|
|
Hoe vrij is onze wil? N. L. Vas Vandaag gaan wij een poging wagen om te
zien of wij een vrije wil hebben. Eerst zullen wij moeten zien wat de
wil is, wie of wat de wil gebruikt en wat er verder is verbonden aan
de wil. Om het beter te begrijpen zullen we eerst andere vermogens onderzoeken,
zoals het verstand, de begeerte, de fantasie en discipline. In de Van Dale wordt de wil beschreven als een mentaal vermogen om bewust te streven naar een handeling die gewenst is. En in de filosofische encyclopedie wordt het beschreven als het vermogen om te kiezen en dat de mens capaciteiten heeft om te beslissen, waarbij vrijheid van handeling naar voren komt. Dit klinkt wel duidelijk, en in de wereld van vandaag is het soms verstandig om te beslissen bepaalde dingen na te laten. De theosofische uitleg van de wil is veel uitgebreider; hij wordt omschreven als een kleurloos, neutrale kracht die door het denkvermogen gebruikt kan worden voor goede en slechte doelen. Als ik aan kleurloos en neutraal denk dan komt het beeld van water in mij op, maar dat geldt alleen op het stoffelijk gebied. De ware Wil bevindt zich op een hoger veld dan het stoffelijke, het hoort bij het bewustzijn en het verstandelijke gebied. Ik bedoel dat niveau waarop bijvoorbeeld de vermogens van mededogen, altruïsme, liefde en vergiffenis zich bevinden. Vermogens die we niet kunnen zien of aanraken maar waarvan we weten dat ze in ons allen aanwezig zijn. In de theosofische literatuur vinden we dat de wil niet beperkt is tot alleen de mens, de microkosmos, maar zich overal in het heelal, de macrokosmos bevindt. Het is de kracht van de hogere geestelijke vermogens en het resultaat is leven. De oude wijsheid vertelt ons, dat in de macrokosmos een hogere wil aanwezig is. Het Absolute manifesteert zich regelmatig door in verschillende richtingen te ontwikkelen en daarna in tegenover gestelde richting, al wat gemanifesteerd is in zichzelf terugtrekt. Alles in het heelal is het Absolute, en alles heeft verborgen krachten van het Absolute maar is minder ontwikkeld. Wij, en alles om ons heen, bezitten een goddelijke erfenis. Plato zegt dat het Absolute alles heeft doen ontstaan door zijn eigen vrije wil. Vrije wil bestaat voor alle monaden van groot tot klein in het oneindige. Wat is een monade dan? Om dit te beschrijven moeten we terug naar de oude Grieken, Democritus, Lucretius en anderen. Onze atomistische theorie komt van hen. Zij hebben ons geleerd dat het atoom ondeelbaar is. Dit atoom is niet hetzelfde als dat van de westerse wetenschappers, een klein hard object. Het stoffelijke atoom is eindeloos deelbaar, maar het atoom van de oude Grieken is een bewustzijnscentrum en wordt monade genoemd. Een monade is een onsterfelijk uitvloeisel van het hart van het heelal of het Absolute. Een bewustzijnscentrum. Het heelal is bezield bewustzijn dat alomtegenwoordig is. Als we kijken naar het kleinste levende organisme, zijn we verbaasd door het levensraadsel. Zelfs de eenvoudigste monade, die zich belichaamt in een microscopisch kleine hoeveelheid protoplasma, vertoont groei, voortplanting, beweging en kan zich voeden. Vergeleken met deze minuscule hoeveelheid protoplasma is de mens een complex wezen en de enige manier om achter het levensraadsel te komen is jezelf te leren kennen. Wanneer we onszelf onderzoeken, vinden we dat we niet enkel wezens van vlees en bloed zijn, maar ook “een complexiteit van begeerten, hartstochten, belangen, ambities, vooroordelen, voorkeuren en aversies.” Deze complexe bundel van kwaliteiten hoort bij de vergankelijke mens. Maar als wij onszelf verder onderzoeken door de wil te gebruiken, komen we de onsterfelijke mens, de hoger Ego tegen. Hij is “zuiver, zonder hartstocht, overweegt alles rechtvaardig. Voor hem is er geen heden met zijn onjuiste of halve waarheden, en heeft niets persoonlijks tegenover het geheel. Voor wie de waarheid ziet in een oogopslag, in plaats van op een logische wijze te streven de waarheid te bereiken.” De vergankelijke en het onsterfelijke bewustzijn van de mens, hebben beiden een vrije wil, ze zijn geen twee verschillende entiteiten maar een monade. “Vrije wil is de hoeveelheid geestelijke kracht en verstandelijk begrip die een evoluerende monade kan beseffen door innerlijk te groeien. Hij kan vergroot worden en de monade kan zijn toekomst veranderen door de vrije wil te gebruiken, en hij kan zijn gedrag aanpassen met betrekking tot de toekomst.” Er is een oud Hermetische gezegde: “Achter de wil staat de begeerte.” Dit betekent dat de wil, een kleurloze kracht, in beweging wordt gezet door de begeerte. Wil is een zuivere kracht, maar begeerte staat centraal in de constitutie van de mens en is afhankelijk van de hoeveelheid geestelijke ontwikkeling die de monade heeft doorgemaakt. Hij kan op stijgen tot het geestelijke of afdalen tot de lagere dierlijke principes. Bijvoorbeeld: begeerten in dieren is instinctieve kracht omdat ze het zelfbewustzijn nog niet hebben ontwikkeld en in de mens is het een van beiden, een intuïtieve kracht of een verstandelijke kracht. Mensen gebruiken hun begeerten meestal meer verstandelijk dan intuïtief. De meerderheid van de mensheid leeft
