Pagina index |
Verwijzingen naar websites over Bloemen en Akkerranden |
|
ANV: Agrarische Natuur Vereniging Goes
|
1 november 2003
Is de Agrarische Natuur Vereniging Goes opgericht. De ANV Goes wil planten en dieren van het platteland beschermen, en vooral een mooi landschap in de gemeente Goes instandhouden. De ANV-Goes wil bijdragen aan een vitaal platteland, met een fraai landschap waarin de burger kan recreëren met gezonde agrarische bedrijven. 8,6 km nieuwe heggen planten en beheren op perceelsranden is een van de grote projecten van de ANV Goes. Een duurzame vorm van akkerranden voor een fraai landschap en meer natuur, dat is waar het Goese heggen project om draait.
Eigen foto
Mooie bloemenranden sieren al vier jaar het landschap van de gemeente Goes. De bloemenrand is bedoeld als een kleurrijke aankleding van het landschap. Wegens het succes zullen in 2006 samen met de gemeente weer bloemenranden worden aangelegd. Lekker wandelen is de manier om van het landschap te genieten. Mensen willen een mooi en groen landschap, om in hun vrije tijd ongestoord te kunnen genieten. De insecten zullen gedurende 8 jaar (2004-2011) in de Goese Heggen gevolgd worden op twee locaties.
Gelegen op een klein perceel in oudland gebied bij ’s-Heer Arendskerke.
Aan de rand van een groot perceel in de relatief jonge
Wilhelminapolder.
Wist u dat 10 % van Nederland bebouwd is? Wist u dat 11 % natuur- en bosgebied is? Wist u dat maar liefst 57% agrarisch landschap is? In de gemeente Goes is zelfs 70 % agrarisch landschap. Vrijwel 100 % van de gemeente heeft een agrarische oorsprong. (bron CBS).
Bron: ANV Agrarische Natuur Vereniging Goes
Boer Frans Lokerse
Helpt een handje mee de vogel van de ondergang te redden. Een echt mooie, opvallende vogel is het niet. Wie er geen kijk op heeft, denkt al gauw aan een uit de kluiten gewassen mus. Bij de veldleeuwerik gaat het minder op kleuren en meer om geluid. De vogels zingen dat het een lieve lust is en nog mooi en herkenbaar ook. Jammer maar helaas: gebieden waar de zang van veldleeuweriken weerklinkt, zijn steeds schaarser.Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek roepen 2006 uit tot Jaar van de veldleeuwerik. De ooit zo algemene en vooral om de fraaie zang gewaardeerde vogel van het platteland, zit in het hoekje waar de klappen vallen. In een kwart eeuw verdween circa negentig procent van het aantal broedparen. Ook in Zeeland is de veldleeuwerik zeldzaam geworden.
Veldleeuwerik
Boer Frans Lokerse van Hoeve Oosterhof
Vlak bij 's-Heer Arendskerke. Hij heeft in een lap Zeeuwse Vlegeltarwe van dik vier hectare, daar heeft hij acht landingsstrips voor veldleeuweriken aangelegd. Het gaat om kale veldjes van vier bij vier meter de vogels kunnen daar prima op landen en vervolgens tussen de tarwe nestelen. Bij deze tarwe verbouwing Zeeuwse Vlegeltarwe wordt maar een keer kunstmest gebruikt, een keer in het voorjaar. Het veld met de landingsbanen blijft dus tot aan de oogst in alle rust liggen. De leeuweriken eten graag insecten en die zijn in het onbespoten gewas volop aanwezig - dat is een tweede pluspunt.De landingsstrips zijn zoveel mogelijk in het midden van de lap wintertarwe uitgespaard. In totaal is er zo'n zestien vierkante meter tarwe bewust verwijderd. Daar komt geen opbrengst van, maar ik krijg wel en kleine vergoeding en dan denk ik: ach, wat geeft het. Als er een verzopen plek zit, mis je ook opbrengst en krijg je geen vergoeding.
Jaar van de Veldleeuwerik 2006: tel mee
Bron:PZC
Toeristen en inwoners van Noord-Beveland kunnen sinds gisteren wandelen langs
bloeiende akkerranden. Wethouder C. van der Weele en gedeputeerde A. Poppelaars
openden in Wissenkerke een nieuw landschappelijk netwerk van wandelpaden.
