Op zoek naar de spirituele impuls op Walcheren.
door Peter Lievense.
Nu blijken schitterende periodes uit de geschiedenis veelal minder
glanzend als ze onder een vergrootglas worden gelegd. Dat geldt ook
de ogenschijnlijk ideale kruisbestuiving tussen kunst en landbouw die zou
hebben plaatsgevonden aan de wieg van bd-bedrijf Loverendale.
De kring rond Piet Mondriaan en Jan Toorop verketterde Jacoba van
Heemskerk en de dominante mecenas Maria Tak van Poortvliet toen de dames
zich richtten op het Duitse expressionisme. De andere kunstenaars die aan
de Walcherse kust verbleven omarmden de Parijs scene en de Zuideuropese
kunst. (De imposante collectie die Maria Tak van Poortvliet vergaarde,
kreeg tot in onze tijd dan ook louter Duitse handen op elkaar.)
Van een directe bemoeienis van de beroemde schilders met de oprichting
van het bd-landbouwbedrijf en invloed op de mensen die naast Tak van Poortvliet
een belangrijke rol hebben gespeeld in de eerste decennia van Loverendale,
is dan ook geen sprake.
Nog sterker: Ehrenfried Pfeiffer, de wetenschapper en leerling van
Steiner die vanaf de oprichting in 1925 het roer op Loverendale in handen
had, kon tijdens het ontruimen van de villa voor zijn vertrek naar de Verenigde
Staten in 1939, niets beters verzinnen dan een aantal achtergebleven doeken
van Van Heemskerk in de vijver achter het huis te gooien.
Maar wie weet: heel voorzichtig heeft de kunst weer een vinger tussen
de deur gekregen. In de gebouwen op het erf van Ter Linde zijn momenteel
twee ateliers in gebruik.
De Sint Willibrordkapel is gebouwd aan de voet van het duin waarop
het ooit roemruchte Badpaviljoen staat. Ook het grotendeels houten tentoonstellingsgebouwtje
waar Toorop en de andere schilders exposeerden en dat de stormen niet overleefde,
stond op diezelfde duin.teerde uit dezelfde periode. De badgasten die in
het kielzog van de beroemde arts Metzger naar het verre Walcheren waren
afgereisd -maar ook bijvoorbeeld Jan Toorop- vonden er een katholieke schuilplaats
in het protestantse Domburg.
Als auteur en journalist Jelle van der Meulen meer dan een halve eeuw
later in dezelfde kapel de conferentie aanblaast met een 'sleutel-lezing',
zijn de katholieke relikwieën discreet verborgen achter blauwe banieren.
Van der Meulen reikt het honderdkoppige gehoor een manier aan om de
biografieën die tijdens de bijeenkomst nog zullen volgen, verteerbaar
te maken. ,,Al die grote geesten uit de antroposofie, wat had dat met mij
te maken. Ik ga maar klein door het leven. Neem al die gewichtige boeken
van Willem Zeylmans. Zo wijs, maar ik kon er niets mee. Totdat ik een boekje
van hem las wat hij op latere leeftijd schreef: 'De jaren van mijn jeugd'.
Daarin beschreef hij heel kwetsbaar hoe een kind zich voelt. Daardoor ging
hij voor mij leven en kon ik zijn werk ook in me opnemen.''
Hetzelfde geldt voor Mondriaan en zijn werk, volgens Van der Meulen.
,,Het is moeilijk om een gevoel te krijgen bij die doeken met louter lijnen
en gekleurde vlakken. De vroegere doeken, zoals die van de kerk in Domburg,
zijn veel makkelijker. De toegang bleek te vinden door me te verdiepen
in de vraag 'wie ís die Mondriaan'. En zo ontdekte ik dat die doeken
juist een uitdrukking waren van een levensdilemma. Zo kun je door je in
de persoon, in de mens zelf, te verdiepen de geschiedenis binnenhalen en
zelf meedoen.''
'A la recherche du temps perdu'
Van der Meulen probeerde grote veranderingen in het denken die in de
eerste decennia van deze eeuw speelden, te analyseren aan de hand van het
werk van Rilke en Proust. Rilke liet de 'mooischrijverij' definitief achter
zich nadat hij het werk van Cézanne had gezien. ,,Deze schilder
liet de beelden in zijn ziel bevriezen. Hij haalde ze naar binnen door
zijn hart en daarna verbeelde hij ze pas. Zó wilde Rilke schrijven.
Hij zag dat de mens de aarde niet aan zijn lot kon overlaten, want dan
zou ze verzieken. De aarde wil onzichtbaar worden door ons hart heen.
Proust deed iets soortgelijks. Hij liet zich langdurig in een kleine
kamer opsluiten om de beelden van zijn jeugd te herinneren voor zijn grote
werk 'A la recherche du temps perdu'. Door de aarde zo te vormen, worden
we volgens Proust pas aard-bewoners.''
