Levensloop van Louis Adolf Colijn

LEIDSCH18 JUNI 2001 DAGBLAD

Colijn heeft zijn sporen verdiend in het bollenvak,Dat kon moeilijk anders,want zijn opa was de oprichter van het familiebedrijf C.Colijn en Zonen in Voorhout,dat nog steeds bestaat.Lou Colin gaat er dagelijks nog twee keer langs om de sfeer te snuiven en eventueel hand en spandiensten te verrichten.Want stilzitten kan hij nog steeds niet.Zijn hele leven bekleedde hij tal van bestuursfuncties:van voorzitter van een bollenveiling tot preses van de plaatselijke Oranjevereniging en op 73 jarige leeftijd heeft hij het nog altijd even druk.Een afspraak op dinsdagmorgen is geen enkel probleem,als hij maar om half twaalf weg kan.Om twaalf uur wacht immers de bijeenkomst van de Sassenheimse Rotary.Een club die hij ook diende als voorzitter.
We woonde aan de Willem Warnaarlaan in Sassenheim.Ik heb de lagere school in Leiden afgemaakt.Hier in Sassenheim had de school met de bijbel niet veel om het lijf.Je werd eigenlijk opgeleid om op het land te gaan werken.Dat zagen mijn ouders niet zo zitten,die wilden liever dat ik een gedegen opleiding volgde.Om naar Leiden te kunnen,kocht mijn moeder een tweedehands fiets,die door de plaatselijke fietsenmaker werd gemoffeld.Wat moffelen is?Verven.
Na de lagere school ging ik aanvankelijk naar het Gymnasium,maar dat was een beetje te hoog gegrepen voor me.De HBS was een betere opleiding voor me,die heb ik dan ook afgemaakt.Ik weet het nog goed,het was 1946,net na de oorlog.Wie een jaar eerder in de laatste klas zat,kreeg zomaar een diploma mee.Er werd verondersteld dat je de stof onder de knie had,er was geen mogelijkheid examens af te leggen.In mijn laatste jaar werden de examens door de leraren samengesteld.Een staatsexamen was er toen niet.
De oorlogsjaren waren natuurlijk niet gemakkelijk.Ik zie nog de mensen uit de stad,die op overlevingstocht gingen naar Noord-Holland.Dat was niet altijd een prettig gezicht,want er stierf onderweg wel eens eens iemand.Soms werden mensen op een bakfiets gelegd en naar het ziekenhuis vervoerd.Als de patient overleed,kon het lijk op die bakfiets terug. 
Omdat we land bij het bollenbedrijf hadden,zijn we de oorlog redelijk doorgekomen.De handel in bollen lag op een gegeven moment gewoon stil.Er kon niet meer worden geexporteerd.Toen zijn we maar andere dingen gaan verbouwen:bruine bonen,aardappelen en groente.Dat deden we voornamelijk voor eigen gebruik.We verbouwden ook tabak.Die handel bracht wel een paar centen op.De bladeren hingen we aan stellingen in de schuur te drogen.Daarna verkochten we ze aan een handelaar.We hebben ook zelf tabak gedroogd en gefermenteerd om er sigaretten van te maken.Het merk weet ik nog:Consi.De kwaliteit was niet veel soeps,maar de pakjes zijn allemaal opgegaan.Ze hebben tot lang na de oorlog in de schuur opgeslagen gelegen.Iedereen pakte er maar wat uit.
Het bedrijf had na de oorlog de zaken snel op orde.We hadden goede contacten met America.Er gingen daar hele vrachten bollen naar toe.Ze werden per vrachtauto naar Rotterdam gereden en vandaar per schip de oceaan over.Mijn broer zorgde voor klanten in Amerika.Hij is er ook blijven wonen.
Voordat ik de zaak inging,moest ik in militaire dienst.Ik werd voor twee jaar uitgezonden naar Indie.Ik was chauffeur op een grote vrachtwagen.Ik moest fourage(voedsel) halen en de jongens vervoeren.Die tijd heeft op mij een onuitwisbare indruk gemaakt,Ik ben naderhand nog drie keer teruggeweest naar de plek waar ik heb gediend.Ik heb heel lang contact gehouden met mijn djongos.Zo noemden wij jonge jongens die voor weinig geld hand en spandiensten verrichten.Ik heb nog heel lang geld gestuurd naar Indie.Mijn djongos overleed in Indie toen hij pas 46 jaar was.Later heb ik zijn vrouw nog een keer bezocht in Ardjawinangon. 
Toen ik met pensioen ging,heb ik als toehoorder op de Universiteit als toehoorder colleges gevolgd over de geschiedenis van Indie.Ik heb ook Maleis proberen op te halen.Maar het is toch moeilijk als je al wat ouder bent.Wat ik daar toen heb geleerd,had ik zo weer onder de knie.maar al die nieuwe woordjes,nee,die kreeg ik niet meer in mijn hoofd.
Het duurde lang voordat ik het bedrijf inging.Ik zag het in eerste instantie niet zo zitten.Mijn vader was langdurig op reis.Voor de Kerst ging hij de deur uit en na Pinksteren was hij weer thuis.Daar had ik helemaal geen zin in.Toen mij werd gevraagd om in het bedrijf te komen zei ik:op voorwaarde dat ik niet hoef te reizen.Dat was goed.
