Parkinson Online Nederland    

  [ Home ] [ Top ] [ Inleiding ] [ Behandeling ] [ Geschiedenis ] [ Info ] [ Kandidaat ] [ Vooronderzoeken ]  
  [ Operatie ] [ Verblijf ] [ Batterij ] [ Risico's ] [ Genezing ] [ Vergoeding ] [ Ervaringen ] [ Adressen ] [ Dank ]  

  Diepe hersenstimulatie van de subthalamische nucleus  


Inleiding

De ziekte van Parkinson wordt veroorzaakt door de degeneratie van zenuwcellen in een deel van de hersenen, genaamd de substantia nigra (zwarte kern). Deze zenuwcellen produceren dopamine. Dopamine is een neurotransmitter (een chemische stof die belangrijk is voor de prikkeloverdracht van de ene zenuwcel naar een andere zenuwcel in de hersenen). De degeneratie van de zenuwcellen geeft een afname van de hoeveelheid dopamine. Deze afname van de hoeveelheid dopamine verstoort de normale hersenactiviteit in bepaalde delen van de hersenen (met name in de basale ganglia, de thalamus, de subthalamische nucleus en de motorische hersenschors). Hierdoor ontstaan de symptomen van de ziekte van Parkinson.

 


Behandeling

Behandeling met medicijnen

Als patiënten zijn gediagnostiseerd met de ziekte van Parkinson, worden zij meestal eerst behandeld met een divers aantal medicijnen in een poging om de symptomen te verbeteren. Het meest effectieve medicijn is levodopa. Langdurige behandeling met levodopa kan echter leiden tot motorische complicaties in de vorm van onverwachte en onvoorspelbare reacties, zoals freezing, on/off verschijnselen, loopstoornissen en dyskinesieën (overbeweeglijkheid). De dyskinesieën treden meestal op tijdens de fase dat de medicatie effectief is (on-periode). Daarnaast kan langdurige behandeling met levodopa problemen geven van psychiatrische aard, zoals hallucinaties en verwardheid.

Zo ontstaat er uiteindelijk een situatie, waarbij de patiënt aan de ene kant zeer slechte periodes (off-periodes) heeft zonder een positief effect door de medicatie, en aan de andere kant on-periodes, waarin de medicatie wel een gunstig effect uitoefent op de symptomen, maar met de vaak invaliderende dyskinesieën. Aangezien Parkinson een progressieve ziekte is, kunnen medicijnen die eerst geruime tijd effectief waren ook steeds meer hun werking verliezen naarmate de ziekte voortschrijdt.


Operatieve behandeling

De mogelijkheid die dan nog over blijft om een verbetering van symptomen en bijwerkingen te bewerkstelligen is de diepe hersenoperatie, waarbij twee verschillende technieken kunnen worden toegepast. Bij de eerste techniek wordt een kleine beschadiging aangebracht in een bepaalde hersenkern (pallidotomie en thalamotomie). Bij de tweede techniek wordt een bepaalde hersenkern gestimuleerd met een electrisch stroompje (pallidale stimulatie, thalamus-stimulatie, en stimulatie van de subthalamische nucleus).

De meest recente hersenoperatie is de dubbelzijdige diepe hersenstimulatie van de subthalamische nucleus, waardoor bij de patiënt in een gevorderd stadium van Parkinson een sterke verbetering kan optreden van zowel de symptomen als van de invaliderende bijwerkingen van de medicijnen.

 


De geschiedenis van de ontwikkeling van diepe hersenoperaties bij de ziekte van Parkinson

Ongeveer 50 jaar geleden ontdekten neurologen en neurochirurgen, dat het opzettelijk maken van een kleine beschadiging in de globus pallidus (pallidotomie) of de thalamus (thalamotomie) verbetering gaf van een aantal belangrijke symptomen van de ziekte van Parkinson. Deze operaties (diepe hersenoperaties of stereotactische operaties genoemd) waren vrij gebruikelijk in de vijftiger en zestiger jaren, totdat levodopa werd ontdekt als het eerste echt effectieve medicijn voor de ziekte van Parkinson.

