Maria Pieternella Isabella Louwerse, geboren te Vlissingen op 18 februari 1856, overleden te Middelburg op 22 augustus 1893, dochter van Johannes Louwerse en Maria Pieternella Begars.
Zij is getrouwd te Middelburg op 9 mei 1877 met
Christiaan de Vlieger, geboren te Middelburg op 19 december 1853, overleden te Den Haag op 2 augustus 1939, zoon van Christiaan de Vlieger en Elisabeth Cornelia Remijn.
De overleveringen schetsen Christiaan de Vlieger af als een wat minder vrolijk man ; misschien hebben de omstandigheden van die tijd hem wel zo gemaakt. Op 37-jarige leeftijd komt zijn vrouw in het kraambed te overlijden ; het kind, een dochtertje wordt dood geboren. De oudste dochter, Betsie (Elisabeth Cornelia , mijn grootmoeder ) moet nu eigenlijk voor het hele gezin zorgen.
Het was bovendien hard werken geblazen ; vader Christiaan werkte destijds als timmerman bij de bouw van het Badhotel te Domburg .s'Maandags voor dag en dauw ging hij dan lopend naar Domburg naar zijn werk tot woensdagavonds . Hij kwam dan weer lopend terug om te kunnen repeteren met de muziekvereeniging en ging dan de volgende ochtend weer opnieuw op pad tot zaterdagmiddag.De kinderen en vooral Betsie konden niet met hun vader's tweede vrouw opschieten .Betsie verliet na enige tijd het huis en ging toen met nog een zuster en twee broers samenwonen op een bovenverdieping aan de Beddewijkstraat. Betsie kon toen zelf al de kost verdienen door voor een paar families in Middelburg (o.a. de familie Boasson) te naaien en te verstellen.
Uiteindelijk zijn de zusters Betsie en Leentje getrouwd met twee broers , n.l. Jan en Frans van de Putte . Vader Christiaan is tenslotte met zijn zoon Christiaan (ook timmerman) naar Den Haag vertrokken.
Jan van de Putte, (Johannes Simon Nicolaas, mijn grootvader) is zijn loopbaan begonnen als beroepsmilitair, evenals zijn vader.Op 16-jarige leeftijd treed hij in dienst als hoornblazer;na nog geen jaar is hij al korporaal en op 6 oct.1902 wordt hij aangesteld als sergeant bij 2-3 R.I. te Middelburg.Op 16-8-1904 be‰indigd hij zijn dienstverband en ging hij werken op het kantoor van de Vitrite-fabriek waar hij het uiteindelijk tot bureau-voorman zou brengen. Het leven heeft hem niet meegezeten .Allereerst was daar zijn been dat maar niet wou genezen (waarschijnlijk was het een vorm van open TBC). Op den duur werd het zo erg dat het afgezet moest worden ; hij kreeg een houten been (waaraan hij zijn sok met punaises vastprikte) en een fiets met aangepast pedaal.Een zware slag voor Opa en Oma vond plaats in 1929, toen hun dochter Frieda na een korte ziekte (kinderverlamming) op 16-jarige leeftijd kwam te overlijden.Groot was hun ontsteltenis toen bleek dat ze in een algemeen , onbenoemd graf kwam te liggen.Daarom werd alsnog een familiegraf aangekocht waarin Frieda werd herbegraven.Opa was een groot natuurliefhebber. De ronde vijver in het Berkenbos te Oostkapelle was zijn lievelingsplekje. Ook huurde de familie vaak de boswachterswoning van Schoe in het bos. Vogels hadden zijn bijzondere interesse ; zelf had hij een ekster die hem regelmatig tegemoet vloog als hij s'avonds op zijn fiets van zijn werk kwam en daarbij op het verchroomde stuur van zijn fiets kwam zitten. Hij is overleden na een betrekkelijk korte, onbekende ziekte op 59-jarige leeftijd ; veel te jong volgens menselijke begrippen.
Toen de kinderen Wim ;Rie en Leentje eenmaal de deur uit waren bleef Oma "Gosjemiene", zogenoemd omdat ze dat stopwoord vaak gebruikte , alleen achter; soms verbitterd door de vele tegenslagen die het leven haar toebedeeld had, doch ook vaak heel gezellig met veel verhalen uit de oude tijd.
Op de gezinsfoto zien we v.l.n.r.:
Leentje ; Vader v.d.Putte ; Moeder v.d.Putte ; Wim ; Rie en Frieda .
De foto is gemaakt in aug. 1927 " op het weitje van Schoe ".