Terug naar  vorige pagina

 
Terug naar hoofdindex
 

Symposium ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van

Henry Kammer

 

Bij gelegenheid van het bereiken van het zestigste levensjaar van MR. J.H.A (Henry) KAMMER, werd op donderdag 9 oktober 2003 door de afdeling Finoegristiek van de Rijksuniversiteit Groningen een tot twee uur voor aanvang voor de jubilaris verzwegen symposium georganiseerd. De middag werd geopend door de zoals immer flamboyant geklede PROF. C. HASSELBLATT, die de Hongaars Middag meteen herdoopte tot "Henry Kammer- middag" en vertelde te menen, dat men, gezien de verdiensten van MR. KAMMER, met het grootste gemak een Hongaarse Week of zelfs Hongaarse Maand had kunnen organiseren. HASSELBLATT benadrukte bovendien dat de kontakten met Kammer -- de eerste ontmoeting dateert alweer van 19 jaar geleden -- niet het karakter hadden van die tussen een leidinggevende (i.c. de hoogleraar) en een werknemer (de docent), maar dat deze meer van collegiale aard waren en dat de taak van de hoogleraar toch vooral erin gelegen was, dat deze ervoor diende te zorgen dat "zijn schaapjes" niet te zeer onder de invloed van de gretige bestuurders zouden komen". Na deze bemoedigende woorden werd het woord gegeven aan TIBOR KISS, Ambassadeur van Hongarije, die de afdeling Finoegristiek prees als "eiland van Hongaarse cultuur in Nederland" en met name de rol van Kammer noemde, alsmede het belang van diens vertalingen van  onder meer werk van Konrád en Kertész voor de stijgende interesse voor Hongaarse literatuur in Nederland.

Na deze inleidende woorden was het woord aan  JANET BOSSELAAR, studente Hongaars, die in haar lezing "Van A tot Zworen" vertelde over de werkwijze bij het samenstellen van het  eerste grote vertaalwoordenboek Nederlands-Hongaars (Holland-magyar szótár), waaraan zij als corrector haar medewerking verleend had. De offficiële presentatie van dit werk op Hongaars grondgebied vond vorig najaar reeds in Boedapest plaats; Groningen mocht nu acte de présence geven voor wat betreft de Nederlandse presentatie. Aan de hand van voorbeelden werd een inzicht gegeven in de handelswijze van de samenstellers, Bovendien werd vermeld, dat dit woordenboek, het eerste grote vertaalwoordenboek Hongaars-Nederlands, een aantal karakteristieken kent, zoals de bidirectionele opzet, de relatief grote aandacht voor het Nederlands in België alsmede de genuanceerde vertalingen en de gebruiksvriendelijkheid van het werk, waarmee het zich onderscheidt van oudere woordenboeken Nederlands-Hongaars. Het nieuwe woordenboek kent ruim 42.000 trefwoorden en 100.000 voorbeeldzinnen.

Na deze interessante en inzichtgevende lezing over de samenstelling van een lexicon, was het woord aan (oud-)studenten van HENRY KAMMER. Oud-student FRANS VAN NES, student Finoegrische Taal- wetenschappen van 1987 tot 1994, memoreerde de zeer grondige werkwijze van Dhr. KAMMER tijdens diens vertaalcolleges en de interessante colleges Hongaarse Cultuurkunde, waarop hij ook heden ten dage nog met veel genoegen terugziet. Ook huidig studente Hongaars PIROSKA ROZGONYI refereerde in haar beschouwing aan het hoge leergehalte van de colleges van Kammer; "iets leuks" vertellen over de colleges kon ze eigenlijk niet, aangezien het nakijken van de vertalingen Hongaars-Nederlandszich dermate zorgvuldig voltrok en zo tijdrovend was, dat er voor "amusement" weinig tijd meer over bleef. Tenslotte werd het woord gegeven aan een vertegenwoordiger van de MlKES KELEMEN KÖR KOR, een Nederlandse vereniging inzake de Hongaarse cultuur, die de jubilaris twee boeken aanbood en wees op het belang van de hermeneutiek bij vertaalwerk, waar Kammer knikkend mee instemde.

