Terug naar  vorige pagina

  Terug naar hoofdindex

Symposium

  

ter gelegenheid van de 60e verjaardag

van onze collega

  

Mr. Henry Kammer

 

9 oktober 2003

 

Plaats: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26

Harmoniecomplex H.12.013

 

Finoegristiek

Faculteit der Letteren

Rijksuniversiteit Groningen

 

Programma

 

 

 

14.15               Opening door prof. dr. Cornelius Hasselblatt

 

14.25               Begroeting, door Zijne Excellentie Tibor Kiss, de nieuwe ambassadeur van de Hongaarse Republiek en Mevr. Ildikó Márkus, cultureel attaché

 

14.30               ‘In tien jaar van a tot zworen’, presentatie van het recent verschenen handwoordenboek Nederlands-Hongaars, door Jannet Bosselaar

 

15.00               Henry Kammer als docent, bijdragen van oud-studenten en studenten: Frans van Nes, Piroska Rozgonyi

 

15.30               Gesprek met Henry Kammer over zijn werk bij de opleiding en zijn vertaalwerk, gesprekpartner Jolanta Jastrzębska

 

16.30               Receptie aangeboden door de Ambassade van de Hongaarse Republiek,Weber-foyer (Harmoniecomplex)

 

 

Dankbare herinneringen

 

De 60e verjaardag van Henry Kammer is voor ons de gelegenheid om terug te blikken en vooral onze waardering en dankbaarheid uit spreken voor alles wat de jubilaris voor onze opleiding heeft gedaan.

Mr. Henry Kammer is sinds 1979 werkzaam bij de opleiding Finoegrische talen en culturen van de Rijksuniversiteit Groningen. In zijn functie als docent gaf hij colleges van zeer uiteenlopende aard: Hongaarse grammatica, literatuur, geschiedenis en cultuur, alsmede vertalen uit het Hongaars in het Nederlands. In de afgelopen jaren richtte Henry Kammer zijn belangstelling op de Hongaarse minderheden; hij geeft daarover een apart college.

Naast zijn werk als docent heeft Henry Kammer vele vertalingen uit de Hongaarse literatuur verzorgd. De geselecteerde bibliografie, beperkt tot vertalingen in boekvorm en opgenomen in dit boekje, geeft een beeld van de omvang en veelzijdigheid van zijn vertaalwerk: het zijn romans, essays, werken van cultuurhistorische aard, maar ook gedichten. De vertaalde auteurs behoren tot verschillende stromingen, verspreid over de hele twintigste eeuw: vanaf het begin, bijvoorbeeld Géza Gárdonyi of Dezső Kosztolányi, tot de in de jaren tachtig van de vorige eeuw sterk aanwezige postmodernisten, zoals György Konrád, Péter Nádas en Péter Esterházy. Ook het werk van Nobelprijswinnaar 2002, Imre Kertész, werd door Henry Kammer vertaald; het betreft nagenoeg alle romans en essayistisch werk dat tot nu toe in het Nederlands is verschenen. De waardering voor het vertaalwerk van Henry Kammer kwam eerst – zoals gebruikelijk – uiterst spaarzaam tot uiting in de recensies, maar culmineerde in het toekennen van de prestigieuze Martinus Nijhoff Prijs in 1994. De directe aanleiding voor de prijs was de vertaling van Het boek der herinneringen van Péter Nádas. Het rapport van de jury – eveneens opgenomen in dit boekje – geeft aan over welk een vindingrijkheid, kennis en doorzettingsvermogen de vertaler beschikte om zo'n ingewikkelde en omvangrijke roman op een adequate wijze in het Nederlands te kunnen weergeven. Het mag geen toeval heten dat velen van onze oud-studenten het spoor van Henry Kammer hebben gevolgd, en sommigen hebben al een aantal vertalingen uit de Hongaarse literatuur in het Nederlands verzorgd.

Nog een verdienste van onze collega moet worden genoemd: het samenstellen van het woordenboek Hongaars-Nederlands, waaraan Henry Kammer samen met een andere collega, Emőke Bosch-Ablonczy, van 1988 tot 1991 heeft gewerkt. Het woordenboek omvat ongeveer 40.000 woorden, en sinds de verschijning ervan in 2000 is het een onmisbaar hulpmiddel waarop alle studenten, collegae en andere belangstellenden lang hebben gewacht.

De 60e verjaardag van Henry Kammer is voor ons, collegae, oud-studenten en studenten, de gelegenheid om hem te bedanken voor alles wat hij voor ons, onze opleiding en de Hongaarse literatuur en cultuur heeft gedaan.

