Over Hoofdpijn

We hebben niet geleerd om te ontspannen.

Tijdens de middagzitting van de Algemene Ledenvergadering op 24 mei 1997 hield Dr. F. Winter, psycholoog en auteur van 'De pijn de baas', een voordracht met als titel 'Omgaan met pijn'.
Dick de Scally bewerkte de lezing.

Voor veel mensen is het heel frusterend en ongeloofwaardig dat bij de huidige stand van de wetenschap toch nog zoveel mensen veroordeeld zijn tot chronische pijn, pijn die soms met invaliditeit gepaard gaat. Bij de afdeling van Het Roessingh waar ik werk, zien wij heel veel mensen met dikke dossiers waar ongelooflijk veel mee gebeurd is. Ze zijn geopereerd, geblokkeerd, in het ruggenmerg behandeld, enz. enkel en alleen in de hoop eindelijk eens een keer verlost te worden van die afschuwelijke, terroriserende pijn. Mensen hebben er alles voor over om maar een dag pijnvrij te zijn.

Wat pijn is weet je pas als je ermee te maken hebt. Pijn is ook weer snel vergeten. Door de patiënt, maar ook door de omgeving, die een pijnvrije patiënt ziet. Pijn is kort van memorie, gelukkig misschien. De teleurstelling is des te groter wanneer de pijn terugkomt. Hoe feller en hoe intenser de pijn, des te meer gaan angst en zorgen daar een rol bij spelen. Niemand blijft er onverschillig onder. Als medicatie of fysiotherapie niet afdoende zijn, als operaties niet afdoende zijn, dan is het goed te weten dat een patiënt er toch -eventueel preventief- wat aan kan doen. Wat dan?

Misschien kan ik het met een vergelijking duidelijk maken. Vroeger had ik een aquarium. Als de vissen ziek waren, wilde ik ze pilletjes geven. Maar mijn vader zei altijd dat het goed was om te kijken of de zuurstofvoorziening wel goed is, of ze wel voldoende lucht hebben, of ze voldoende warmte hebben, of het water niet te troebel is. Zwemmen er niet teveel vissen in het aquarium, waardoor ze te weinig ruimte hebben? Als ik dan op die punten verbeteringen aanbracht, kon je merken dat die vissen zich herstelden. Blijkbaar heeft dus het leefklimaat heel veel invloed op de gezondheid van vissen.

Dat geldt ook voor mensen. Vroeger was de algemene gedachte: als je hard werkt en gezond eet en veel in de buitenlucht bent, dan ben je gezond. Dat is helaas niet waar. Er zijn mensen met ideale leefomstandigheden, die toch chronische pijn hebben. Dan word je opstandig. Als je maar wat aanrommelt met je leven, dan geldt de uitdrukking: beetje eigen schuld. Blijkbaar is de leefomgeving erg belangrijk. Zijn wij slachtoffers van de omgeving of kunnen we die omgeving beïnvloeden?

Het is goed je af te vragen of er voldoende ruimte in je leven is, botst het vaak, is het erg druk, is er voldoende warmte of is de sfeer kil en zakelijk? Is er voldoende vrijheid of voel je je gevangen in een bepaald systeem? Dat soort factoren kan ertoe bijdragen dat het leven gaat knellen. Dan komt de vraag: moet ik me daaraan aanpassen of moet ik mijn eigen weg zien te vinden. Blijven mensen me dan nog wel aardig vinden? Of zie ik er een uitdaging in om mijn leven met succes te veranderen? Het is belangrijk dat mensen invloed hebben op hun omgeving. De kwaliteit van leven is sterk bepalend voor de hoeveelheid en de intensiteit van de klachten.

Heb ik zelf wel eens te maken gehad met hoofdpijn? Ja, mijn vader had altijd veel hoofdpijn. We speelden als kinderen met een schoenendoos die gevuld was met lege aspirinebuisjes. Hij praatte nooit over zijn ongemak, maar door die schoenendoos wisten we dat hij veel hoofdpijn moest hebben. Later heb ik hem gevraagd wat de oorzaak was van die pijn. Hij vertelde dat er toch wel veel spanning was. Dat was het laatste wat ik van hem verwacht had. Mijn moeder was een zenuwachtige en drukke vrouw.
Mijn vader leek de rust zelve. De rots in de branding. Het tweede dat ik me realiseerde was het volgende. Op het internaat waar ik op zat, stond je om zes uur 's morgens op. Alleen zondags mocht je uitslapen tot half zeven. En 's zondags had ik altijd hoofdpijn. Toen heb ik gevraagd of de assistent mij gewoon om 6 uur wilde wekken. Achteraf ben ik tot de conclusie gekomen dat eerder wekken niet geholpen heeft. Het idee daarachter is dat mensen altijd hoofdpijn hebben nà de ellende (van een drukke internaatsweek) en niet tijdens de ellende. Het uitzicht van een vrij weekend deed je heel diep slapen en dat moest je de volgende ochtend met hoofdpijn bezuren.

