Over Migraine

Aan nicht Mien

Lieve Mien, je zal het zien
jij krijgt de pokken wel misschien.
Of uitslag, eng, met grote zweren,
of God weet wat, de tijd zal 't leren.
Maar er is verschil, mijn beste Mien.
Bij jòu is 't altijd nog: misschien.
Ik hèb migraine en niet voor even,
maar waarschijnlijk voor het leven.
Dat valt niet mee, dat is niet licht,
ik was liever zoals jij, allicht.
En wat mij daarbij zo tegen staat,
is jouw harteloos dom gepraat.
Er is geen sprankje mededogen,
slechts harde afkeer in jouw ogen.
'Heb je nu alwéér hoofdpijn?
Kom kom, zo erg zal het niet zijn.
Vooruit nou, laat je niet zo gaan,
wees flink, pak eens wat aan.
Denk eens aan véél ziekere mensen,
die zouden het ook wel anders wensen.'

Nicht Mien, dit zalvend onverstand,
ben ik spuugzat, zo onderhand.
En ik zal je, zonder lang te zeuren,
vertellen wat er gaat gebeuren.
Ik ontmoette namelijk in een café
een echte ouderwetse fee.
Plots zei dat lieve mens:
'Geneer je niet, doe gerust een wens!'
Dankbaar riep ik: 'Geef dan nicht Mien
mijn migraine voor een week of tien.
En niet zo zuinig, laat maar gaan
met alles erop en alles eraan.
Met schele ogen van de pijn
en een lap erover met azijn.
Laat haar 's nachts doodziek ontwaken
en steunend gal en water braken,
ziek over de wc-pot hangen
en huilend naar de dood verlangen.
En dan, afkeurend op een rij,
tien zure nichten Mien daarbij.
Harteloos roepen die in koor:
'Je niet zo laten hangen hoor!
Ga eens wat doen, pak eens wat aan,
kom, ga eens op je benen staan'.

Is dit geen zoete wraak, nicht Mien?
Dolgraag zou ik jouw gezicht dan zien.
En over tien heel beroerde weken,
zou ik je nog eens willen spreken.

Annie te Rietmole
1996

Het gedicht "Aan nicht Mien" komt uit het boekje "Hoofdbrekens over Hoofdzaken", een uitgave van de NVMP ter gelegenheid van hun vijftienjarig bestaan.

Terug naar Ervaringen

Terug naar de Migrainerubriek