4 Havo

Levensbeschouwing. Thema ethiek.

 

Aanwijzingen en opdrachten voor reeks lessen rond een zelfgekozen ethisch probleem.

 

Situering van deze lessen in het programma.

 

In voorgaande lessen heb je geleerd:

-         Wat ethiek is en welke de eigen vraagstelling van ethiek is.

-         Wat ethiek en levensbeschouwing met elkaar te maken hebben.

-         Wat waarden en normen zijn. Het verschil tussen intrinsieke en instrumentele waarden.

-         Welke verbanden er zijn tussen waarden en normen en welke relaties je niet kunt leggen tussen deze begrippen.

-         Wat moraal is.

 

Daarmee zijn de belangrijkste begrippen waarmee we in ethiek werken duidelijk.

Maar de eigenlijke ethische vraag: “Welk handelen is goed?” is nog niet beantwoord.

Deze lessen zijn bedoeld om antwoorden op de vraag “Welk handelen is goed en waarom?” te ontdekken.

 

Werkwijze.

 

In tweetallen kiezen de leerlingen een relatief gemakkelijke ethische vraag. Een vraag die zij in hun dagelijkse leven zouden kunnen tegenkomen.

(gekozen vragen)

 

Bij deze vraag krijgen de leerlingen een reeks opdrachten, die op elkaar voortbouwen.

Een deel van de opdrachten maken de leerlingen als tweetal. Een deel van de opdrachten maakt elke leerling apart.

De uitwerking van alle opdrachten komt in een gezamenlijke snelhechter. Op het einde wordt deze ingeleverd en beoordeeld op leerproces en inhoudelijke kwaliteit. Van de leerlingen wordt verwacht dat ze hun opdrachten bijhouden en de snelhechter met uitgewerkte opdrachten steeds bij zich te hebben. (Ze hebben deze ook nodig om verder te kunnen werken). Af en toe loot de docent enkele leerlingen uit, van wie de map tussendoor wordt beoordeeld op bijhouden van het werk.

Tijdens de lessen wordt er soms een korte instructie of klassikale uitleg gegeven. De rest van de tijd werken de leerlingen samen aan de opdrachten. De docent bemoeit zich af en toe met elk groepje en legt zonodig uit of denkt mee of gaat in op vragen van leerlingen.

 

Door het doen van deze opdrachten:

a.    Leren de leerlingen de begrippen op hun ethisch probleem toe te passen en daarmee inzicht te krijgen in het probleem.

b.   Zij maken kennis met een aantal ethische visies. Door deze ethische visies toe te passen op hun gekozen probleem, leren zij deze kennen en in kunnen ze deze (enigszins) beoordelen op hun waarde voor hun eigen ethische beslissingen.

c.    Zij denken na over hun eigen behoefte om goed te zijn en de verantwoordelijkheden die dit meebrengt voor het eigen handelen.

d.   De leerlingen leren eigen handelen te onderzoeken en te bevragen op ethische kwaliteiten.

e.    Zij onderzoeken hoe zij zelf ethische beslissingen nemen en worden uitgedaagd om een eigen ethisch referentiekader (verder) te ontwikkelen en verantwoorden op grond waarvan zij zo goed mogelijke ethische beslissingen kunnen nemen.

 

 

 

Vraag kiezen.

Er worden groepjes van 2 leerlingen gevormd. Die kiezen samen een geschikte ethische vraag. Klassikaal worden de vragen vastgesteld. Elk groepje heeft een andere ethische vraag.

 

Opdracht 0.

 

A. Samen: Zorg dat het probleem waar jullie mee werken, duidelijk en eenduidig is. Beschrijf de situatie waarin het probleem speelt zo duidelijk mogelijk. Daarmee voorkom je dat je door onduidelijkheid over het probleem allerlei mogelijke keuzes naast elkaar moet gaan zetten.

 

B. Individueel: Wat vind je dat je het beste kunt doen bij dit probleem? Leg dat uit en geef – zo goed je dat kunt – aan waarom dit je het beste lijkt. (Je keuze is in ieder geval een norm)

 

Opdracht 1 (Samen)

 

Verzamel en beschrijf welke verschillende keuzes mensen kunnen maken bij dit probleem.

Wat kun je kiezen om te doen? (Met andere woorden: welke normen zijn er mogelijk?)

 

Geef vervolgens van elke mogelijke norm aan, op welke waarde of waarden die norm gericht kan zijn. Ofwel: welke waarden kunnen er achter de normen liggen?

 

Opdracht 2 (Samen)

 

Als mensen moeten kiezen, wat je bij je ethisch probleem het beste kunt doen, wat is dan de aard van het ethische probleem?

-         Kunnen er verschillende normen gekozen worden, die wel op dezelfde waarde of waarden gericht zijn? (Normenconflict)

-         Verschillen de normen, omdat mensen dezelfde waarden met een verschillende hiërarchie hanteren?

