Martin Schneider

Als één der vele na-oorlogse verschijnselen is te beschouwen het spreekwoordelijk - als paddenstoelen uit de grond schieten van drumbands. En wel met zulk een snelheid dat ofschoon Nederland een respectabel aantal Harmonie- en fanfare korpsen telt het aantal drumbands deze thans overtreft. Natuurlijk zijn er veel mensen ook veel muzikanten en muziekliefhebbers die deze ontwikkelingsgang met wantrouwen gadeslaan en. Vaak uit vrees voor concurrentie, voor wegzuigen van jeugdige muzikanten of muzikanten in spé, de drumbands kwalificeren als muzikaal-waardeloos gedoe. Deze mensen dienen echter te bedenken dat het belangrijkste, oudste en meest aansprekende van de drie elementen welke de muziek vormen, het rhythme, bij de drumband een dominerende functie heeft, terwijl het tweede, het melodische element, evenmin onbelangrijk is. Slechts de samenklank - althans in harmonische betekenis - is meestentijds niet of slechts zeer simpel in geschakeld. Als eenvoudige muzikale uiting is de drumband dus zeker niet te veronachtzamen, waarbij nog komt dat het aankweken van teamgeest en discipline, opvoedkundig, van grote betekenis is. 

Het behoeft geen betoog dat bij een zo snelle groei als dat bij de drumband het geval is geweest en bij het ontbreken van een land-eigen traditie, moeilijkheden bij de instructie niet konden uitblijven. Het ontbreken van duidelijke richtlijnen leidde tot een verwarde situatie, waarin eenheid van uitvoering en opvatting geheel ontbreekt.
Het boek van de heer M. Schneider wil hierin verbetering brengen en ik ben er van overtuigd dat het in een dringende behoefte voorziet en daarom zijn weg zeker zal vinden.

's-Gravenhage, Mei 1955'............... 

Martin Schneider
foto boven: Martin Schneider

Voorwoord R. van Yperen in 1e deel complete Drumbandmethode

Het voorwoord van R. van Yperen in 1955 Kapitein- Directeur van de Koninklijke Militaire Kapel en later Inspecteur der Militaire Muziek in de rang van Luitenant-Kolonel. Geeft aan dat in die tijd, de ontwikkeling van onze tamboerkorpsen nog in een pril stadium verkeerde. Met gemengde gevoelens werd dan ook deze ontwikkeling door muziekliefhebbers en muzikanten gevolgd, veelal uit angst dat dit ten koste zou gaan van leden uit de harmonie of fanfare orkesten.

Waren het vooral rond de jaren 30 de pijperkorpsen die als zelfstandige verenigingen binnen de CJMV optraden, na de oorlog vonden de Drumbands bestaande uit trommen, Schotse-overslagtrom(Basdrum) en pauken(tenor-trom) al of niet aangevuld met bekken hun intrede. Zij ontstonden in eerste instantie, bij gymnastiekverenigingen en padvinderij, later als toevoeging van een harmonie of fanfare. De drumband als onderdeel van een muziek vereniging marcheerde voor de harmonie of fanfare uit, men noemde het in die tijd ook wel voorkorps, meestal vielen zij op door correcte dicipline en strakke mars orde.

De harmonie fanfare of drumband speelde bij afwisseling, soms ook gezamenlijk. De Manoeuvre-mars was wel een van de bekendste marsen in die tijd.

De belangstelling voor deze tak van de amateuristische muziekbeoefening na de oorlog nam enorm toe, ja zelfs zodanig dat hiervoor een compleet staandaardwerk nodig was, om beoefenaars in ruime mate van advies te kunnen dienen.
Met voldoening werd door Martin Schneider een boekwerk samengesteld die mede dank zij bemiddeling en medewerking van vooraanstaande buitenlandse experts op dit gebied, aan de bestaande drumbands werd gepresenteerd.
Het doel was om niet alleen de nieuwe - doch ook de bestaande korpsen, die streven naar de hoogste trap in het drumbandwezen een goede en gerichte handleiding te geven, opdat men zich op een aangename en ontspannen wijze, met succes de trommel en blaaskunst eigen kan maken.

Ga Naar
tamboers en Pijpers


homepage
naar
Homepage