Als zuurstof en triptanen niet meer helpen bij cluster

Blokkade van het ganglion sphenopalatinum

Inleiding
De speurtocht naar de behandeling die clusterhoofdpijn draaglijk maakt, is al lang in volle gang. Veel van die behandelingen zijn in Hoofdzaken al voorbijgekomen: medicatie, zuurstof, sinusbuster, injecteren ter hoogte van het ganglion, verwijdering van zenuwen, enz. Het meest succesvol lijkt toch een radiofrequente laesie van het ganglion sphenopalatinum. De heer H.J.A.Nijhuis, anesthesist in het Sint Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein, voert die behandeling regelmatig uit. Tijdens de Jaarvergadering 2004 van de Werkgroep Clusterhoofdpijn hield hij daarover een voordracht. De bewerking is van Dick de Scally.

H.J.A.Nijhuis

Zeldzaam
Clusterhoofdpijn is een zo zeldzaam voorkomende aandoening dat sommige huisartsen nooit of bijna nooit een clusterpatiënt op hun spreekuur zien. Slechts 1 op de ongeveer 10.000 mensen lijdt eraan. Het begin ligt vaak tussen het 20ste en 40ste levensjaar. Van alle clusterpatiënten is 90 procent man. De naam cluster zegt het al: aanvallen treden op in clusters die soms wel 2 maanden kunnen duren. In zo'n periode kunnen 1 tot 8 heftige pijnaanvallen per 24 uur optreden, zowel overdag als 's nachts. De aanvallen hebben -als ze niet behandeld worden- een lengte van 15 minuten tot 3 uur. Heel kenmerkend is ook de zgn. rapid onset, d.w.z. van het ene op het andere moment kan een clusterpatiënt een hevige aanval krijgen.

Kenmerken
Volgens de hoofdpijnindeling van de International Headache Society is er pas sprake van clusterhoofdpijn als de patiënt 5 aanvallen heeft doorgemaakt met ten minste een van de volgende kenmerken aan de pijnkant:

Een onderscheid wordt gemaakt tussen episodische (ECH) en chronische clusterhoofdpijn (CCH). Bij ECH doen de hoofdpijnaanvallen zich voor in clusters die weken tot maanden kunnen duren. Deze episodes worden afgewisseld met periodes waarin de patiënt klachtenvrij is. Bij CCH zijn de klachtenvrije periodes zeldzaam of kunnen zelfs geheel ontbreken.

Medicatie
Bij de behandeling van clusterhoofdpijn dient onderscheid te worden gemaakt tussen de profylactische behandeling, die erop gericht is om het optreden van aanvallen te voorkomen, en de acute behandeling van een aanval. Enkele profylactische medicamenten zijn: verapamil (merknaam: Isoptin), lithium carbonaat (Priadel), methysergide (Deseril), pizotifeen (Sandomigran), ergotamine en prednison. Voor de acute fase kan een sumatriptan-injectie (Imigran) effectief zijn. Sumatriptan behoort tot de groep triptanen. Triptanen zijn selectieve agonisten voor de 5-HT receptoren. Deze receptor zorgt voor vernauwing van de bloedvaten van de schedel en remt de ontsteking van die bloedvaten. Tegelijk werken triptanen pijnstillend omdat ze de overdracht van pijnprikkels afremmen. Een sumatriptan-injectie coupeert bij het merendeel van de patiënten de aanval binnen 10 minuten. Een toediening in tabletvorm is niet zinvol gezien de tijdsduur tot het effect. Sumatriptan is de enige van de triptanen die als injectie beschikbaar is. Tijdens een clusterperiode gebruiken patiënten vaak meer injecties dan het voorgeschreven maximum. De eventuele bijwerkingen (misselijkheid, duizeligheid, slaperigheid, vermoeidheid, pijn op de borst, tintelend gevoel in armen en benen) zijn van voorbijgaande aard. Bijna nooit zijn de bijwerkingen aanleiding om het gebruik te staken.

Zuurstof
Een ander belangrijk middel om een acute clusteraanval te couperen is zuivere zuurstof. Op voorschrift van een behandelaar levert de firma Hoek Loos flessen zuurstof af bij patiënten thuis. Als een patiënt door middel van een mondkapje gedurende ca. 10 minuten ongeveer 7 liter zuivere zuurstof inademt, verdwijnt de aanval bij 60 tot 70 procent van de patiënten. De combinatie zuurstof - triptan komt ook niet zelden voor.

Blokkade
Toch hebben al deze middelen en behandelingen bij 4 - 15% van de clusterpatiënten onvoldoende resultaat. Dan is een blokkade van het ganglion sphenopalatinum door middel van een radiofrequente laesie te overwegen. Hoe gaat die 'operatie' in zijn werk. De patiënt ligt op de rug en het hoofd wordt met bandages vastgemaakt (gefixeerd) op een operatietafel, zodat hij (of zij, maar hij schrijft makkelijker) niet meer kan bewegen. Na lokale verdoving brengt de anesthesist een holle naald in en richt die met behulp van röntgenbeelden tot bij de zenuwknoop 'ganglion sphenopalatinum'. Die zenuwknoop bevindt zich diep achter het kuiltje dat je voelt tussen oor en jukbeen. Door de holle naald wordt nu een tweede naald naar binnen geschoven, de zgn. probe.
Door een klein stimulerend stroompje door de probe te sturen kan de patiënt aangeven of hij dat voelt in de neus of het verhemelte (niet in wang of bovenlip). In deze fase is samenwerking met de patiënt dus heel belangrijk. Wanneer de probe op de juiste plek zit, wordt er een laesie (letterlijk: beschadiging) gemaakt met een radiofrequente stroom (300 kHz), waarbij de laesie eruit ziet als een luciferskop met een diameter van 2-4 mm.
De rondom de tip liggende weefsels worden verwarmd, vergelijkbaar met het opwarmen via een magnetron. Die beschadiging zorgt ervoor dat prikkels, dus ook pijnprikkels, geblokkeerd worden. Beneden 44 graden Celsius ontstaat geen permanente schade. De grootte van de laesie wordt bepaald door de laesietijd en de temperatuur.

Complicaties
De radiofrequente laesie is niet geheel zonder gevaar. Er kunnen complicaties optreden, ernstige en minder ernstige. Een van de voorbijgaande complicaties is een bloedneus of een bloeduitstorting in de weefsels rondom de zenuwknoop. Ook van tijdelijke aard kan zijn een kleine verandering van de oogstand, scheel kijken dus, en gevoelloosheid van het verhemelte. Een meer ernstige complicatie is de beschadiging van de zenuw die de bovenkaak bedient. Wel zeer ernstig is de zeldzame complicatie anaesthesia dolorosa, letterlijk: pijnlijke gevoelloosheid. Deze verschrikkelijke pijn wordt ook wel vergeleken met een 'naaldenregen'. Er is nauwelijks iets aan te doen. Door de bank genomen is een radiofrequente laesie van het ganglion sphenopalatinum een betrekkelijk veilige ingreep, die voor sommige clusterpatiënten een uitkomst kan bieden.

Uit Hoofdzaken, het blad van de Nederlandse Vereniging van Hoofdpijnpatiënten, 1/2005.

Terug naar Medisch

Terug naar de Migrainerubriek