-         Kunnen mensen voor verschillende normen kiezen, omdat ze andere waarden willen realiseren?

-         Is er sprake van een ethisch dilemma?

Beschrijf en motiveer je keuze.

 

Opdracht 3. (Samen)

 

Bij deze opdracht moet je een inschatting maken. Je hebt – veelal – geen echte harde informatie om de vraag te beantwoorden. Toch kun je er met je gezonde verstand en ervaringen vaak best iets zinnigs over zeggen.

 

Hoe zou in Nederland de moraal zijn over het door jullie gekozen ethisch probleem?

(Moraal = het samenhangende geheel van normen en waarden dat in feite wordt gehanteerd door – in dit geval - de bevolking van Nederland)

Let in ieder geval ook op 2 factoren die iets kunnen zeggen over de moraal:

1.    Verwacht je dat de mensen in Nederland over het algemeen hetzelfde zullen denken hierover of verwacht je dat de keuzes verdeeld zijn? Op grond van wat denk je dat?

2.    Verwacht je dat het een ethisch probleem is dat mensen sterk zou bezighouden en de gemoederen zou verhitten? Of verwacht je dat het een probleem is, waarover mensen zich niet of nauwelijks druk zouden maken? Op grond van wat verwacht je dat?

 

Bij opdracht 1, 2 en 3 heb je nog niet veel meer gedaan dan een aantal bekende begrippen toegepast op het gekozen ethisch probleem. De bedoeling was, dat je daarmee meer inzicht in je probleem zou krijgen.

De opdrachten 4 t/m 8 gaan een stap verder.

Je krijgt informatie over een aantal ethische visies. Dat zijn meer uitgewerkte ideeën over wanneer handelen goed of minder goed is.

Sommige ethische visies kijken vooral naar het resultaat van wat je doet. (Dat noem je: gevolgenethiek)

Andere ethische visies zijn vooral bezig met ethische uitgangspunten en bedoelingen die je hebt in je handelen. (dat noem je: beginselethiek)

 

Je moet proberen om in de lijn van die ethische visies het probleem op te lossen: 1. Je kiest voor een norm bij het probleem die bij de ethische visie past en 2. je motiveert waarom die norm de beste is volgens die ethische visie.

 

Vervolgens bekijk je met je eigen ideeën de zo aangedragen oplossing. Wat vind je ervan. Geeft die ethische visie in deze situatie een goede oplossing voor je ethische probleem? Probeer het maar eens te beoordelen, zo goed je kunt.

 

Opdracht 4: Wat heb je aan Utilisme om je probleem op te lossen?

Heel kort gezegd: Goed is, wat nuttig is voor zoveel mogelijk mensen.

Meer informatie over utilisme: boek  “Zin leren” blz. 43 en 44

A.    Bedenk, beschrijf en motiveer een utilistische oplossing voor je probleem.

B.    Beoordeel deze oplossing vanuit je eigen standpunt.

 

Opdracht 5: Wat heb je aan hedonisme om je probleem op te lossen.

Heel kort gezegd: Wat voor jezelf  (en anderen?) zo weinig mogelijk onlust oplevert of zoveel mogelijk plezier (ook op de lange termijn) is het beste.

A.  Bedenk, beschrijf en motiveer een hedonistische oplossing voor je probleem.

B.    Beoordeel deze oplossing vanuit je eigen standpunt.

 

Opdracht 6: Wat heb je aan Eudemonisme om je probleem op te lossen?

Heel kort gezegd: Goed handelen is gericht op je geluk. Door je goede eigenschappen te ontwikkelen en wijs te worden, handel je goed en word je echt gelukkig.

A.  Bedenk, beschrijf en motiveer een eudemonistische oplossing voor je probleem.

B.    Beoordeel deze oplossing vanuit je eigen standpunt.

 

Opdracht 7: Wat heb je aan de ethische benadering van Kant om je probleem op te lossen?

Het ethisch denken van Immanuel Kant wordt uitgelegd in het boek ( Zin Leren/Havo) op blz 45.

A.  Bedenk, beschrijf en motiveer een oplossing voor je probleem, die in de lijn ligt van het denken van I. Kant.

B.    Beoordeel deze oplossing vanuit je eigen standpunt.

 

Opdracht 8: Wat heb je aan een benadering vanuit het beginsel “partij kiezen voor de zwakste” voor de oplossing van je ethisch probleem?

In de klas wordt een christelijk geďnspireerde ethische benadering, waarin een keuze voor de zwakste/armste/uitgestotene voorop staat, uitgelegd.

A.  Bedenk, beschrijf en motiveer een oplossing voor je probleem, die zoveel mogelijk in de lijn ligt van een christelijk geďnspireerde ethische benadering.

B.    Beoordeel deze oplossing vanuit je eigen standpunt.

 

 

Wordt vervolgd met opdrachten 9 t/m 11