Na de ontdekking van levodopa nam eind zestiger / begin zeventiger jaren het aantal operaties bij de ziekte van Parkinson sterk af. Ondanks de ontwikkeling daarna van nog andere effectieve medicijnen voor de ziekte van Parkinson, bleef er een groep patiënten bij wie de medicijnen op den duur minder effect hadden of invaliderende bijwerkingen hadden. Vandaar dat eind zeventiger / begin tachtiger jaren het aantal hersenoperaties (thalamotomie en pallidotomie) weer toenam.


Een thalamotomie kan echter maar in één hersenhelft worden uitgevoerd, waardoor de symptomen ook maar in één lichaamshelft verbeteren. Een dubbelzijdige operatie geeft namelijk een groot risico op complicaties, zoals spraakproblemen en loopstoornissen. Een thalamotomie heeft voornamelijk effect op de tremor. De medicatie kan meestal niet worden verlaagd in verband met de symptomen van de niet-geopereerde lichaamshelft.


Ook een pallidotomie wordt meestal maar in één hersenhelft uitgevoerd. Hoewel het risico op complicaties kleiner is als bij een dubbelzijdige thalamotomie, is een dubbelzijdige pallidotomie in het algemeen zeker niet aan te raden. Ondanks genoemde risico's wordt de dubbelzijdige pallidotomie door sommige centra soms toch geadviseerd en uitgevoerd. Een pallidotomie heeft voornamelijk effect op bewegingstraagheid, stijfheid en dyskinesieën. Ook bij een pallidotomie kan de medicatie niet worden verlaagd, en wordt soms zelfs wat verhoogd.


In het midden van de tachtiger jaren begon een aantal neurochirurgen met electrische stimulatie in plaats van het maken van een kleine beschadiging. De neurochirurgen hadden altijd al van electrische stimulatie gebruik gemaakt om tijdens de thalamotomie en de pallidotomie de plaats van de beschadiging te bepalen. Daardoor hadden zij ontdekt dat stimulatie met hoogfrequente electrische stroompjes een vergelijkbare verbetering van de symptomen gaf als het maken van een kleine beschadiging.

Thalamus-stimulatie kan dus evengoed de tremor tegengaan als thalamotomie, terwijl stimulatie van de globus pallidus (pallidale stimulatie) een evengoede verbetering geeft van bewegingstraagheid, stijfheid en dyskinesieën als de pallidotomie. Aangezien stimulatie een omkeerbare en bij te stellen techniek is, is deze operatietechniek steeds populairder geworden.


De meest recente neurochirurgische behandeling van patiënten in een gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson is de diepe hersenstimulatie (DHS) van de subthalamische nucleus (STN).

Diepe hersenstimulatie van de subthalamische nucleus

  • kan dubbelzijdig worden toegepast, waardoor de symptomen in beide lichaamshelften verbeteren.
  • geeft een verbetering van alle belangrijke parkinsonsymptomen.
  • de medicatie kan met gemiddeld 40% worden verminderd.

In januari 1993 werd DHS van de STN bij de ziekte van Parkinson voor het eerst toegepast in Grenoble, Frankrijk door dr. Benabid, een pionier op het gebied van neurochirurgie bij bewegingsstoornissen. Andere centra in Europa en Canada volgden zijn voorbeeld. In België wordt DHS van de STN al toegepast sinds 1997, en sinds eind 1999 ook in Amerika en Nederland.

 


Wat houdt DHS van de STN in?

De subthalamische nucleus (STN) is een kern diep in de hersenen van ongeveer 7 mm lang en 4 mm breed, die in vele opzichten belangrijk is om normaal te kunnen bewegen. Door de ziekte van Parkinson wordt de STN overactief en zendt te veel electrische signalen naar andere delen van de hersenen. Patiënten in een gevorderd stadium hebben meestal tweezijdig symptomen. Daarom wordt een DHS van de STN in het algemeen dubbelzijdig uitgevoerd. Eénzijdige DHS van de STN is echter ook mogelijk (bijvoorbeeld bij een patiënt met alléén een sterke éénzijdige tremor).


Bij een dubbelzijdige DHS van de STN worden kleine electrodes in de subthalamische nucleus geplaatst in beide hersenhelften. Deze electrodes worden via de schedel en de nek door middel van onderhuids liggende electrische draden verbonden met twee stimulators (ook wel pulsgenerators genoemd en vergelijkbaar met pacemakers), die onderhuids onder het sleutelbeen worden geïmplanteerd. De stimulators laten door de STN beiderzijds continu een klein electrisch stroompje lopen, waardoor op effectieve wijze de abnormale hersenactiviteit, die door de ziekte van Parkinson is ontstaan, wordt tegengegaan. (Eigenlijk is het woord "stimulatie" onjuist, omdat het gaat om afremmen in plaats van stimuleren).