Wij, collega’s, wensen hem veel sterkte en plezier in het werk bij de opleiding en daarbuiten!

 

Onderscheidingen en prijzen van Henry Kammer

 1989    Artisjus-prijs, toegekend door het Hongaars Instituut voor Auteursrechten, als waardering voor de verspreiding van kennis omtrent de    Hongaarse literatuur in Nederland

 1994    Martinus Nijhoff Prijs, voor al zijn vertaalwerk, in het bijzonder voor de vertaling van Péter Nádas’ Het boek der herinneringen

 

1994    Nominatie voor de Europese prijs voor de literatuur, de Aristeionprijs, voor de vertaling van Péter Nádas’ Het boek der herinneringen, 1993

 

1995    Officier in de orde van de Hongaarse Republiek, als waardering voor de verspreiding van kennis omtrent de Hongaarse literatuur en cultuur in Nederland

 

1995    Déry-prijs, een Hongaarse literaire onderscheiding

 

Martinus Nijhoff Prijs

In 1953 heeft het Prins Bernhard Fonds de Martinus Nijhoff Prijs ingesteld ter bekroning van bijzondere verdiensten op het terrein van de literaire vertaling. Aan de prijs is de naam verbonden van Martinus Nijhoff, literator, vertaler en lid van het bestuur van het Prins Bernhard Fonds. De prijs wordt elk jaar toegekend aan een persoon of instelling die zich op bovengenoemd terrein buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt.

Uit het rapport van de jury:

Ik hoop dat Hongaarse boeken [...] voortaan niet meer na een korte periode spoorloos verdwijnen, maar terechtkomen bij degene voor wie ze bedoeld zijn: de Nederlandse lezer!" Deze hartekreet slaakte Erika Dedinszky in het dankwoord dat zij uitsprak ter gelegenheid van de uitreiking van de Martinus Nijhoff Prijs 1981, die haar was toegekend voor haar proza- en poëzievertalingen uit het Hongaars. In al haar beknoptheid typeert deze uitspraak accuraat de stand van zaken van toen: er verschenen regelmatig vertalingen – onder meer dankzij de enthousiaste en enthousiasmerende bemiddeling van Dedinszky en van haar landgenoot Antal Sivirsky – maar de reacties van de pers en van de ‘gewone’ lezer waren lauw. Dit patroon werd een enkele keer doorbroken – zoals in de periode na de opstand van 1956, toen Hongarije en dus ook de literatuur van bet land in het middelpunt van de belangstelling stonden – maar dat waren incidentele uitzonderingen. Ook Jan Cremer (die van Hongaarse afkomst is) wist geen verandering in dit patroon te brengen toen hij aan het begin van de jaren tachtig de vertalingenreeks ‘Hongaars archief’ initieerde.

Vanwaar die nogal lauwe interesse voor de Hongaarse literatuur? Een onbekende literatuur heeft schrijvers nodig die haar een identiteit geven en belangstelling voor haar wekken. Pas dan ontstaat er een klimaat waarin zo'n literatuur tot haar recht kan komen in den vreemde en de aandacht krijgt die zij verdient. De boom van de Latijns-Amerikaanse literatuur van enkele decennia geleden is aan het succes van niet meer dan een handjevol schrijvers te danken dat hiervan in korte tijd zoveel is vertaald, zoveel is besproken, zoveel is gelezen. Een recenter voorbeeld is het sneeuwbaleffect dat in Duitsland ontstond na het explosieve succes van Cees Nooteboom.

Het lijkt erop dat er in ons land eindelijk een klimaat is ontstaan waarin de Hongaarse literatuur kan gedijen. De reden is dat er nu twee schrijvers zijn die in brede kring grote erkenning hebben gevonden en zo de Hongaarse literatuur een gezicht hebben gegeven: György Konrád en Péter Nádas.

Dat hun werk hier de laatste tijd zoveel weerklank heeft gevonden – zowel bij critici als bij kopers – is niet alleen aan hun werk, maar ook aan de uitmuntende bemiddelaars te danken die zich hebben ingezet voor hun werk. De belangrijkste zijn, in beide gevallen, uitgeverij Van Gennep en vertaler Henry Kammer. Al in 1976 gaf Van Gennep een roman van Konrád uit, De bezoeker, die, net als De medeplichtige, niet direct uit het Hongaars werd vertaald maar via een van de schooltalen. Pas met Tuinfeest, de schitterende roman waarmee Konrád doorbrak in ons land, vond de Hongaarse schrijver zijn Nederlandse vertaler: Henry Kammer (1943), die, zo werd van verschillende kanten in de pers opgemerkt, uitstekend werk had verricht.