Na al deze lovende woorden kwam ook de laureaat zelf aan het woord tijdens een interview met JOLANTA JASTRZEBSKA, docente Hongaars aan de RuG, over zijn vertaalwerkzaamheden in de praktijk. Mevr. JASTRZEBSKA'S eerste vraag had te maken met het feit, dat het voor een vertaler van literaire werken iedere keer toch moeilijk moet zijn zich in te leven in een bepaalde auteur en in een bepaalde mise en scčne. Hoe heeft KAMMER zich een dergelijk rijk en vooral breed vocabulaire eigengemaakt? De jubilaris vertelt over de bij zijn zijn grootouders doorgebrachte zomervakanties  in "plattelandsstad" Assen ("waar nooit iets gebeurde") en dat zijn grootvader over een grote verzameling oude boeken beschikte, waarin hij als jongen graag las, waardoor hij op de lagere school al over een relatief grote woordenschat beschikte. Met de volgende vraag maakt met JASTRZEBSKA met één stap de sprong van het verleden naar het heden: wat zou KAMMER de huidige studenten en vertalers vanuit het Hongaars, ondanks de veranderende tijden, aanraden? Veelvuldig gebruik van internet wellicht? De jubilaris benadrukt de vele voordelen van deze technologische ontwikkeling, maar zegt tegelijkertijd dat er ook veel "slechte auteurs" op het internet zijn en er dus veel "slecht Nederlands" is te vinden. Bovendien: "de basis van alles blijft veel lezen". Verdiept KAMMER zich ook in de sfeer van een oudere roman door bij voorbeeld Nederlands proza uit de desbetreffende tijd te lezen, zoals bij het vertalen van Sándor Márai? Kammer antwoordt dat hij dit geregeld doet, maar dat je zijns inziens bij een werk zoals "De Opstandigen" (Zendülők; 1929) niet bewust archaďsche bewoordingen moet gebruiken, echter wel enigszins suggestief kunt vertalen om een bepaalde sfeer op te roepen. Volgend gespreksthema betreft de uitgeverswereld; hoeveel invloed heeft de vertaler op de keuze van de uitgever ten aanzien van een te vertalen roman? KAMMER benadrukt de doorgaans commerciële instelling van Nederlandse uitgevers, waardoor de uiteindelijke keuze bij hen ligt. Advies geven kan een vertaler natuurlijk altijd; op het gebied van de vormgeving van een vertaling heeft de vertaler echter meer invloed. JASTRZEBSKA confronteert de jubilaris vervolgens met zijn vrij uitgesproken mening over vertaalwerk; houdt dit in dat de tekst in de doeltaal, i.c. Nederlands, belangrijker is dan de brontaal, in dit geval het Hongaars? Kan de vertaler zich de vrijheid toe-eigenen de tekst te "verfraaien" door gebruik te maken van zijn grote vocabulaire, vraagt JASTRZEBSKA zich af. De jubilaris vertelt dat hij, alvorens hij zelf aan het vertalen van Hongaarse literatuur in het Nederlands begon, eerder verschenen vertalingen van Hongaarse literatuur maar matig vond en daarom zo  "vrijpostig" was zelf minder letterlijke vertalingen te maken. Een vertaling dient volgens KAMMER niet gelezen te worden als vertaling, maar het werk dient een zelfstandig literair werk te zijn. Sommige oorspronkelijke Hongaarse boeken bestempelt KAMMER echter als "onvertaalbaar" en hij is dan ook van mening dat ook ander vertalers deze niet in het Nederlands zouden moeten vertalen. Op de vraag, of iemand dan in staat zou zijn om KAMMERs eigen proefvertalingen te corrigeren, antwoordt hij dat zijn echtgenote "zijn grootste steun en toeverlaat bij het vertalen is" en zij altijd de vertaling doorneemt alvorens deze naar de uitgever gaat.

Ten aanzien van KAMMERs medewerking aan het woordenboek Hongaars-Nederlands, informeert JASTRZEBSKA naar eventuele specifieke moeilijkheden bij de samenstelling van een bidirectioneel woordenboek. KAMMER antwoordt, dat zijn schoonmoeder meende dat het samenstellen van een woordenboek "niets meer was dan het invullen van woorden", maar dat er in de praktijk toch wel enige discussiepunten en principiële vraagstukken blijken te zijn. Aangezien eerdere woordenboeken Hongaars-Nederlands niet bidirectioneel waren, mocht ook raadpleging van die werken niet baten. De laatste vraag van de interviewster gaat over KAMMERs werkzaamheden aan de RuG en met name het doceren c.q. het docentschap: ervaart KAMMER dit wellicht als hinder omdat het hem ervan weerhoudt meer boeken vanuit het Hongaars te vertalen? KAMMER echter antwoordt, dat hij discussies met de jongere generatie zeer op prijs stelt, mits zijn studenten maar gemotiveerd zijn en oprecht geďnteresseerd in de Hongaarse cultuur en literatuur. Aangezien het werk van een vertaler zich vaak op een eenzame zolderkamer afspeelt, houdt dit soort discussies hem scherp en heeft het een stimulerende werking bij zijn vertaalwerkzaamheden. Na dit interview werd de jubilaris een kamerplant overhandigd die weinig water behoeft en dus ook voor een druk bezet vertaler als KAMMER een geschikt geschenk is. Het gezelschap begaf zich hierna naar de Weberfoyer om zich te laven aan exquise Hongaarse wijn, aangeboden door de Hongaarse Ambassade; een passend einde van een zeer geslaagde en feestelijke middag.

Uit: De Suffix, tijdschrift voor Finoegristiek