Stimulatie van de subthalamische nucleus aan beide zijden is op dit moment de meest effectieve hersenstimulatie, omdat deze een positief effect heeft op een aantal belangrijke parkinsonsymptomen (bewegingsstijfheid, bewegingstraagheid, tremor, freezing en loopstoornissen). Bovendien kan de medicatie met gemiddeld 40% worden verminderd, waardoor de door medicijnen veroorzaakte dyskinesieën en psychiatrische problemen duidelijk afnemen of verdwijnen. Spraak verbetert niet en verslechtert soms bij patiënten, die al ernstige spraakstoornissen hebben.


Dr. Benabid heeft inmiddels 7 jaar ervaring met DHS van de STN, (in Grenoble zijn door hem meer dan 100 patiënten geopereerd met STN stimulatie), waarbij bij de meeste geopereerde patiënten tot nu toe nauwelijks bijstelling van de stimulators of medicatie nodig was. Ook de geopereerde patiënten van Dr. Van der Linden, die 3 jaar ervaring heeft met DHS van de STN, verslechteren weinig en slechts in enkele gevallen moest hun medicatie en/of stimulators worden bijgesteld. Deze resultaten wijzen er volgens dr. Benabid op dat de progressie van de ziekte van Parkinson door DHS van de STN mogelijk wordt afgeremd.


Een verklaring daarvoor luidt als volgt: bij de parkinsonpatiënt zijn er sterke aanwijzingen dat de celdood van de dopamine producerende cellen wordt veroorzaakt doordat "inwendig" geproduceerde en/of van buiten afkomstige toxische stoffen (deels) niet kunnen worden afgebroken. De STN is een gezonde kern die, door het tekort aan dopamine in de substantia nigra en daardoor in andere kernen, niet meer wordt afgeremd. Daardoor wordt de STN overactief en gaat meer van zijn chemische stof "glutamaat" produceren en afscheiden. Glutamaat is een stimulerende neurotransmitter, waarvan gedacht wordt dat overproductie kan leiden tot toxiciteit. Door de continue electrische stimulatie van de STN wordt de overactiviteit van de STN afgeremd en daardoor mogelijk ook de progressie van de ziekte van Parkinson.

 


Wie is een geschikte kandidaat voor een DHS van de STN?

DHS van de STN is voor een geselecteerde groep patiënten in een gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson een uitstekende alternatieve behandeling, die de kwaliteit van leven van de patiënt duidelijk verbetert. Patiënten met een duidelijke invaliditeit ondanks een optimale instelling van hun medicatie zijn geschikte kandidaten voor een DHS van de STN. In het algemeen worden de volgende criteria gebruikt om te bepalen of iemand wel of niet in aanmerking komt voor een tweezijdige DHS van de STN.


Geschikt

  • de patiënt is in een gevorderd stadium van de ziekte van Parkinson.
  • er was een goede reactie op levodopa in het beginstadium van de ziekte, maar een slechtere reactie en bijwerkingen, zoals on/off verschijnselen, hallucinaties en dyskinesieën, in het gevorderde stadium.
  • ook patiënten met loopstoornissen, freezing, en/of tremoren komen in aanmerking.

Ongeschikt

  • een patiënt met dementie, die klinisch of door middel van een neuro-psychologische test is vastgesteld.
  • een patiënt met psychiatrische afwijkingen, die geen gevolg zijn van de anti-Parkinson medicatie.
  • een patiënt met een systeemziekte, zoals bijvoorbeeld hartproblemen, een zeer hoge bloeddruk, een ernstige longafwijking, enz.
  • een patiënt met een abnormale MRI scan, tenzij het slechts kleine veranderingen of lichte atrofie betreft.
  • een patiënt, die continu geheel afhankelijk is van een rolstoel (dat wil zeggen ook in de on-fase) of bedlegerig is.
  • een patiënt met bloedafwijkingen.
 


