Dieet helpt tegen spanningshoofdpijn

Op 12 februari 1997 promoveerde de arts Eveline K. Lugard aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op het proefschrift 'De effecten van een eliminatiedieet op spanningshoofdpijn en migraine'. Onderstaand artikel is gebaseerd op het door de Erasmus Universiteit verspreid persbericht, aangevuld met opmerkingen van mevrouw Lugard.

Dick de Scally

Een van de belangrijkste uitkomsten van haar onderzoek was dat patiënten met 'spanningshoofdpijn' veel minder pijnklachten hebben als zij een dieet volgen zonder koffie, thee, suiker, chocola, zoete melkproducten, kaas, varkensvlees, pinda's, overmatig zout en rode wijn. Op migrainepatiënten heeft een dergelijk eliminatiedieet geen effect.

Spanningshoofdpijn en migraine zijn veel voorkomende klachten: ongeveer 30% van de bevolking heeft tussen één tot vijftien hoofdpijndagen per maand. Ongeveer 3% maakt minstens één keer per maand een migraine-aanval door. De behandelingsmogelijkheden om deze klachten te voorkomen zijn beperkt. Het optreden van spanningshoofdpijn is met medicijnen nauwelijks te voorkomen. Ter voorkoming van migraine zijn verschillende geneesmiddelen voorhanden, maar geen enkele kan volkomen verhinderen dat migraine optreedt.

Eveline Lugard verrichtte in haar eigen natuurgeneeskundige praktijk in Enschede het onderzoek naar de effecten van een voedingsverandering op spanningshoofdpijn en migraine. De basis van het voedingsadvies was het dieet dat de Zwitserse arts Bircher Benner aan migrainepatiënten voorschreef. Het was haar vóór het onderzoek al opgevallen dat niet alleen migraine, maar ook spanningshoofdpijn onder invloed van dit dieet leek af te nemen. Daarom besloot ze om het effect van de voedingsverandering op beide ziektebeelden te onderzoeken.

Aantal 'pijnuren' gehalveerd

Het onderzoek werd uitgevoerd bij 123 patiënten, verdeeld over twee groepen. De ene groep werd behandeld met een placebo-dieet, waarvan géén effect werd verwacht. De andere groep werd geadviseerd de volgende voedingsmiddelen te vermijden: koffie, thee, suiker, chocola, zoete melkproducten en kaas, varkensvlees, pinda's, overmatig zout en rode wijn. Alle patiënten hielden in een hoofdpijndagboek viermaal per dag hun hoofdpijnklachten bij. Zij noteerden het aantal uren hoofdpijn, de intensiteit van de hoofdpijn, het optreden van misselijkheid en braken, en het gebruik van pijnstillers en medicijnen die een migraine-aanval afbreken. Na acht weken voedingsverandering bleek in de 'dieet-groep' -in vergelijking met de controlegroep met het placebo-dieet- dat het aantal uren spanningshoofdpijn duidelijk minder was geworden. Ook het gebruik van pijnstillers was verminderd. Na twintig weken voedingsverandering was het aantal uren spanningshoofdpijn en het gebruik van pijnstillers afgenomen tot de helft van het oorspronkelijke aantal. Het aantal uren migraine was in de dieet-groep -in vergelijking met de controlegroep- niet duidelijk gedaald.

Begin-verergering

Een opvallend verschijnsel was de verergering van zowel spanningshoofdpijn als migraine gedurende de eerste week van de voedingsverandering. In de natuurgeneeskunde komt deze zogenaamde 'beginverergering' vaker voor. Waardoor deze verergering en de daaropvolgende verbetering van spanningshoofdpijn tot stand komt, is vooralsnog niet bekend. Het is ook niet bekend of alle genoemde voedingsmiddelen verantwoordelijk zijn voor de veranderingen. Misschien kan hetzelfde effect worden bereikt als slechts één of enkele van de voedingsmiddelen uit het dieet verwijderd worden. Dat moet verder onderzocht worden. 'Gezien de beperkte therapeutische mogelijkheden ter voorkoming van spanningshoofdpijn lijkt het vooralsnog zinvol', aldus Eveline Lugard, 'om spanningshoofdpijnpatiënten te adviseren genoemde voedingsmiddelen te laten staan en te bekijken wat daarvan het effect is. Daarbij moet wél rekening worden gehouden met een tijdelijke verergering van de hoofdpijnklachten gedurende de eerste week.'

Uit Hoofdzaken 2/1997

Terug naar Medisch

Terug naar de Migrainerubriek