Is het Guus Meeuwis, Abel of toch een verkouden Thomas Acda? Nee, het is Deo Volente, vier Zeeuwse mannen die naar eigen zeggen ‘melancholische poëziepop’ maken. Daar valt weinig tegen in te brengen, de EP Jutten, Gedachten Over Zee staat namelijk vol met tranentrekkers van het typisch Zeeuwse soort. Veel gezemel over de zee (en de liefde) dus.
Jutten is de opvolger van de in 2005 verschenen EP Levensecht. Het schijfje, verpakt in een bijzonder minimalistisch kartonnen hoesje, telt vijf tracks en een ware bonustrack. De liedjes blinken op z’n zachtst gezegd niet uit in originaliteit. Als een band zijn muziek het predikaat ‘poëziepop’ meegeeft verwacht je geen teksten als ‘Kijk naar mij, zie hoe mooi we zijn. Hoor de geluiden van de straat, als je slaapt. Alles is anders, alles is gelijk, dat is wat je zei, hou van mij.’ Bovendien zou het wel eens leuk zijn als een Zeeuwse band níet over die verdomde zee en alles wat daarbij hoort zou zingen. Want echt, als je de woorden zee, oceaan, kust en schip zou weglaten, dan zouden de teksten van Deo Volente louter bestaan uit werkwoorden en bijvoeglijk naamwoorden. Dan de muzikale begeleiding. Die is gepast ingetogen, maar o zo voorspelbaar. Het pianoloopje in het nummer Deo Volente lijkt te zijn weggelopen uit een willekeurig Acda En De Munnik-nummer, net als de driestemmige samenzang. Met dien verstande dat Thomas Acda en Paul de Munnik met z’n tweeën 100 keer meer overtuigen dan de Zeeuwen met z’n drieën. Het verklaart misschien waarom we na het vijfde nummer een dikke drie minuten naar een ruisende zee en een valse scheepshoorn zitten te luisteren, dan kunnen onze oren even bijkomen van het orale geweld uit Zeeland