Vooronderzoeken

Als een patiënt, na een uitgebreid inventariserend onderzoek door en een gesprek met een gespecialiseerd neuroloog, een geschikte kandidaat lijkt voor een DHS van de STN, wordt de patiënt enige tijd later meestal een week, zonodig langer, opgenomen in het ziekenhuis voor een aantal onderzoeken.


In het algemeen worden de volgende onderzoeken gedaan:

  • IBZM SPECT-scan
  • Flow SPECT-scan
  • MRI-scan
  • UPDRS (Unified Parkinson's Disease Rating Scale)
  • EEG (Electro-Encephalo-Gram)
  • SSEP (meet de zenuwgeleiding over het ruggemerg)
  • neuro-psychologisch onderzoek
  • gesprek met een psychiater
  • gesprek met een psycholoog
  • gesprek met een logopedist
  • videofilms in diverse stadia

Om een zo zuiver mogelijk beeld te krijgen van de ernst van de parkinsonsymptomen, wordt tijdens deze onderzoeksweek de medicatie bij voorkeur volledig afgebouwd. Deze onderzoeken van belang om zoveel mogelijk risico's, ongewenste gevolgen, verkeerde reacties en/of bijwerkingen ten gevolge van de DHS van de STN te voorkómen en/of te beperken. Tijdens het periodieke team-overleg tussen alle betrokken specialisten worden de resultaten van de onderzoeken besproken, waarna wordt besloten om de operatie al dan niet uit te voeren.

 


Hoe gaat het op de operatiedag zelf?

Enige dagen voor de operatie wordt je in het ziekenhuis opgenomen in verband met het noodzakelijke stoppen met de medicijnen. Eén of twee dagen vóór de operatie worden onder lokale verdoving zes "markers" in je schedel geschroefd (geven later geen littekens). In deze "markers" wordt een contraststof gebracht. Vervolgens wordt een MRI-scan gemaakt zonder stereotactisch kader. Op de MRI-scan zijn de "markers" door de contraststof zeer goed zichtbaar. Het operatie-team kan op de MRI-beelden bepaalde punten in de hersenen zien en gebruikt die om de exacte plaats van de STN te bepalen (de STN hoeft daarvoor niet zichtbaar te zijn).


Op de dag van de operatie wordt, weer onder plaatselijke verdoving, een stereotactisch kader op je hoofd vastgeschroefd (de "markers" zijn nog steeds op hun plaats). Dan wordt er een CT-scan gemaakt met het kader en met de "markers", waarna je terugkeert naar je kamer of een speciale wachtkamer. Met een computerprogramma worden de beelden van de MRI-scan en de CT-scan precies op elkaar geprojecteerd met behulp van de "markers". Doordat nu het kader een vaste verhouding heeft met alle punten van het samengevoegde beeld, en de STN coördinaten bekend zijn, kunnen de coördinaten ten opzichte van het kader worden bepaald en zo kan tijdens de operatie op de millimeter nauwkeurig het punt worden bereikt dat is uitgerekend.


Vervolgens wordt in de operatiekamer, ook weer onder plaatselijke verdoving, een opening ter grootte van een kwartje in je schedel gemaakt. Via deze opening wordt, gecontroleerd via een computer, een test-electrode in de hersenen ingebracht totdat deze de STN heeft bereikt. Door neurofysiologen wordt, met behulp van zeer gespecialiseerde waarnemingsapparatuur, de electro-fysiologische activiteit (de activiteit van de zenuwcellen) in de hersenen zorgvuldig geobserveerd en in kaart gebracht, teneinde precies de uiteindelijke plaats van de electrode te bepalen.


Dit alles wordt gedaan terwijl je volledig bij kennis bent, omdat het operatie-team hierbij jouw medewerking nodig heeft. Er worden een aantal test-stimulaties uitgevoerd en door de aanwezige neuroloog worden in samenwerking met de patiënt de nodige klinische testen gedaan. Op grond van jouw reacties en antwoorden kan de definitieve plaats voor de electrode worden bepaald. Het verdwijnen van de stijfheid tijdens de laatste test-stimulatie van de STN in de operatiekamer is een zeer belangrijke aanwijzing, dat de test-electrode op de juiste plaats zit. Als eenmaal de exacte plaats is vastgesteld, wordt een permanente (flexibele) electrode in de STN geplaatst. Tijdens het plaatsen van de definitieve flexibele electrode moet de patient volledig stilliggen.