Zie website PZC en Website Noord-Beveland Tourisme
Bron:PZC
Akkerranden langs waterlopen hebben een positieve invloed op de soortenrijkdom
in en langs de sloot, mits de randen gemaaid worden en het maaisel afgevoerd.
Dat blijkt uit een langdurig veldonderzoek door Praktijkonderzoek Plant en
Omgeving (PPO). Er komt de laatste jaren steeds meer aandacht voor
biodiversiteit in de landbouw. Slootkanten zonder akkerrand worden continu
verstoord. Er komt mest op terecht, klepelbeheer van de sloten veroorzaakt
verstikking en kaalslag, waardoor een situatie ontstaat met meer onkruiden en
ruigtesoorten. Dankzij de randen is dat niet langer het geval, en het afvoeren
van maaisel zorgt voor verschraling van het slootkantmilieu.
Hierdoor
ontstaat een situatie waarin ongewenste soorten verdwijnen en zelfs zeldzame
plantensoorten goed gedijen. Op de onderzochte bedrijven is het aantal
plantensoorten in vier jaar met een kwart toegenomen. De onderzoekers stellen
dat het wel nodig kan zijn pleksgewijs een (chemische) onkruidbestrijding uit te
voeren tegen moeilijk in toom te houden soorten als distels en ridderzuring. De
resultaten van het onderzoek zijn woensdag 2 maart tijdens het congres ‘
Boeren bedrijven Biodiversiteit’ in Den Haag gepresenteerd. Minister Veerman
(landbouw) en staatssecretaris Van Geel (milieu) riepen de landbouw op meer
aandacht te besteden aan biodiversiteit, een oproep die ondersteund werd door
voorzitter A. Vermeer van landbouworganisatie ZLTO. Laatstgenoemde pleitte voor
een landelijke regeling voor actief randenbeheer.
Bloemenrand/Hoekje aan de Deltaweg Goes-Zierikzee
Eigen foto
Daarmee
zou het succesvolle Brabantse project Actief Randenbeheer landelijke navolging
krijgen. Minister Veerman zegde toe een verzoek om financiële participatie
serieus te zullen overwegen. “ Ik waardeer het als de sector het voortouw
neemt en de nek uitsteekt. Dergelijke zaken faciliteert het rijk graag.” Op
het congres kwam ook aan de orde dat de intensivering in de landbouw in de
afgelopen decennia geleid heeft tot een verschraling van soorten en rassen. Aan
deze trend is een eind gekomen, waardoor de biodiversiteit in de landbouw
langzamerhand weer toeneemt. Door biodiversiteit bewust in de landbouw toe te
passen is de natuur niet langer een tegenstrever van de landbouw maar een
bondgenoot.
Bron: Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO).
De natuurwaarde van akkerranden is te laag
Door een andere soortenkeuze en inrichting van de randen kan het natuurrendement aanmerkelijk verhoogd worden. Dat zegt Chiel Jacobusse van stichting Het Zeeuws Landschap (HZL). Volgens hem hoeft de andere aanpak niks extra te kosten. Zijn gedachten gaan uit naar landschapsranden met hagen, knotbomen en drasbermen. Jacobusse geeft aan dat met de bestaande geldstroom - boeren ontvangen voor de akkerranden een vergoeding van 24 eurocent per meter - veel meer mogelijk is. Zijn gedachten gaan uit naar de aanleg van een netwerk van natuur in het boerenland, om hiermee enigszins te herstellen wat door ruilverkavelingen verloren is gegaan. Volgens hem leveren randen met verschillende landschapselementen weliswaar geen topnatuur op, maar vergroten ze wel het natuurlijk evenwicht en de belevingswaarde van het landschap.
Meer in ieder geval dan de huidige randen, al wil Jacobusse deze geenszins als mislukt beschouwen. Ze leveren zeker bepaalde natuurwaarden op. Om deze natuurwaarden nog te versterken is de afgelopen twee jaar geëxperimenteerd met zogeheten akkerranden à la carte. Deze zijn specifiek aangelegd om bepaalde dier- of plantensoorten te accomoderen. Tot nu toe hebben deze randen niet aan de verwachtingen voldaan, zo bleek in september tijdens symposium op proefboerderij Rusthoeve te Colijnsplaat. Een evaluatie wees uit dat boeren die een akkerrand à la carte aanleggen meer begeleid moeten worden en dat de randen dan zeker perspectiefvol zijn. Een van de positieve effecten van akkerranden is volgens Jacobusse dat ze het natuurgevoel van boeren vergroten. Toch beseft hij ook wel dat boeren niet meteen enthousiast zullen zijn voor zijn nieuwe plan. Landschapsranden zullen immers van de deelnemende boeren veel meer inzet vragen dan de huidige randen.