Via de Rozenkruisers, die in de aarde willen staan, deze opnemen en
transformeren tot de tempel van de geest, kwam Van der Meulen weer terug
op Walcheren. ,,Toen ik hier drie jaar geleden voor de eerste keer kwam
en de wildernis zag bij de inmiddels gesloopte villa en hoorde wat er hier
allemaal was gebeurd ging het voor me leven. Toen besefte ik wat voor bijzonders
zich hier hadden afgespeeld. Het ging door mijn zintuiglijke wereld heen.''
In die tijden, waarin blijkbaar niets meer was wat het leek, kwamen
dus verschillende getormenteerde zielen onafhankelijk van elkaar naar Domburg.
Jacqueline van Paaschen en Hans Jansen, conservator van het Haags Gemeentemuseum
dat het grootste deel van de collectie van Maria Tak van Poortvliet in
bezit kreeg, lieten hun licht schijnen over respectievelijk de motieven
van Marie Tak en de invloed van Mondriaan en de zijnen.
Poortvliet
De aanwezigheid van Maria Tak van Poortvliet in het Zeeuwse is minder
opvallend dan het lijkt. De familie bezat verschillende landerijen in de
provincie en één van haar voorvaderen had het tot ambachtsheer
van het plaatsje Poortvliet op Tholen geschopt, waarna hij de plaatsnaam
aan de familienaam Tak had toegevoegd. De familie resideerde in Den Haag
mede omdat haar vader in de politiek werkzaam was en zelfs minister van
Handel werd. De zomers werden echter doorgebracht in het huis 'De Griffioen'
in Middelburg.
In Den Haag ontmoet Tak van Poortvliet de schilderes Jacoba van Heemskerk
en al snel ontstaat er een innige relatie tussen de twee vrouwen.
In de schaduw van het Badhotel in Domburg verrijst de villa Loverendale.
Volgens Van Paaschen waren de taken in huis duidelijk verdeeld. ,,Maria
Tak ontving de mensen en Jacoba zat in het atelier. Jacoba was in tegenstelling
tot Maria niet zo op haar gemak in gezelschap. Net als de andere kunstenaars
in het dorp was de drijfveer de onvrede met het reproduceren van de werkelijkheid.
Wat is de geestelijke werkelijkheid en hoe beeld je dat uit. Ondertussen
begint Maria Tak met de vorming van een collectie. Ze verkocht oude meesters,
familiebezit, en kocht daar nieuwe meesters voor in de plaats. In Parijs
koopt ze werk van Braque en Picasso. Later komt ze in contact met kunstmakelaar
Walden uit Berlijn die Van Heemskerk uitnodigt deel te nemen aan een grote
overzichtstentoostelling in die stad. Vanaf die tijd richt het tweetal
zich helemaal op het Duits expressionisme.''
Dat leidt tot een breuk met Toorop en de andere schilders in Domburg.
Mondriaan vertrekt naar Parijs en heeft nog slechts incidenteel contact
met de twee vrouwen.
Zeeuwse land
Van Heemskerk laat zich inspireren door het Zeeuwse land. Ze gaat deels
mee in de met de ontwikkelingen van haar tijd en er vindt een zekere abstrahering
plaats in haar werk. Hans Jansen laat aan de hand van een parallel-projectie
met dia's de verschillen zien tussen het krachtige werk van bijvoorbeeld
Malevitch waaruit een noodzakelijke innerlijke ontwikkeling spreekt in
de richting van de abstractie en de doeken van Van Heemskerk die veel voorzichtiger
ogen. Alsof ze uit een soort angst om zichzelf te verliezen in die abstractie
toch met de vingertoppen vasthoudt aan de realistische elementen op het
linnen.
Jacoba van Heemskerk komt uit de verschillende verhalen toch vooral
over als een kwetsbare vrouw die van weinig zelfvertrouwen getuigt en veelal
in de schaduw van haar vriendin blijft. Misschien is het dat waardoor zij
niet werkelijk als schilder naam heeft gemaakt. Er hangen enkele werken
van haar in het Haags gemeentemuseum en er zijn ontwerpen bewaard gebleven
voor glas-in-loodramen. Maar een ander deel van haar werk verdween achteloos
in de vijver achter de villa. In de geschiedenis van Loverendale is Jacoba
van Heemskerk toch vooral de vriendin van Maria Tak van Poortvliet.
Lang nadat Piet Mondriaan Parijs voor New York had ingeruild en experimenteerde
met de abstracte doeken die hem tot één van de belangrijkste
schilders van deze eeuw maakten, ontving hij een verzoek van Maria Tak
van Poortvliet om een aquarel voor haar te maken. In een brief aan zijn
geestverwant Theo van Doesburg schampert hij dat die excentrieke vrouw
uit het Holland dat hij inmiddels zo verfoeide, nota bene wilde dat hij
een bloem voor haar zou schilderen. Stel je voor.
Als de deelnemers uit de kapel de donkere Domburgse nacht inlopen, is
één ding duidelijk. De spirituele impuls lokte creatieve
en krachtdadige mensen naar Domburg en creëerde zo een voedingsbodem
waaruit later Loverendale te voorschijn kwam. Maar de scheiding van geesten
had zich toen al voltrokken.
einde eerste deel.
lees het vervolg
|