Deze procedure wordt daarna herhaald aan de andere zijde. Als eenmaal beide definitieve electrodes zijn geplaatst, worden in eerste instantie twee externe stimulators met de electrodes verbonden en wordt meteen met de stimulatie begonnen. De totale duur van deze eerste operatie ligt tussen de 6 en 8 uur. Als de externe stimulatie gedurende een aantal dagen een goed resultaat blijft geven, zullen tijdens een (korte) tweede operatie onder volledige verdoving de definitieve pulsgenerators (stimulators) beiderzijds onder het sleutelbeen worden geplaatst. Bij de keus van de pulsgenerators gaat de voorkeur uit naar de Itrel III, omdat de patiënten met een "programmer" zonodig zelf thuis -binnen bepaalde grenzen- het voltage van de stimulator kunnen aanpassen, waardoor een bezoek aan de (in DHS van de STN gespecialiseerde) neuroloog om de instellingen van de stimulator te controleren en/of bij te stellen minder vaak nodig is. Sinds kort is er ook een dubbelzijdige stimulator (de Kinetra) beschikbaar.

 


Hoe lang blijf je post-operatief in het ziekenhuis?

Je moet in totaal rekenen op een verblijf van ongeveer drie weken in het ziekenhuis. Alhoewel het langere verblijf in het ziekenhuis soms overbodig lijkt, zijn intensieve controles en/of aanpassingen van de instellingen van de stimulators in deze fase erg belangrijk voor het uiteindelijke slagen of mislukken van de DHS van de STN. Er zijn geen standaard ideale instellingen van de stimulators. Bij iedere patiënt moeten deze individueel worden aangepast. Ook moet de aanvullende medicatie steeds weer goed worden afgestemd op de stimulatie. De eerste maanden worden de instellingen regelmatig gecontroleerd en/of aangepast.

 


Hoe lang is de levensduur van de batterij van de stimulator?

De levensduur van de batterij is verschillend. Dat is afhankelijk van de instellingen en het aantal uren dat de stimulator per dag aanstaat. Bij de meest gebruikte instellingen en als de stimulator 16 uur per dag aanstaat (de patiënt kan zelf met behulp van een programmer met een start/stop-knop de stimulators aan en uit zetten), wordt de levensduur van de batterij geschat op 3 tot 5 jaar. Als de batterij moet worden vervangen, wordt niet alleen de lege batterij, maar de gehele oude stimulator vervangen door een nieuwe stimulator met een volle batterij. De in de hersenen ingebrachte electrode en de bedrading worden niet vervangen. De vervanging van de stimulator kan onder lokale verdoving gedaan worden.

 


Wat zijn de risico's van de DHS van de STN?

De vooronderzoeken zijn er op gericht om de risico's van de operatie zoveel mogelijk uit te sluiten. Desondanks kunnen er complicaties optreden.

Het risico van algehele verdoving

De risico's zijn o.a. ernstige allergische reacties op medicijnen, en ademhalingsproblemen, die leiden tot hersenbloeding, hartaanval of dood. Dit komt zelden voor (minder dan 1%) en wordt zoveel mogelijk voorkómen door een volledige medische controle voordat tot de operatie wordt besloten.


Het risico van een bloeding

Het risico van een bloeding in de hersenen, dat wil zeggen een bloeding op de plaats van de operatie en langs het traject waarlangs de electrode wordt ingebracht, is minder dan 2%. Door zo'n eventuele bloeding wordt de revalidatieperiode langer (3 à 6 maanden), maar meestal met goede afloop en zonder blijvend letsel. In zeldzame gevallen kan een hersenbloeding (CVA) optreden.


Het risico van neurologische complicaties, anders dan een hersenbloeding

Het inbrengen van de electrode kan belangrijke structuren in de hersenen beschadigen, met als gevolg bijvoorbeeld spierzwakte, verlamming, of spraakproblemen. Deze complicaties zijn erg zeldzaam en worden zoveel mogelijk voorkómen door het gebruik van het stereotactische kader, de controle via de computer en andere gespecialiseerde waarnemings-apparatuur.