Voordat boeren hier welwillend tegenover staan is volgens de HZL-medewerker "een omslag in denken" nodig. Hij hoopt enkele geslaagde voorbeelden van landschapsranden te kunnen verwezenlijken en daarmee anderen over de streep te trekken. Essentieel voor het welslagen van de landschapsranden is dat ze de overige agrarische bedrijfsvoering niet belemmeren. Kortom, dat ze geen planologische beperkingen opwerpen. Een boer moet een landschapsrand weer kunnen verwijderen, ook als zich hierin een zeldzame planten- of diersoort heeft gevestigd. Alvorens tot daadwerkelijke uitvoering van de plannen over te gaan moeten hierover duidelijke afspraken gemaakt zijn, stelt Jacobusse.
Bron:
Het Zeeuws Landschap
Boeren bouwen aan het landschap
Landbouworganisatie ZLTO start in samenwerking met onder meer stichting Het
Zeeuws Landschap het project ‘Boeren bouwen aan het landschap’. Dit project
biedt boeren in Zeeland en Vlaanderen (Euregio Scheldemond) nieuwe kansen op het
gebied van agrarisch natuur- en landschapsbeheer. In het grensoverschrijdende
samenwerkingsproject, gesubsidieerd door de EU, gaan boeren kennis en ervaring
uitwisselen. In Zeeland is de ZLTO (Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie) de
trekker van het project. “We zijn op zoek naar ondernemers die mee willen
doen”, zegt projectleider Wico Dieleman van ZLTO Projecten.
Het
project bestaat uit drie onderdelen: streekeigen landschapselementen zoals
akkerranden, bedrijfsnatuurplannen (bij voorkeur voor meerdere bedrijven in één
gebied) en agrarisch ver- of nieuwbouw van of bij authentieke boerderijen, met
behoud van de bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Bij dit
laatste dient de al veertig jaar lopende Vlaamse campagne hoeveverfraaiing als
model. De Nederlands-Belgische grensregio is landschappelijk gezien één
gebied, en door het nieuwe project komt dat sterker tot uiting. In Zeeland was
het project Akkerranden ala carte' van de ZLTO en Het Zeeuws Landschap net
afgelopen. Via het nieuwe Euregioproject kan het nu worden voortgezet.
Akerranden à la carte zijn bedoeld voor specifieke streekeigen soorten zoals
vlinders, patrijzen en muizen. Er wordt nu onder meer gedacht aan akkerranden
voor de bedreigde veldleeuwerik
Op
het gebied van bedrijfsnatuurplannen kunnen agrarische bedrijven in een bepaalde
streek (ook over de grens heen) met elkaar plannen opstellen en uitvoeren die
passen bij de historie en het karakter van de streek. Het aspect van de
gezamenlijkheid is nieuw. Het derde onderdeel van het nieuwe project is
agrarische architectuur. Dit is in Nederland een noviteit als het gaat om
agrarisch natuurbeheer. Het project subsidieert bijvoorbeeld een deel van de
extra kosten die nodig zijn om een nieuwe schuur qua vorm en kleur bij de streek
en het landschap te laten aansluiten. Het project 'Boeren bouwen aan landschap'
(Bobol) duurt drie jaar en er is een budget van bijna 800.000 euro. Het
EFRO-fonds van de EU betaalt de helft, de rest wordt betaald door de ZLTO (NCB
Ontwikkeling), de Stichting Landschapbeheer Zeeland, de Stichting Het Zeeuwse
Gezicht en de provincies Zeeland, West- en Oost Vlaanderen.
