One sky, one world and one tree

 

 

Vliegers en bomen staan op een voet van gewapende vrede, kun je gerust stellen. Zo ook op 10 oktober op de Veerse Dam, nabij het monument. Een vlagerige, straffe, noordnoordoosten wind. Groeiend in kracht naar een 6 Beaufort. Met zijn allen achter de dijk gekropen om in de luwte van het zonnetje te genieten. Hier en daar een vlieger in opbouw, hier en daar een vlieger in de lucht en hier en daar een vertwijfelde vliegeraar die een poging doet lift onder zijn creatie te krijgen. Om vaak na veel proberen het ding weer in het foedraal op te bergen en na te gaan denken over welke vlieger er nog een kans maakt deze middag. Dat zijn de ingrediënten voor een gezellige middag.

Aan alle vliegers moet gewerkt worden om ze in de lucht te houden. Ze maken onberekenbare zwaaien op aangeven van de wind. Lijnen kruisen elkaar en vaak gaat het, gelukkig, goed. Totdat na een duik door kruisende lijnen een staart in de struiken vast slaat. De vlieger stort onherroepelijk neer en blijft haken in wat een kruising tussen een struik en een boom is, omringt door duindoorn. Iedere vliegeraar kent het dilemma wat zich nu voordoet. Trotseer ik de doorns om de vlieger te redden, of besluit ik nu om deze vlieger opnieuw te maken. Een aantal clubleden snelt te hulp en een reddingsplan wordt geformeerd. Een vlieger wordt boven de verongelukte in stelling gebracht. Vanonder af wordt er een katrol, met de lijn van de neergestorte vlieger over de rol, aan het vliegertouw bevestigd. Op die manier wordt geprobeerd de vlieger uit de boom te liften langs de zelfde weg als hij gekomen was. De wind houdt hem echter stevig verankerd tussen de takken. Duidelijk wordt dat er meer moet gebeuren om de vlieger terug te halen. Tegen alle adviezen in besluit er iemand om de duindoorn en bramen te trotseren. In de wetenschap dat alle takken moeten vechten om een beetje licht te krijgen, is de tactiek snel bepaald. Eronderdoor moet kunnen. Met een stevige jas, een pet en een spijkerbroek wordt begonnen aan de tocht. Alles wat zich daar bevindt is bezig, lijkt het wel, om de indringer vast te houden en te laten besluiten terug te gaan. Na een paar pogingen wordt de vlieger bereikt. Met een klimpartij in de boomstruik, die aan alle kanten kraakt en doorbuigt, is de vlieger binnen vingertoppenbereik. Je voelt de kracht, die de liftende vlieger ontwikkelt, in de gespannen knoop van takken en vlieger. Er zijn hier een viertal factoren, die allemaal willen winnen: de boom, de wind, de liftende vlieger en de redder in nood. Langzaam maar zeker wint de langste aanhouder. De vlieger is los, rest nog de staart. Die zit nog op ettelijke plaatsen in de duindoorn verankerd. Er is nu nog een trekkende factor bijgekomen, die ervoor zorgt dat de struiken het ook verliezen. En dan kiest de geredde vlieger weer triomfantelijk het luchtruim. Iedereen kijkt even naar boven en knikt eens: zo, das gelukt!

Terug langs de zelfde weg was geen optie meer. Aan de andere kant leek het eind van de rimboe dichterbij. Doorgaan dan maar. Je voelt de duindoorn dwars door je broek slaan. Naalden breken af en blijven steken in je vel. Het eind van de martelgang is in zicht. De terugweg over het duin wordt besteed aan het uittrekken van restanten naalden en het bekijken van de huidschade. De voldoening van het slagen wint het en ook ik kijk even naar de vlieger.

Na anderhalve week zijn alle doornpunten eruit gezworen, ook die in mijn hoofd. Maar daar zat toch al een gaatje in volgens sommigen.

 

© CandorKites november 2004


terug naar verhalenindex