Als voorlopig hoogtepunt van Kammers vertaaloeuvre, en we zeggen met nadruk voorlopig, want Kammer vertaalde in korte tijd zó veel en zó veel moeilijks, dat we nog veel van hem kunnen verwachten, moet Het boek der herinneringen worden beschouwd, het magnum opus van Péter Nádas waarin deze, in de voetsporen van grote modernisten als Proust, Mann en Musil, een grootse poging doet de grenzen te verleggen van het benoembare van de menselijke ervaring.

Vertalen uit het Hongaars is moeilijk, zeer moeilijk, zo merkte een van de rapporteurs op door wie de jury, van wie niemand het Hongaars machtig is, zich grondig en uitgebreid heeft laten adviseren. De verschillen tussen de twee talen zijn zo groot, onder meer wat betreft de woordvolgorde, het tijdensysteem, de manieren waarop bezitsverhoudingen worden uitgedrukt en, meer in het algemeen, de compactheid, dat een Hongaarse zin vrijwel nooit ‘letterlijk’ is over te zetten in het Nederlands.

Is vertalen uit het Hongaars al moeilijk, Nádas’ roman vertalen is nňg moeilijker, niet alleen vanwege de verfijnde, gecompliceerde compositie van het boek en de lange ingewikkelde zinnen waaruit het is opgebouwd, maar ook omdat Nádas een zeer eigen en eigenzinnig Hongaars schrijft. Het is de grote prestatie van Henry Kammer dat hij eerst diep is doorgedrongen tot deze uiterst complexe taal, waarvoor je niet alleen een goed lezer moet zijn, maar ook een doorzetter  en er daarna weer zóveel afstand van heeft weten te nemen, dat er een vertaling kon ontstaan die tot in de kleinste finesses vanuit het Nederlands is gedacht. Dat Nádas’ tekst hierbij aan compactheid heeft ingeboet, was onvermijdelijk: het Nederlands is een lossere, soepelere taal dan het Hongaars. Dat Kammer in een enkel geval vrijer heeft vertaald dan misschien noodzakelijk was, bijvoorbeeld door de tekst op plaatsen waar dit niet nodig was explicieter te maken dan het origineel, had wél vermeden kunnen worden, maar meer dan een kleine kanttekening is dit niet.

Om het niet bij algemeenheden te laten, willen wij tot slot aan de hand van twee korte fragmenten een indruk geven van de problemen waarvoor Kammer stond. Ergens in het eerste hoofdstuk van de roman staat een passage waarvan de letterlijke vertaling als volgt luidt:
[…] ‘Ja, binnen,’ zei ik luid met een op dat ogenblik altijd vreemde stem, hetgeen betekent, dat ik eerst in het Hongaars had willen zeggen wat ik het volgende ogenblik in het Duits moest zeggen […].
In dit fragment is, zoals eigenlijk in elke zin van het boek, het gevaar groot dat een vertaler blijft steken in het Hongaarse taaleigen en zo het Nederlands tekort doet. Zo niet Kammer, die als volgt vertaalde:
[…] ‘Binnen!’ riep ik met een stem die wat eigenaardig klonk doordat ik op dat vroege uur van de dag de neiging had om Hongaars te spreken en mezelf razendsnel op het Duits moest instellen […].
Het tweede voorbeeld is heel anders van karakter. Het is de puntige dialoog waarmee hoofdstuk tien besluit. In het Hongaars staat er ongeveer dit:
Ik vroeg hem om niet gek te doen.
Hoezo dat hij gek deed, vroeg hij.
Doe dan maar gek.
Of ik nog wel wist, waarover wij het hadden.
En of hij het nog wist.
Kammers vertaling luidt als volgt:
Ik zei dat hij niet zo raar moest doen.
Hoezo raar?, vroeg hij.
Laat maar zitten, zei ik.
Begreep ik wel waar we het over hadden?
Begrijp je het zelf wel?, riposteerde ik.
Voor zulke ‘vrije’ vertalingen zijn inventiviteit en allure nodig. Dat Henry Kammer hierover in ruime mate beschikt, heeft hij ondubbelzinnig laten blijken in zijn monumentale vertaling van Nádas’ monumentale roman. Daarom heeft de jury unaniem besloten hem voor te dragen voor de Martinus Nijhoff Prijs 1994.

De jury van de Martinus Nijhoff Prijs 1994

Dr W. Kassiers

R. Kurpershoek

Dr A.B.M. Naaijkens

Dr M. Steenmijer, voorzitter

Dr K. Verheul

F. van Woerden

 

[Uit de brochure: Prins Bernhard Fonds Prijzen 1994.]