Als de neurologische complicaties worden veroorzaakt door de stimulatie en niet kunnen worden verholpen door het veranderen van de instellingen van de stimulator, wordt de stimulator uitgezet en wordt de electrode en/of de stimulator tijdens een tweede operatie verwijderd.


Het risico van een infectie

Als een vreemd voorwerp in het lichaam wordt gebracht, bestaat er altijd een klein risico op infectie. Daarom krijg je gedurende drie dagen na het inbrengen van de electrodes antibiotica om de risico's op een infectie te verkleinen.


Het risico van tijdelijke en omkeerbare bijwerkingen

Af en toe veroorzaakt de stimulatie bijwerkingen als problemen met het openen van de ogen, dubbelzien, tintelingen, en onwillekeurige bewegingen, die alle kunnen worden opgeheven door het aanpassen van de instellingen van de stimulators.

 


Geneest deze operatie de ziekte van Parkinson?

Momenteel is er nog géén genezing voor Parkinson. Het doel van deze operatie is het verbeteren van je kwaliteit van leven door het verminderen van sommige invaliderende symptomen van de ziekte. De effecten van DHS van de STN zijn omkeerbaar. Als de stimulatie wordt uitgezet, zullen de symptomen weer verschijnen. Naargelang de ziekte voortschrijdt, zullen de instellingen van de stimulator moeten worden aangepast zodat de voordelige effecten van de stimulatie blijven bestaan.

 


Wordt DHS van de STN vergoed?

In België wordt deze operatie vergoed door de (belgische) zorgverzekeraars. In Nederland worden deze operaties nog niet vergoed door de (nederlandse) zorgverzekeraars, maar deze worden betaald vanuit de eigen budgetten van een aantal Academische Ziekenhuizen. Het aantal te verrichten operaties is daardoor beperkt.

Er is momenteel nog geen duidelijkheid of de (nederlandse) zorgverzekeraars -in het kader van europesche wetgeving- de kosten van deze operatie moeten vergoeden indien Nederlanders zich in België laten opereren.

 


Ervaringen van patiënten met DHS van de STN

Volgen in de loop van de komende maanden.

 


Bij wie moet ik zijn als ik in aanmerking wil komen voor een DHS van de STN?

In eerste instantie bij de eigen neuroloog. Na overleg met de eigen neuroloog, kan deze je voor een "second opinion" doorsturen naar een van de onderstaande adressen. Als je zelf twijfels blijft houden na een advies van één van deze centra, schroom dan niet om een "third opinion" te vragen bij één van de andere centra.

NB 1: het behandelprotocol verschilt van centrum tot centrum. Hoewel het hierboven beschreven behandelprotocol vóór, tijdens en ná de operatie nadrukkelijk wordt aanbevolen door de specialisten, die de meeste ervaring hebben met de DHS van de STN, wordt dit advies niet door alle hierna genoemde centra gevolgd. Informeer dus van te voren naar het behandelprotocol dat wordt gehanteerd in het centrum, waarheen je wordt verwezen.

NB 2: een tweede belangrijk verschil tussen de diverse centra is, dat de DHS van de STN in een aantal centra wordt uitgevoerd in het kader van een vergelijkend onderzoek tussen pallidotomie en DHS van de STN, terwijl er ook centra zijn waar je "gewoon" een DHS van de STN kunt krijgen.


(Nederlandse telefoonnummers vanuit België: eerste 0 weg en dan 0031 ervoor)
(Belgische telefoonnummers vanuit Nederland: eerste 0 weg en dan 0032 ervoor)

Nederland

Academisch Medisch Centrum,
Meibergdreef 9,
1105 AZ Amsterdam Zuidoost.
Centraal tel.nr.: 020 566 91 11
Afd. Neurologie: 020 566 25 00
Afd. Neurochirugie: 020 566 25 00
Neuroloog: Dr. J.D. Speelman
Neurochirurg: Dr. D.A. Bosch


Academisch Ziekenhuis Groningen,
Lokatie Hanzeplein 1,
9713 GZ Groningen.
Centraal tel.nr.: 050 361 61 61
Afd. Neurologie: 050 361 .. ..
Afd. Neurochirurgie: 050 361 .. ..
Neuroloog: Drs. E.R.P. Brunt
Neurochirurg: Dr. M.J. Staal