Blijkbaar is het zo dat de overgang tussen inspanning en ontspanning te groot kan zijn. Dan is het belangrijk ervoor te zorgen dat het verschil tussen die twee minder extreem is. De pijnafdeling waar ik werk kijkt bij pijnmanagement naar inspanning, ontspanning en afleiding. Inspanning is een pijndemper. Iemand die lekker aan het voetballen is en geblesseerd raakt, kan die wedstrijd nog wel afmaken, maar daarna slaat de pijn toe. Het is voor de omgeving wel eens moeilijk die pijn niet als aanstellerij te bestempelen.

Veel mensen nemen pas maatregelen als het eigenlijk te laat is. Als je hoofdpijn hebt en je gaat wandelen, dan geeft dat weliswaar een beetje verlichting, maar eigenlijk zou je vaker moeten wandelen om geen hoofdpijn te krijgen, dus om hoofdpijn te voorkomen. Mensen hebben vaak een hekel aan pijnstillers, behalve als ze ongelooflijk veel pijn hebben.
Mensen vinden het helemaal moeilijk om preventief pijnstillers te slikken. Iemand die een hele week druk bezet is geweest, weet dat hij op zijn vrije dag hoofdpijn krijgt. Als die dan 2 aspirines inneemt, kan de hoofdpijn soms voorkomen worden. Soms werken ze van tevoren beter dan achteraf. Inspanning is dus heel goed mogelijk, maar de duur en de intensiteit zijn gevaarlijk. Op het moment van inspanning zelf merk je dat niet. Achteraf pas. Als je verkeerd want inspannend bezig bent, voel je je goed. Als je goed bezig bent, bijvoorbeeld als je rust, voel je je slecht, want dan heb je pijn die je door inspannend bezig zijn veroorzaakt hebt. In een omgeving is het dus belangrijk dat mensen inspanning hebben, uitdagingen, avontuur, maar niet te lang en niet te intensief. Want na die overdruk volgt gegarandeerd een slechte periode.

Ook worden ontspanning en afleiding nog eens door elkaar gehaald. Het zijn twee verschillende bezigheden. Afleiding kan heel inspannend zijn. Een hartaanval op de tennisbaan komt voor. Ook vakantie is geen ontspanning. Je moet allerlei koffers in- en uitpakken, je rijdt een heel eind weg naar een plaats waar je je als een kat in een vreemd pakhuis voelt. Tegen de tijd van acclimatisatie vindt het omgekeerde plaats: koffers pakken, met zijn honderdduizenden in de hitte over drukke wegen naar huis, koffers uitpakken, enz. Dan zeggen ze: het is goed dat je eruit geweest bent. Soms is afleiding heel inspannend. Ontspanning is dus eigenlijk veiligheid, passiviteit, genieten, niets hoeven, alles mogen, en vooral: innerlijke rust.
Het is een hele kunst jezelf toe te staan helemaal niets te doen.

Tegenwoordig is gezond zijn een verplicht nummer. Voor ziekte of zwakte moet je je eigenlijk schamen. Ziekte hoort eigenlijk niet. Mocht je toch ziek zijn, dan is voor het flinkheids-ideaal van tegenwoordig de meest Spartaanse benadering de meest geschikte. Onderzoek heeft uitgewezen dat als kinderen pijn hebben of ziek zijn of allebei en je verwent ze, dan zijn ze eerder beter dan met de Spartaanse methode. Warmte en begrip zouden dus onderdelen moeten zijn van de therapie. Mensen zijn heel bang ziektegedrag te belonen. Als je zieken teveel aandacht schenkt, worden ze nog veel zieker. Dat is dus niet waar.

Dat is er het probleem zich onmisbaar te voelen. 'Het is druk en als ik ziek word, loopt alles in het honderd met eventueel ontslag als gevolg.' Onwillekeurig wordt het leefklimaat met zijn warmte, ruimte, vrijheid, enz. die nodig zijn om genezend te werken, een vijand. We hebben niet geleerd om te ontspannen, om begrip te ontvangen, om vrijheid in ons leven te brengen. We moeten accepteren dat er een klacht is en dat die bepaalde maatregelen vraagt. Als je daartegen ingaat, maak je de ellende alleen maar groter.

Dr. F.Winter is als psycholoog verbonden aan het revalidatiecentrum Het Roessingh in Enschede en auteur van 'De pijn de baas'

Terug naar Medisch

Terug naar de Migrainerubriek