Herkomst :

 

Dit populaire konijnenras is ontstaan in de 2e helft van de 19e eeuw in Engeland. Het 1e Tan-konijntje was een toevalstreffer. Het werd aangetroffen op een kleine wei van dhr. Cox in Brailsford. Hij hield daar een mengelmoes van konijnenrassen, waaronder de Hollander en de Klein Zilver, maar ook rasloze konijnen en kruisingen liepen er vrij rond.

Het Tan-konijn, met zijn zwarte dek en lichtgele buik, trok de aandacht van verschillende konijnenliefhebbers, die besloten zich specifiek op deze kleur toe te gaan leggen. Ze noemden het ras 'Black and Tan'. De 1e Tan-konijnen hadden een gele buik, een zwart rugdek en een geblokte lichaamsbouw. De fokker Purnell uit Cheltemham kruiste een aantal 'Black and Tans' met de Belgische Haas waren zijn konijnen weliswaar dieper van kleur, maar ook langer en wat slanker van bouw. De dieren waren bovendien wat groter dan de oorspronkelijke Black and Tans.

Er was al snel sprake van 2 verschillende typen Tan-konijnen:
Het door Cox gefokte Brailsfod-type dat vrij klein, geblokt en tempramentvol was.
En het door andere liefhebbers ontwikkelde Cheltemham-type, met een flinkere bouw en een rustiger temprament.

Er werden 2 rasverenigingen opgericht:
De in 1890 opgerichte National Black and Tan Club zette zich in voor het oorspronkelijke Brailsford-type van Cox.
British Black and Tan Rabbit Club verenigede liefhebbers van het Cheltenham-type.

De National Black and Tan Club werd uiteindelijk opgeheven en beide typen Black and Tans gingen in elkaar op. De Tan van tegenwoordig is een combinatie van de twee: hij heeft de kleur van het Cheltenham-type en de lichaamsbouw van het Brailford-type. Rond de eeuwwisseling (van 1900) kregen ook konijnen liefhebbers uit andere landen belangstelling voor het ras en werden er verschillende dieren naar andere landen geëxporteerd. Er waren toen naast de oorspronkelijke zwarte Tans ook al dieren met een blauwe vachtkleur, ontwikkeld door de Engelse konijnenliefhebber Atkinson. Pas een tiental jaren later ontstond de buine (Havanna) Tan. Weer later in 1927 onstond de Tan in lilac (gouwenaarkleur). Deze kleur is ontwikkeld door het kruisen van blauwe Tans met Marburger Fehs. Tan-konijnen hebben op hun beurt weer een grote invloed gehad op de ontwikkeling van andere konijnenrassen, zoals de Thrianta en de Zilvervos.

 

Eigenschappen:

 

Het Tan-konijn heeft een grote groep van liefhebbers in alle landen waar konijnen raszuiver gefokt worden.

Mede door het vriendelijk karakter en handzame formaat worden Tan-konijnen vaak als huisdier gehouden.

 

Uiterlijke kenmerken:

 

Tan-konijnen hebben een gedrongen, volle lichaamsbouw met mooi afgeronde lijnen. De poten zijn recht en stevig, en qua lengte in verhouding met het lichaam. De nek is heel kort en de kop is vol, betrekkelijk kort en breed, met flinke wangen. Voedsters hebben een wat smallere kop. De oren zijn steving, met mooi afgeronde punten en een gemiddelde lengte van 9 cm. Tan-konijnen wegen tussen de 2 en 2,75 kilo en behoren hiermee tot de kleine konijnenrassen.

 

Vacht:

 

De vacht is gemiddeld van lengte en heeft een fijne structuur. Het haar ligt dicht tegen het lichaam aan, wat een diepe glans geeft.

 

Kleuren:

 

De meest voorkomende en oorsprokelijke kleur is zwart, gevolgd door blauw, bruin, lilac (gouwenaarkleur) en feh. Als laatste werd de feh kleur gefokt. Zwart en bruinkleurige tan-konijnen hebben bruine ogen. Blauw- kleurige tans hebben blauwe ogen. Zowel de bruine variëteit als de gouwenaar en feh kenmerken zich door een typisch rode weerschijn in de ogen die bij een bepaalde lichtval goed te zien is. Deze wordt vuurgloed genoemd en komt bij meer rassen voor. De tan-kleurige uitmonstering moet zo warm bruin als mogelijk zijn. Hier en daar kunnen Tans witte haartjes laten zien,  een teveel aan witte haren in de vacht wordt op tentoonstellingen als een fout aangemerkt.

 

 

 

 

 

Uitmonsteringen:

 

Bij dit ras is het belangrijk dat de uitmonstering zo scherp mogelijk begrensd is en een mooi contrast vormt met de zwarte, blauwe, bruine, lilac of feh dekkleur. De tan-kleur manifesteerd zich rond de ogen, aan de voor en binnenkant van de oren, neusgaten, onderkant van de kaak, borst, buik en de binnen en achterkant van de achterpoten. Op de teentjes zitten kleine tan-kleurige vlekjes. Rondom de nek, langs de kaakrand, loopt een tan-kleurige streep die eindigt in een triangelvormige tan-kleurige aftekening achter de oren. Verder strekt het tan zich vanuit de buik uit op enkele, wat langere haren, spitsen genoemd, tot op ongeveer de helft van de zijkant en achterhand.

Hieronder vindt u een voorbeeld van de kenmerken van een jong zwart Tan-konijntje (klik op je plaatjes voor een vergroting) .

 

 

 

 

Einde info