Hanneke
Boode, László Matus en Cora-Lisa Sütő
Op 8 november jl.
organiseerde de afdeling Finoegristiek een afscheidsborrel ter gelegenheid
van de pensionering van Mr. Henry Kammer. Hij was sinds 1979 werkzaam bij de
opleiding Finoegrische talen en culturen van de Rijksuniversiteit Groningen,
In zijn functie als docent gaf hij colleges van zeer uiteenlopende aard:
Hongaarse grammatica, literatuur, geschiedenis en cultuur, alsmede vertalen
van het Hongaars naar het Nederlands. In de afgelopen jaren richtte de heer
Kammer zijn belangstelling op de Hongaarse minderheden en gaf hij daarover
een aparte collegereeks. Naast zijn werk als docent heeft de heer Kammer vele
vertalingen uit de Hongaarse literatuur verzorgd.
Een tijdje dachten de studenten dat Henry Kammer met stille trom vertrokken
was. Na de aankondiging dat hij per l september 2005 met pensioen zou gaan,
hadden we immers niets meer vernomen. Begin november werden we echter van
harte uitgenodigd op een afscheidsreceptie een week later. Locatie: Weber
Foyer, Harmoniegebouw. Al gauw werd duidelijk dat dit niet de meest geschikte
plaats was. Voorbij wandelende en pratende studenten en zelfs een portier
met een leeg en vooral luid rammelend karretje versnelden aanzienlijk hun
pas, toen ze door hadden dat er gespeecht werd.
Na een verwelkoming door professor Hasselblatt nam Jolanta Jastrzębska
het woord. Vol lof bedankte ze Henry voor de vele jaren aan de vakgroep,
voor de aangename samenwerking en voor het enthousiasme dat hij op zijn
studenten wist over te brengen. Namens zijn collega's kreeg de heer Kammer
een briefopener overhandigd. Daarna werd hij namens de Mikes Kelemen Kör
toegesproken door de heer Ottó Táncos, die hem roemde om zijn vele
uitstekende vertalingen. Het leek erop, dat Henry Kammer hiermee in zijn
eentje meer voor de verbreiding van de Hongaarse cultuur in Nederland had
bereikt, dan alle Mikes-activiteiten samen, aldus de heer Táncos. De vertrekkende
docent werd vervolgens door de consul met zijn pensioen gefeliciteerd. Die
deed dat mede namens de ambassadeur van Hongarije.
De studenten waren helaas wat ondervertegenwoordigd bij deze gelegenheid.
Drie van hen namen immers net die week deel aan de Intensieve Cursus Literair
Vertalen in Antwerpen, waar trouwens ook Henry Kammers vertaalcollega Ineke
Molenkamp les gaf; verder was er nog een studente die door haar stage niet
aanwezig kon zijn, Van de vijf studenten die er wel waren, namen Laszló Matus
en Piroska Rozgonyi het woord. Piroska overhandigde namens alle studenten een
bos bloemen aan haar oud-docent en deelde haar leservaringen met het publiek.
Als Hongaarse had ze aanvankelijk erg tegen de vertaallessen
Hongaars-Nederlands opgezien, bekende ze, maar uiteindelijk waren die haar
reuze meegevallen. Voor haar waren de lessen met name geschikt geweest om
haar kennis van het Nederlands op een hoger peil te brengen. Ze had er veel
van geleerd. Ook Laszló bedankte Henry Kammer voor diens boeiende colleges en
wenste hem nog veel geluk. László sprak de hoop uit dat de heer Kammer niet
van zijn welverdiende rust zou gaan genieten, zoals hem door velen werd
gegund, maar door zou gaan met zijn vertaalwerk en ons zou blijven verrassen
met zijn vertalingen van Hongaarse literatuur op het hoogste niveau. Zijn
liefde voor Hongarije en de Hongaarse cultuur in het algemeen deed bij László
het vermoeden rijzen dat de heer Kammer het soms bijna jammer vond zelf geen
Hongaar te zijn. Verder overhandigde Laszló een brief van Renée van Beuningen
aan de heer Kammer. Zij zat in Antwerpen, maar wilde haar oud-vertaaldocent
toch persoonlijk laten weten dat ze altijd erg genoten had van zijn lessen,
niet in de laatste plaats dankzij de leuke anekdotes die hij altijd vertelde
over zijn avonturen in het Oostblokland dat Hongarije eens geweest was ...
Ook nu vertelde Henry Kammer enige anekdotes. De aanwezigen op de
afscheidsborrel kregen te horen hoe hij eigenlijk in de hongarologie was
beland. De jonge Henry hoorde al tal van enthousiaste verhalen over het land
nog voor hij er zelf ooit geweest was. Dat kwam omdat zijn ouders al vóór de
oorlog regelmatig die kant opgingen. In de jaren zestig ging Henry zelf voor
het eerst, samen met een stel vrienden. Al vóór ze de Oostenrijks-Hongaarse
grensovergang bij Rabafüzes gepasseerd waren, kreeg het gezelschap een
voorproefje van de Hongaarse gastvrijheid: een stel Hongaarse kampeerders
nodigde de vrienden uit voor een gezellige maaltijd. Ook in Hongarije zelf
zou de hechte band tussen Hongaren en eten Henry Kammer snel duidelijk
worden. De Hongaren konden lekker koken en lieten anderen graag delen in hun
culinaire rijkdom. “Eten en laten eten” leek hun devies. Een bezoek afleggen
zonder te eten zou in theorie een regelrechte belediging van de gastheer en
gastvrouw betekenen (maar bleek in de praktijk simpelweg onmogelijk). Was
samen eten geen prachtige manier om intercultureel te communiceren bij gebrek
aan een lingua franca? In een restaurant bleek het toch lastig te zijn dat niemand
van het gezelschap Hongaars sprak, want van het personeel sprak weer niemand
iets anders. Bijgevolg bestond het diner van Henry en zijn vrienden uit een
driegangenmenu van dessert, hoofdgerecht en voorafje – in die volgorde...
Henry Kammer werd die eerste reis voorgoed gegrepen door de muziek, de
kleuren en smaken van Hongarije maar bovenal door de magie van de taal. Die
moest hij leren! En zo geschiedde …
Toen de heer Kammer al lang en breed volwassen, getrouwd, Hongaarssprekend,
Hongarije-kennend en vertalend was, wisten enkele Hongaarse vrienden hem toch
nog een keer te verrassen. Bij een bezoek aan zijn huis in Sauwerd werden hij
en zijn vrouw doodleuk uit hun eigen keuken geknikkerd! Het Hongaarse bezoek
zou wel eens laten zien wat koken was!
Uit: De
Suffix – Tijdschrift voor Finoegristiek. Onafhankelijk tijdschrift voor de
opleiding Finoegrische Talen en Culturen van de Rijksuniversiteit
Groningen (RuG), jaargang 10, no 1, december 2005
|