Zelf teelde wij ook bollen.Ongeveer 10 procent van het totaal dat we exporteerden.Dat was onze voornaamste doelstelling.We kweekten daarnaast nieuwe soorten bollen.De gladiool was verreweg de belangrijkste soort.Dat is nu allemaal anders.Alleen naar de landen rond de Middellandse Zee gaan nog wat gladiolen.
Er is veel veranderd.Vroeger had je zomer en winterhandel.Nu wordt er door de nieuwe technieken het jaar rond gehandeld.Maar in de winter gebeurt er tegenwoordig niet zoveel meer.Vandaar dat we 's winters de hallen verhuren als tennisbanen. En er is nu Panorama Tulip Land. Er wordt op deze manier dus geld verdiend,maar dat gaat allemaal anders dan vroeger.
Precies weet ik het niet meer,maar rond mijn veertigste trad ik toe tot de directie van het bedrijf.Ik specialiseerde me in de handel.Ik ging naar beurzen in Hillegom en Haarlem om bollen te kopen voor de export.Dat ging toen nog met koopboekjes en briefjes.Dat was allemaal veel gezelliger,je had een veel beter contact met de kwekers.Met iedereen maakte je wel een praatje.Toen had je wel tienduizend kwekers.Door schaalvergroting zijn er nog maar vierduizend bedrijven over.
Contact heb je nauwelijks meer met ze,dat is heel jammer.De handel verloopt allemaal via de veilingen van Hobaho en CNB.Ik ben nog voorzitter geweest van de HBG,dat is de voorloper van de huidige CNB.Ik heb ook in het bestuur gezeten van Ons Belang,een cooperatie van kwekers.
Ik heb er naast het directeurschap heel wat baantjes bijgehad,ook bij de kerk.Dat komt omdat ik zo moeilijk nee kan zeggen.Nu nog steeds.Gelukkig heb ik steun van mijn vrouw.Ik ben geen enkele avond thuis.Als je dan een vrouw hebt,die elke keer vraagt"waar je nu weer naar toe moet"dan kan je niet altijd weg.
In de tijd dat ik voorzitter was van de Oranjevereniging in Sassenheim had ik het verschrikkelijk druk.Als de feesten in het najaar worden gehouden,is het net druk in de bollen.Ik weet nog goed dat ik met vrouw en kinderen de feesten bezocht.Maar binnen de korste keren was ik weer dingen aan het regelen en stond mijn vrouw weer alleen met de kinderwagen.
Ik heb altijd van mooie auto's gehouden.Ik reed altijd in grote Amerikanen.Op een gegeven moment kocht ik een Rolls Royce.Tsjonge,wat een mooie auto was dat.Ik heb er heel veel foto's van.Weet je hoe dat komt?Veel jonge stelletjes in Sassenheim vroegen of ze de auto mochten gebruiken voor hun trouwerij.Ik vond het allemaal best,als ze maar een foto van het huwelijk gaven.Ineens had ik de auto weer verkocht.Zonder dat mijn vrouw het wist.Tja,in sommige dingen ben ik een beetje solitair.
Ze weet dat ik nog twee keer per dag even naar de zaak ga.Dat zit er gewoon in,even kijken hoe het allemaal gaat.Mijn zoon van 43 werkt er ook,maar hij zit nog niet in de directie.Ik loop niemand voor de voeten.Als ze me nodig hebben,dan knap ik een klusje op.Ik weet veel van de oudere soorten bollen,dat komt soms goed van pas.Mijn vader heeft tot zijn 80ste op de zaak rondgelopen.Ik vond het nooit erg.Het roken van grote sigaren op mijn kantoor nam ik maar op de koop toe.
Aan niksdoen heb ik een hekel.Vroeger ging om half zeven de wekker,nu om half acht.Ik heb veel liefhebberijen.Ik ben lid van de historische verenigingen in Leiden,Voorhout,Sassenheim en Hendrik de Keyser.Die laatste club koop oude panden op en restaureerd ze.De leden maken dan excursies naar de oude en"nieuwe" panden.Binnenkort ga ik weer naar Dordrecht.Heel leuk allemaal.En ik doe veel voor de Kringloopwinkel.Die doet veel voor de Hongaren.We doen wel zaken in Roemenie,maar daar wonen 7 miljoen Hongaren,die vanwege oorlogen het land zijn uitgevlucht.In de kringloopwinkelverzamelen we allerlei spullem voor die mensen.Ik ben voorzitter van het Pastoraal Fonds,dat de Kringloopwinkel exploiteerd.Wij sturen hulpgoederen naar Roemenie en Oekraine,steeds naar Hongaars sprekende mensen. 
Hoe ik de toekomst van de bollenstreek zie?Ja,ze moeten natuurlijk niet alles volbouwen.Wat doe je hier met een Keukenhof als er geen bollenland omheen ligt?En een corso heeft ook geen zin meer als we hier niet meer het centrum van de bloembollencultuur zijn.