Ziekenhuis Medisch Spectrum Twente,
Lokatie Haaksbergerstraat 55,
7513 ER Enschede.
Centraal tel.nr.: 053 487 20 00
Afd. Neurologie: 053 487 28 50
Afd. Neurochirurgie: 053 487 28 40
Neuroloog: Dr. E.N.H. Jansen Steur
Neurochirurg: M.W.P.M. Lenders


St. Elisabeth Ziekenhuis,
Hilvarenbeekse Weg 60,
5022 GC Tilburg.
Centraal tel.nr.: 013 539 13 13
Afd. Neurologie: 013 539 80 36
Afd. Neurochirurgie: 013 539 80 36
Neuroloog: Dr. ... Nijssen
Neurochirurg: Dr. G.N. Beute


Academisch Ziekenhuis Maastricht,
P. Debyelaan 25,
6229 HX Maastricht.
Centraal tel.nr.: 043 387 65 43
Afd. Neurologie: 043 387 76 01
Afd. Neurochirurgie: 043 387 76 01
Neuroloog: Dr. F. Vreeling
Neurochirurg: Dr. V. Vandewalle


België

Universitair Ziekenhuis Gent,
De Pintelaan 185,
B-9000 Gent.
Centraal tel.nr.: 09 240 21 11
Neuroloog: Dr. Santens
Neurochirurg: Prof. Dr. J. Caemaert
http://www.rug.ac.be


Universitair Ziekenhuis Leuven,
Herestraat 49,
B-3000 Leuven.
Centraal tel.nr.: 016 34 49 00
Afd. Neurochirurgie: 016 34 42 90
Neuroloog: Prof. Dom
Neurochirurg: Dr. Bart Nuttin


Heilig Hart Ziekenhuis,
Wilgenstraat 2,
B-8800 Roeselare.
Centraal tel.nr.: 051 23 71 11
Afd. Neurochirurgie: 051 23 71 89
Neuroloog: Dr. Filip Bourgeois
Neurochirurg: Dr. Marc Deruyter


Cliniques Universitaires St. Luc,
Avenue Hippocrate 10,
B-1200 Bruxelles.
Centraal tel.nr.: 02 764 11 11
Neuroloog: Dr. A. Jeanjean
Neurochirurg: Prof. Dr. Raftopoulous
http://www.md.ucl.ac.be/luc/


Algemeen Ziekenhuis St. Lucas,
Campus St. Vincentius,
Groenebriel 1,
B-9000 Gent.
Centraal tel.nr.: 09 224 51 11
Afd. Neurologie: 09 224 65 28
Afd. Neurochirurgie: 09 224 65 20
Neuroloog: Dr. Chris van der Linden
Neurochirurg: Dr. Henry Colle


Medisch Instituut St. Augustinus,
Oosterveldlaan 24,
B-2610 Wilrijk.
Centraal tel.nr.: 03 443 30 11
Neuroloog: Dr. Van Landegem
Neurochirurg: Prof. Dr. Herregodts


Universitair Ziekenhuis Antwerpen,
Wilrijkstraat 10,
B-2650 Edegem.
Centraal tel.nr.: 03 821 30 00
Afd. Neurologie: 03 821 34 23
Afd. Neurochirurgie: 03 821 33 28
Neuroloog: Prof. Dr. Patrick Cras
Neurochirurg: Prof. Dr. Verlooy

 


Dankwoord

Bij het samenstellen van deze pagina's over DHS van de STN heb ik gebruik mogen maken van de teksten van lezingen en publicaties van dr. Chris van der Linden, neuroloog te Gent, waarvoor mijn hartelijke dank!!

Tevens wil ik Kris Van Bogaert, patiëntenbegeleider Vlaamse Vereniging Parkinson, en dr. Veerle Vandewalle, neurochirurg te Maastricht, bedanken voor hun aanvullingen en correcties.

 

  [ Home ] [ Top ] [ Inleiding ] [ Behandeling ] [ Geschiedenis ] [ Info ] [ Kandidaat ] [ Vooronderzoeken ]  
  [ Operatie ] [ Verblijf ] [ Batterij ] [ Risico's ] [ Genezing ] [ Vergoeding ] [ Ervaringen ] [ Adressen ] [ Dank ]  

  Voor het laatst bijgewerkt op: 29 juni 2000 ; Copyright © Hans van der Genugten