1. Voor elk traject een nieuw journaalblad gebruiken.
2. Onder een traject wordt verstaan, de reis tussen de havenlijn van vertrek en
aankomst incl. het ont- en afmeren in het havengebied.
3. De journaalbladen doorlopend nummeren.
4. De totale motor-, zeil-, haven- en rusttijd dienen te worden vermeld op een
verzamelblad.
5. De totale zeil- en haventijd geven de duur van de gehele tocht aan.
6. Vertrek- en aankomsttijden, passeren van havenlijnen zoals in het reglement
artikel 11 en 12 is aangegeven, deze duidelijk vermelden. Hieruit moet de juistheid
blijken van de vermelde motor- en zeiltijden.
7. Positie met tijdstip aangeven in:
a. open water door breedte en lengte
b. binnenwater t.o.v. een vast punt, zonodig d.m.v. peiling en/of geschatte
afstand of passeren van scheidingstonnen.
8. Uit de kolommen: tijd, positie en log moet duidelijk blijken hoe de gevaren route
was, de daarvoor benodigde vaartijd en de afgelegde mijlen.
9. Onder de koers, de gevaren grondkoers vermelden. Deze kolom dient niet te
worden ingevuld als de strekking van een bepaalde vaargeul wordt gevolgd.
Dit moet dan wel blijken uit de kolom "bijzonderheden".
10. Onder stroom vermelden:
a. in open water de richting en de sterkte.
b. in vaargeulen kan worden volstaan door mee/tegen/stil water.
11. Onder de wind, de windrichting en kracht vlg's de schaal van Beaufort vermelden.
De kolom invullen bij het begin van een traject en verder zo vaak als nodig bij
wind veranderingen.
12. De barometer vermelden in millibar (mbar).
Invullen bij het begin van een traject en verder zo vaak als nodig wordt
geoordeeld. Noem als richtlijn minstens 6 maal per etmaal met tussenpozen van
ca. 4 uur.
13. Het gevoerde zeil bij begin van het traject vermelden en verder als men daarin
verandering brengt. In de kolom "bijzonderheden" in het kort de reden hiervan
vermelden. In het reisverslag kan dat verder worden uitgewerkt.
14. In de kolom "bijzonderheden" alles vermelden wat noodzakelijk is voor het goed
doen verslaan van de reis. Hierin o.a. vermelden tijdstippen en posities van
ankeren, aan de grond lopen, los geraken, de gevolgde vaargeulen, enz.