Omhoog

        Koninginnenpage   -- Papilio machaon

Een voor Zeeuws-Vlaanderen regelmatig waarneembare dagvlindersoort. De Westerschelde lijkt voor deze toch goede vlieger een barrière te zijn en mogelijk komen deze zwervers vanuit België en Noord Frankrijk alwaar ze een vaste standplaats hebben.

Als ze vroeg in het voorjaar worden opgemerkt, eind april begin mei, kunnen er in juni al rupsen zijn die verpoppen en in juli voor een nieuwe generatie vlinders zorgen. Onder gunstige voorwaarden, zoals de zomer van 2003, kan er zelfs nog een derde generatie vlinders zijn. De rups van deze laatste generatie gaat als pop de winter in en de vlinder komt in het voorjaar zo rond eind april begin mei tevoorschijn.

Toch zijn er hier in de regio van Hulst enkele (stand)plaatsen bekend bij mensen welke al jaren deze vlinder in de tuin hebben. De vlinder wordt dikwijls niet gezien maar de rups wordt wel opgemerkt op venkel en peenloof. Deze mensen tuinieren dan ook biologisch. Door het gebruik van pesticide is er in de vorige eeuw een ware slachting aangericht onder deze vlindersoort. Gelukkig zijn er toch nog mensen die de rupsen in bescherming nemen zodat deze voor een nieuwe generatie kunnen zorgen.

 

Eitjes op Venkel (Foeniculum officinale). De eitjes hebben de kleur van de jonge zaadjes van deze plant.

De rups in de diverse stadia van jong tot volwassen exemplaar.

       

                     foto 1                                 foto 2                             foto 3

             

                                   foto 4                                               foto 5     

Foto 1:  Twee volwassen rupsen, ze mogen graag van de zon genieten.

Foto 2:  Samen in de diapauze de winter in. Beide hangen in de gordel. Ze worden daarom ook gordelpoppen genoemd.

Foto 3:  Datum 30.04.04. De eerste pop is aan het verkleuren.

Foto 4:  Datum 2.05.04, de tweede pop is ook in het ontwikkel stadium.

Foto 5:  Beide vlinders komen zowat tegelijk uit de pop in de voormiddag op 3.05.04.

 

Niet alle vlinders zijn perfect. De onderste vlinder (foto 5) zal niet kunnen vliegen, deze kan alleen maar kruipen. De linker vleugel is mislukt daar er tijdens het verpoppen vorig jaar de naschuiver losgekomen is van het stokje en daardoor de pop aan de gordel ging bungelen. Het gevolg hiervan was dat er op de plaats waar de schouder wordt gevormd een knobbel kwam door afknelling.  Helaas zijn er nogal wat vlinders die mislukken. Sommige poppen worden zwart en hier komt niets uit, ze hebben een bacteriebesmetting. Andere komen ook niet tot verpoppen vanwege een sluipwesp ….. de uitval is groot!

Menselijk ingrijpen door de volwassen rupsen in een pot of doos te stoppen zonder dunne schuin omhoog staande takjes is ook fout. Een vlinder die uit een liggende pop komt is meestal ook gedoemd tot kruipen door niet goed ontwikkelde vleugels.

Chitine is blijkbaar kostbaar voor de zojuist vervelde rups want korte tijd na de vervelling wordt het velrestant opgegeten. Na een inspannende bezigheid is het goed rusten in de gordel. De naschuiver wordt eerst vastgezet en daarna volgt een acrobatische inspanning om de gordel te maken. Deze draden moeten behoorlijk sterk zijn. Wanneer de gordel af is gaat de rups nog minimaal vierentwintig uur in rust en is door deze arbeid dan ook behoorlijk gekrompen.

 

 

Op de volgende foto's is de verpopping stap voor stap in beeld gebracht.

 

De laatste foto in deze serie; de pop vijf dagen later (20.08.2004)

 

Op 27 augustus 2004 is de vleugeltekening reeds in kleur zichtbaar, het proces naar vlinder begint duidelijk vorm te krijgen en 28 augustus 2004 heeft de vlinder het luchtruim gekozen. In vijftien dagen van rups tot vlinder, de generatie rupsen die hieruit voortkomen zullen een lange tijd als pop moeten overwinteren.

  

Nog een kort beeldverhaal; de ontsnapping uit de enge pophuid op 09-05-2004.

   

   

 

   

 

 

  Nog even de overtollige oppomp vloeistof lozen, drogen in de zon en…..

 

        ……….. klaar voor het luchtruim.

 

Het verschil tussen de vrouwelijke en mannelijke vlinder is aan de binnenkant van de opengeslagen vleugels bijna nihil. Als je ze beide tegelijk ziet zal de mannelijke vlinder iets kleiner zijn, wat ook in de pop tot uiting komt. Het enige duidelijk verschil in tekening zit in de ondervleugels. De vrouwelijke vlinder heeft twee rode driehoekjes op de ondervleugel die bij de mannelijke vlinder ontbreken. Verschil in kleur zit er eigenlijk niet in. De bleekgele tot witte kleur, vooral op foto’s, zit meestal in de lichtreflectie van de schubjes op de vleugels.

                    

 

    

    Links de mannelijke en rechts de vrouwelijke vlinder.

 

Hulst, 30-08-2004

Luciën Noens