in en door begeerten, en verwarren die met de wil. Begeerte is onstabiel
en verandert voortdurend, terwijl de wil constant en stabiel is. Wij
worden om de tuin geleid door onze zwakheden. Wij hebben niet eens de
wilskracht om een week lang een pad te volgen, of een maand, laat staan
een jaar. Onze wil slaapt en ons denkvermogen is lui geworden door te
weinig mentale training. Wij steunen teveel op hulp van buitenaf met
als gevolg dat ons innerlijk zelf of onze geest geen kans krijgt om
vrij te zijn. Om succes te boeken in het leven, is het wijzer de wil
te gebruiken dan de begeerten te volgen. Blavatsky heeft gezegd dat wij een tweevoudige plicht hebben, ten eerst om de wil te wekken en sterker te maken door hem te temmen en te gebruiken, en ten tweede om onze begeerte te zuiveren. BCW. Vol 8, blz. 109. Om dit te bereiken hebben we werktuigen nodig. En dit zijn kennis en de wil. Niets kan groeien op lucht, er is grond en ruimte nodig om de groei tot stand te brengen. Kennis geeft ons grond om wijsheid te bereiken en het onzelfzuchtige gebruik van de wil stimuleert de geestelijke groei. Het verschil tussen de mens en de goden is een ongelooflijk grote kloof van ontwikkeld bewustzijn. De mens heeft bijvoorbeeld dagelijks slaap nodig, weekenden vrij, plus zijn vakanties niet te vergeten; zijn bewustzijn is nog niet helemaal ontwikkeld. Tijdens de slaap weet hij niet wat er gebeurt met zijn denkvermogen. De goden daarentegen, zijn volledig bewust gedurende de eonen lang periode van manifestatie van het heelal. Neem bijvoorbeeld onze zon, hij straalt licht en leven uit, dag en nacht gedurende miljarden jaren zonder rust te nemen. Is het mogelijk de goden te imiteren?
Jazeker, er zijn mensen in het verleden die goddelijk geworden zijn.
De Boeddha, Christus, en anderen. Wat houdt ons tegen hen te volgen?
Er zijn twee antwoorden. Naast de wil en de begeerte hebben we een paar andere belangrijke vermogens om te onderzoeken, en dat zijn fantasie en discipline. Eerst zullen we de fantasie bekijken. Zij is een creatieve kracht die, in samenwerking met de wil, creatieve vermogens voortbrengt. Ze kan gebruikt worden voor de geestelijke ontwikkeling maar ook voor tot stand brengen van materiële verbeelding van het denkvermogen, goed of kwaad. Ze kan overheersen, en ons binden aan de illusies die we gecreëerd hebben. Of wij kunnen dit vermogen van verbeelding beheersen, en dan wordt zij een krachtig instrument om ons leven en onze bestemming vorm te geven. Encyclopaedic Theosophical Glossary. Pythagoras noemde de fantasie het geheugen van onze vorige levens. Tweederde van onze kwalen en angsten
komen voort uit onze verbeelding. Wij moeten af zien te komen van dat
rare erfzonde-idee dat de mens van nature slecht is en zichzelf niet
kan helpen. Wij hebben een goddelijke erfenis en we kunnen het goddelijke
dat in ons is naar buiten brengen, door altruïstisch te leven en
onze naasten lief te hebben. Discipline is een woord dat we associëren met training in zelfbeheersing, en met iets dat funest is voor onze vrijheid; maar: “Het is de slaaf die zich stoort aan discipline, de vrije mens verwelkomt alle gelegenheden van zelf- discipline. Het is de weg om wilskracht te krijgen, ruimdenkende sympathie, een edel karakter en een veelzijdig sociale en geestelijke efficiency.” The message of the Upanishads, p.202. Swami Ranganathananda. Wij zien overal reclameborden met van alles en nog wat te koop. Hebben jullie er wel eens over nagedacht wat reclamemakers of propagandisten drijft? Het is de wil ondergeschikt aan de begeerte dat hun voortdrijft om aan ons hun producten te verkopen, maar wil is werkelijk overal en door iedereen te gebruiken. Wij zullen moeten leren verstandelijk met de wil om te gaan en onze begeerten te beheersen. Wie is eigenlijk verantwoordelijk voor ons? Niemand anders dan onszelf. Een samenvatting van wat tot nu is gezegd Het is in ieders belang dat men het universele verlangen heeft om een hoge ethiek in praktijk toe te passen. Dit zal echte goedheid in de wereld brengen en de goddelijke eigenschappen van de mens stimuleren en tot ontwikkeling brengen. Preken zijn goed voor het ene of halve uur dat men zit te luisteren, maar de oude wijsheidstraditie bewijst, dat een ethisch leven en de ontwikkeling van de wilskracht de sleutels zijn tot de geheimen van “het zijn”. Dit zou eigenlijk de openbaring van deze materialistische tijd moeten zijn. We hebben nu ontdekt dat wij een vrije wil hebben en dat we moeten waken over onze begeerten door onze verbeeldingskracht te gebruiken in een altruïstisch leven en het beoefenen van broederschap. Tot slot hier is een citaat;
|