Lift, trekkracht en zwaartekracht

 

Vliegers en vliegtuigen, zijn zwaarder-dan-lucht voorwerpen, gaan vliegen door de lift die door bewegende lucht wordt gecreëerd. Een vliegtuig hangt af van de voortstuwende werking van zijn motoren. Een vlieger wordt vastgehouden en heeft bewegende lucht nodig om te vliegen.

 

Er zijn veel verschillende vliegervormen denkbaar. Elk van deze vormen en hoe ze hun aërodynamische eigenschappen gebruiken (vanuit de vorm of toegevoegd), bepalen of en hoe ze vliegt.

 

Wind PressureWind bewegend over het zeil van de vlieger genereert druk. Opwaartse druk is het resultaat van die luchtdruk die vervormd wordt door de voorkant van de vlieger. Met andere woorden, de wind duwt de vlieger naar boven. Met je hand onder de vlieger, de vlieger naar boven duwend bereik je hetzelfde resultaat. Als je je hand weghaalt, valt de vlieger.

 

 

 

 

 

Wind PressureOp hetzelfde moment, passeert er ook wind over de top van de vlieger die een gebied van verminderde luchtdruk creëert, als een soort vacuüm, aan de bovenkant van de vlieger. Deze verminderde druk creëert een overdruk aan de onderkant.

 

 

 

 

 

Een vlieger gaat vliegen door de opwaartse druk, de trekkracht en door de zwaartekracht.

Lift, Drag, Thrust, and Gravity           

 

De trekkracht wordt gegenereerd door de luchtweerstand van het vliegeroppervlak en de staart. Trekkracht is ook het resultaat van de turbulentie achter de vlieger. Zwaartekracht is de neerwaartse kracht die door het gewicht van de vlieger gecreëerd wordt. De kracht van de wind geeft de opwaartse druk.

Een vlieger kan pas vliegen als hij genoeg opwaartse druk heeft om de zwaartekracht en trekkracht te overwinnen.

 

Al deze krachten komen samen in de vlieger op een centraal punt. En het verbaast jullie niet dat we daar ons touw vastbinden. Deze speciale plaats heet het toompunt.

Door de plaats, waar je lijn vastzit, te verplaatsen kunt je meer of minder opwaartse druk genereren. Daardoor verandert de hoek die de vlieger heeft t.o.v. de wind. Dat is de hoek waarmee de vlieger tegen de wind leunt.

 

DIHEDRAL:

Er is nog een factor die belangrijk is om te kunnen begrijpen hoe een vlieger vliegt, we noemen het dihedral. Dit is een speciaal woord uit de geometrie die de hoek beschrijft, gevormd waar twee vleugels samen komen.

De dihedrale hoek van vliegervleugels helpt de vlieger om gemakkelijk te kunnen vliegen. Als de vleugels onder de zelfde hoek staan, dan duwt de wind evenveel op beide vleugels. Als een kant van de vlieger verder in de wind draait, dan zal de wind harder op die zijde duwen tot de vlieger opnieuw stabiel wordt. Dus met een goede dihedrale hoek in het ontwerp van de vlieger, zal hij goed uitgebalanceerd in de lucht kunnen vliegen. Wij noemen dat evenwicht.

 

Dihedral

 

 

 

 

 

 


De vluchtstabiliteit:

Als de dihedrale hoek van de vlieger van de vlieger, het bevestigingspunt van de toom en zelfs een gevariëerde lengte van staart zal de stabiliteit van je vlieger beïnvloeden langs de verticale as (slingeren), laterale as (voorovervallen) en lengte as (rol).

 

 

YawSlingeren is het draaien van de vlieger rond zijn verticale as. Dit is een denkbeeldige lijn die loopt vanaf de grond naar boven door de vlieger heen de lucht in. De vlieger draait naar links of rechts zoals een vliegtuig naar links of rechts draait gezien vanaf de grond.

Als het bevestigingspunt te ver naar voren zit, of als de vlieger niet goed uitgebalanceerd is, zal hij gaan wegvallen naar links of rechts of gaan draaien. Om het probleem te corrigeren:

p                 Probeer het bevestigingspunt naar onderen te brengen

p                 Balanceer de vlieger (maak hem symetrisch)

p                 Probeer een staart aan de onderkant van de vlieger (trekkracht aan de onderkant van de vlieger)

 

Pitch 

Voorovervallen gebeurt als de vlieger draait om zijn laterale as. Dit is een andere denkbeeldige lijn. Bij een vliegtuig kun je de vleugels zien als de laterale as. Als een vlieger niet goed getoomd is of de stokken zijn te slap, kan de wind de vlieger vervormen en een klapwiekende of voorover vallende beweging te zien geven. Om het probleem te verbeteren: 

p                 Vergroot de toomlijnen om de winddruk rond de vlieger te verdelen

p                 Gebruik sterkere stokken

 

 

RollDe rol is de draaiende actie over de lengteas van de vlieger. Op een vliegtuig zou dit de denkbeeldige lijn door de vliegtuigromp zijn. Wanneer een vliegtuig of vlieger, rolt, heft een vleugel zich hoger op en de andere wijst naar beneden.

Een vlakke vlieger zal onstabiel zijn en zal geneigd zijn om zijwaarts te dalen of anders de druk op de zeilen te verminderen. Om het probleem te verbeteren:

p                 Zet het bevestigingspunt naar voren

p                 Geef de vlieger meer staart

p                 Buig de vlieger om een betere dihedrale hoek te krijgen

 

 

Bron: The American Kitefliers Association

 


terug naar keuzelijst