Bron: Landbouworganisatie ZLTO
Dit beheersgebiedsplan is gericht op het realiseren van natuurdoelen op akkerbouwgronden. Hierbinnen gaat het om maatregelen tot behoud en ontwikkeling van akkervogels en het vergroten van de biodiversiteit (de verscheidenheid aan soorten) van fauna en flora in de akkerrand in het algemeen. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar de volgende soorten.
akker(broed)vogels
patrijs, gele kwikstaart, veldleeuwerik, kwartel, grauwe gors
zeldzame
kustbroedvogels
kluut, scholekster, visdief
foeragerende
roofvogels
kerkuil, steenuil, velduil
foeragerende
zangvogels
putter, groenling, roodborsttapuit
kleine
zoogdieren
ondergrondse woelmuis, veldspitsmuis, wezel, hermelijn
amfibieën
rugstreeppad
dagvlinders
diverse soorten
roofinsecten diverse soorten
Het streefbeeld bij het realiseren van de doelen in dit beheersgebiedsplan is een netwerk van kruidenrijke, ruige randen in akkerbouwgebieden. Door het agrarisch gebruik van de akkerrand te extensiveren zal de rijkdom aan kruiden toenemen en ontstaan er groene landschapselementen, die voedsel en beschutting bieden aan de akkerfauna, en waarlangs dieren zich kunnen verplaatsen. Uit onderzoek is gebleken dat de natuurwaarde van akkerranden sterk afhangt van de aard van het (omliggende) gebied.
Er zijn een aantal verschillende kansrijke situaties te onderscheiden waarin akkerrandenbeheer effectief kan zijn: - op de overgang van natuurgebied naar akker vindt uitwisseling plaats van dieren en planten. Akkerranden kunnen extra mogelijkheden scheppen voor de flora en fauna van het natuurgebied, bijvoorbeeld als ecologische verbindingszone of als uitbreiding van het leefgebied. In gebieden met hoge dichtheden aan akkerbroedvogels kan een individuele akkerrand een substantiële bijdrage leveren in het aanbod van voortplantingsbiotoop van akkervogels. Bestaande natuurwaarden kunnen daarmee worden versterkt - in gebieden met lagere dichtheden aan akkervogels kunnen leefgebieden voor akkervogels worden ontwikkeld, mits een zekere dichtheid aan biotopen kan worden bereikt.
Een kleinschalig patroon van uiteenlopende biotooptypen, zoals bermen, slootkanten, houtwallen, heggen en akkerranden biedt de beste mogelijkheden. Met name in uniforme, open landschapstypen kan de dichtheid aan akkervogels dan aar verhouding sterk toenemen. Voor de akkervogels is het belangrijk dat uiteenlopende biotooptypen binnen een broedterritorium aanwezig zijn. De patrijs heeft, van de groep van de akkervogels, nog de grootste actieradius.
De afstand tussen twee naburige broedparen in een goed patrijzengebied bedraagt gemiddeld ongeveer 500 m (SOVON, 1996). De afstand tussen broedparen van de gele kwikstaart en de veldleeuwerik is in een goed broedbiotoop gemiddeld ongeveer 300 m.
Het is voor deze soorten dus belangrijk dat de onderlinge afstand tussen akkerranden niet groter is dan enkele honderden meters. Een afstand van 500 m kan wat dat betreft als een maximum worden gezien. Om een goede stand aan akkervogels te verkrijgen zal het kleinschalige patroon van akkerranden zich bovendien over een grote oppervlakte moeten uitstrekken. Een vatbare populatie patrijzen bijvoorbeeld telt van jaar tot jaar gemiddeld minstens 20 broedparen in een aaneengesloten, kleinschalig landschap met een oppervlakte van minstens 100 ha (Kalkhoven et al., 1995). Een dergelijk netwerk van akkerranden zal, rekening houdend met de maximale afstand van 500 m, in totaal ca. 5 km bedragen. Een totale lengte van 5 km akkerrand kan wat dat betreft als een minimum worden gezien voor een akkerrandenproject.
Het akkerrandenbeheer is een nieuwe activiteit binnen de akkerbouw. Het biedt in bepaalde gevallen mogelijkheden om de economische basis van landbouwbedrijven te verbreden. Verder kan het akkerrandenbeheer een positieve uitwerking hebben op neventakken binnen het landbouwbedrijf, zoals bijvoorbeeld verkoop aan de boerderij en minicamping.
De recreatie in het Zeeuwse polderland (plattelandstoerisme) neemt de laatste jaren toe. Natuurvriendelijk beheerde akkerranden vergroten de aantrekkelijkheid van het polderlandschap. Dit kan een positieve uitwerking hebben op het aantal bezoekers en op de recreatie-bedrijven.