Pharos van Alexandrië

Een gigantische vuurtoren op de oostkaap van het eiland het vroegere eiland Pharos. Nu is Pharos een uitsteeksel van de stad Alexandrië in Egypte. De vuurtoren is 110 tot 140 meter hoog. In de eerste helft van de 14e eeuw is de vuurtoren verwoest door een aardbeving, delen ervan zijn in 1994 in de zee teruggevonden.

Geschiedenis

Kort na de dood van Alexander de Grote, nam zijn commandant Ptolemaios I de macht over in Egypte. Hij was getuige geweest van het stichten van Alexandrië en maakte daarvan zijn hoofdstad. Voor de kust lag een klein eiland: Pharos, de legende zegt dat deze naam afkomstig is van: pharo’s eiland. Het eiland was verbonden met het vasteland door een dijk genaamd de “Heptastadion” welke de stad een dubbele haven gaf. Vanwege de gevaarlijke zeilomstandigheden en de ondiepe kust was een vuurtoren broodnodig. Het project was bedacht en aangevangen door Ptolemaios I rond 290-280 v.C., maar werd pas na zijn dood voltooid tijdens de regeerperiode van Ptolemaios II . Sostratus, een tijdgenoot van Eukleides, was de architect, maar gedetailleerde berekeningen voor het gebouw en zijn accessoires werden verricht de Alexandrijnse bibliotheek. Het gebouw werd opgedragen aan Ptolemaios I en zijn vrouw Berenike. Eeuwenlang werd de vuurtoren in de nacht gebruikt door licht van vuur te reflecteren en overdag het zonnelicht. Het werd zelfs afgebeeld op Romeinse munten, net zoals vandaag de dag nog sommige belangrijke gebouwen eveneens op de munten worden geslagen.

Toen de Arabieren Egypte veroverden, bewonderden ze Alexandrië om zijn pracht en rijkdom. De vuurtoren wordt in hun geschriften vaak genoemd. De latere Egyptische heersers verhuisden de hoofdstad naar Cairo aangezien ze niet veel belang hadden bij de Middellandse Zee. Toen per ongeluk eens de spiegel naar beneden werd gehaald, heeft men het niet meer op zijn plaats teruggezet.

Toen in 1349 de beroemde Arabische reiziger Ibn Battuta Alexandrië bezocht, kon hij al niet meer de vuurtoren in of zelfs maar de deur bereiken. Toen in 1480 de sultan der Mamelukken genaamd Qaitbay, besloot de verdediging van Alexandrië te versterken, bouwde hij een middeleeuws fort precies op de zelfde plaats waar de vuurtoren stond, met behulp van de stenen en het marmer van diezelfde vuurtoren. Van de zes wereldwonderen die verdwenen zijn, was de vuurtoren de laatste, zodoende hebben we exacte en nauwkeurige gegevens over zijn vorm en precieze locatie.

Alhoewel de vuurtoren van Alexandrië nu niet meer bestaat heeft het wel zijn invloed op de vele huidige vuurtorens van tegenwoordig in de omgeving van de Middellandse Zee helemaal tot aan Spanje. Op taalkundig gebied heeft het eveneens nog steeds zijn weerslag, kijk maar in de woordenboeken naar de Franse, Italiaanse en Spaanse namen voor vuurtoren ze lijken allemaal op pharos.

De bouw

De Pharos van Alexandrië was van oudsher het zevende wereldwonder. Het was een vuurtoren die schepen veilig de haven van Alexandrië binnen moest loodsen. De bouw heeft naar verluidt vijftien jaar geduurd en kostte het duizelingwekkende bedrag van 800 talenten. Hij was opgetrokken uit witte steen, waarschijnlijk het plaatselijke kalksteen, en niet uit marmer zoals vaak wordt gedacht. Op verschillende plaatsen werd ook graniet gebruikt want dat was sterker dan kalksteen. De toren werd gebouwd onder Ptolemaeus I en in 283 v. Chr. onder het bewind van Ptolemaeus II in werking gesteld. Het was het grootste gebouw ter wereld, op de piramiden van Gizeh na.

De Pharos stond op een eilandje bij de ingang van de haven van Alexandrië, op de plek waar zich nu het middeleeuwse Arabische fort Qait Bey bevindt. De belangrijkste toren van het fort is waarschijnlijk gebouwd op de fundamenten van de Pharos en heeft daarom mogelijk dezelfde indeling en afmetingen. Een groot deel van de stenen van het fort is afkomstig van de Pharos.

Meer was er niet bekend, tot een Egyptische duiker in de jaren zestig enorme stukken steen en beelden op de zeebodem rond het fort van Qait Bey ontdekte. Veel van de op de zeebodem aangetroffen stukken steen zijn van graniet. Sommige wegen wel 75 ton. Er wordt aangenomen dat deze afkomstig zijn van de verwoeste vuurtoren. De resten worden momenteel door een Frans team van duikers en archeologen onderzocht. Het bestond uit drie delen. Het onderste deel was 57,53 meter hoog en had een cilindrische kern. Het onderste deel bevatte de kamers van de permanente bemanning van de toren, hun vee en voorraden. Het middelste gedeelte was achthoekig en had een lengte van 27,45 meter en werd bekroond door het beeld van Zeus. Het derde deel was rond met een lengte van 7,32 meter. De totale hoogte van het bouwwerk bedroeg ongeveer 117 meter.

Het vuur werd waarschijnlijk ontstoken naast of onder het beeld van Zeus. De brandstof kan met lastdieren langs de wentelbaan omhoog zijn gesleept en met hefapparatuur naar de top zijn gehesen. Om het licht te versterken en in een bepaalde richting te laten schijnen moet er een soort reflector zijn gebruikt, maar hiervoor zijn geen bewijzen gevonden.

Ondanks wat schade en reparaties bleef de Pharos tot de veertiende eeuw na Chr. grotendeels intact. Ergens voor de twaalfde eeuw raakte hij zwaar beschadigd bij een aardbeving, waarna de vierkant basis werd gestut en er een moskee op de top werd gebouwd. Het gehele bouwsel stortte bij een volgende zware aardbeving in 1303 geheel in.