als in Zeeland steeds meer populaties van de eikenpage op nieuwe plaatsen ontdekt en dat duidt op uitbreiding binnen het areaal.
Ondanks het feit dat grote natuurkenners en terreinbeheerders, die regelmatig in het gebied komen, de soort nooit eerder hebben opgemerkt, heeft de eikenpage, gezien de grote aantallen, zich vermoedelijk al eerder dan dit jaar in Oost Zeeuws Vlaanderen gevestigd.

POPULATIEKENMERKEN
Om duurzaam te kunnen voortbestaan heeft iedere soort een minimale ruimte en een bepaalde dichtheid in het vlinderstadium nodig afhankelijk van de mate waarin de aantallen van jaar tot jaar fluctueren.
Volgens specialisten heeft een duurzame populatie van de eikenpage een minimale oppervlakte van slechts 1 ha nodig en moeten er op het hoogtepunt van de voortplantingstijd minimaal 16 vlinders per ha aanwezig zijn.

CONCLUSIES
Met zekerheid kunnen we stellen dat het voorkomen van de eikenpage in Oost Zeeuws Vlaanderen in 1997 is vastgesteld en dat het aantal vlinders en het gebied groot genoeg zijn om te kunnen spreken van de vestiging van een mogelijk duurzame populatie. Bij het beheer zal men rekening dienen te houden met het voorkomen van deze regionaal zeldzame soort en zullen de zomereiken gespaard moeten blijven. Als we de vlinders als graadmeter voor de kwaliteit van een gebied nemen en we vaststellen dat in de waterwingebieden van Clinge en St. Jansteen naast de regionaal zeldzame eikenpage en oranjetipje ook nog drie Rode-Lijst-soorten (t.w. het bruin blauwtje en recent ook de kleine parelmoervlinder en heivlinder) alsmede de zeldzame metaalvlinder voorkomen, dan kunnen we stellen dat deze natuurgebieden tot de beste van onze provincie behoren en moeten we de beheerder complimenteren met het gevoerde beheer.

TOT SLOT
We hopen dat we de kwetsbare eikenpage over 10 jaar tot onze standvlinders mogen rekenen en noteer alvast in uw agenda of op de kalender van 1998 bij de maanden juli en augustus: eikenpages kijken in de bossen van Clinge!!! U komt ons ongetwijfeld tegen.

Joop de Bakker
Past Willemsstraat 5
4586 AJ Lamswaarde
telefoon 0114-690482
Email

Eddy Taelman
Keldermanstraat 37
4561 XN Hulst
telefoon 0114-311362

Terug naar het begin van de pagina.