ziet u geen menubalk links?
 klik dan hier! 




Domeinnamen registratie





What's in a name



door Peter Lievense.



Het meest treffende voorbeeld van de gekte die heeft toegeslagen rond de domeinnamen is de website van igoldrush.com. De naam refereert aan de collectieve goudkoorts die aan het begin van deze eeuw tienduizenden avonturiers naar Californië deed trekken om daar eeuwige rijkdom te vergaren in de pas ontdekte goudaders.

De goudklompjes van igoldrush.com zijn klinkende domeinnamen waarvan de bedenker verwacht dat er bedrijven zijn die er veel geld voor over hebben. De taalvirtuozen kunnen hun hersenspinsels die ze eerst hebben laten registreren, gratis op de site in de etalage zetten met een prijskaartje erbij. En het moet gezegd op heel wat namen prijkt al een 'verkocht-sticker'.

Elders gingen klappers als business.com en internet.com voor respectievelijk 175.000 dollar en 100.000 dollar van de hand.

De domeinnamen vervingen enige jaren geleden de reeksen cijfers die het unieke adres van een website vormen. Het bedrijf Network Solutions Inc. (NSI) dat voor de National Science Foundation de uitgifte verzorgt van de toplevel domainnames die bijvoorbeeld eindigen op .com, geeft elke maand vijftigduizend nieuwe namen uit. Enige vorm van controle is ondoenlijk.

Het contract van NSI loopt in maart '98 af en de verschillende belanghebbenden, verzameld in de Internet Society, en aangemoedigd door de Amerikaanse overheid die het monopoly vervangen wil zien door 'gezonde concurrentie', riepen een ad hoc komitee in het leven dat met nieuwe plannen voor de uitgifte van domeinnamen moest komen.

Het plan van het komitee is inmiddels voortvarend ter hand genomen, ondanks bezwaren die van verschillende zijden worden geopperd.

Het is de bedoeling dat vanaf eind '98 zeven nieuwe 'toplevel domains', als .info, .web en .store, worden toegevoegd om de druk wat van de ketel te halen en meer diversiteit aan te brengen tussen de verschillende websites.

De registratie wordt in handen gegeven van commerciële bedrijven die zich hiertoe kunnen aanmelden bij de Internet Council of Registrars (CORE).

Een kleine honderd bedrijven, waaronder PTT Telecom, hebben zich al aangemeld om mee te mogen delen in de opbrengst die vele honderden miljoenen per jaar bedraagt.

Voorzitter Boudewijn Nederkoorn van het bestuur van de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland, de instelling die de domeinnamen met het achtervoegsel .nl uitgeeft, verwacht niet dat de eventuele veranderingen voor het Nederlandse deel van het net ingrijpende gevolgen zullen hebben. ,,De uitgifte van .com namen is al lange tijd een chaos, maar bij ons is het allemaal tamelijk duidelijk. Voor ons zal er niet zoveel veranderen, wij blijven gewoon .nl uitgeven. Ik zie niet zo gauw het belang van een .com of een .store naam voor een Nederlands bedrijf dat alleen vanuit Nederland opereert.'' Maar ook binnen het domein .nl wordt het belang van de naam uit commercieel oogpunt steeds belangrijker. De eerste aanvaringen tussen verschillende bedrijven die op dezelfde naam aasden zijn al achter de rug. What's in a name..'



De domeinnaam is niet meer dan een laag make-up. De werkelijke adressering van een site op het world wide web gebeurt met een reeks van twaalf cijfers. De Domain Name Server (DNS) werkt als een telefoonboek en zoekt het juiste nummer bij de ingetikte naam.

Alle pakketjes die via Internet hun weg zoeken, worden gecontroleerd in de root-server. Voor Nederland staat deze centrale server in het hart van internet exchange in Amsterdam.

De 'main root name server', die optreedt als master-directory voor alle domeinnamen die op internet in gebruik zijn, staat in de Verenigde Staten en wordt beheerd door NSI. Een domeinnaam die hierin niet is opgenomen is onbestelbaar.



Network Solutions Incorporated kreeg het beheer over de server in 1995 van de Amerikaanse overheid. Diezelfde overheid wil nu dat meer 'registrars' toegang krijgen tot deze database. De concurrentie van de markt moet van het domeinnamen systeem een goed functionerend mechanisme maken.

Niet iedereen gelooft in die marktwerking. Verschillende belanghebbenden, de National Science Foundation en het NSI voorop, geloven dat meerdere registrars met commerciële belangen en de verwarring rond de nieuwe top-level domains de stabiliteit van het net in gevaar brengen.

Een andere grote opposant is 'the Web Internet Domain Registry', die al sinds een jaar domeinnamen vooruitgeeft met het achtervoegsel .web. Deze club kreeg de bevoegdheid hiertoe in de zomer van '96 van Internet Assigned Numbering Authority (IANA). Vele duizenden bedrijven hebben reeds een domeinnaam.web laten vastleggen, tegen een betaling van 35 dollar per jaar. IANA had toegezegd dat .web in de loop van 1997 in de 'main root name server' zou worden opgenomen. Maar de plannen van het ad hoc commitee gooiden roet in het eten. Probleem is dat zich onder de zeven nieuwe top-level domeinnamen die het ad hoc commitee had bedacht (en die dus via CORE zouden mogen worden uitgegeven) ook het achtervoegsel .web bevindt. Het WIDR dat daardoor achter het net zou vissen, heeft de rechter ingeschakeld. De slimmerik die de naam world-wide.web al bij het WIDR had geregistreerd, moet nog maar afwachten of zijn registratie straks rechtsgeldig zal zijn of dat een ander die dezelfde naam via CORE vastlegt er met de buit vandoor gaat.



Dat er iets moet veranderen aan de situatie zoals hij nu is, is duidelijk. De explosieve groei van internet en de enorme vlucht van de commercie, hebben het werk van NSI eigenlijk onmogelijk gemaakt. Het bedrijf registreerde in oktober meer dan vijftigduizend domeinnamen met als achtervoegsel .net, .org, .edu en natuurlijk .com, dat voor bedrijven is gereserveerd. En dat aantal groeit elke maand.

Van de oorspronkelijk opgezette controle op bijvoorbeeld de statutaire identiteit van de aanvrager komt dan ook niets meer terecht. Iedereen kan elke willekeurige naam indienen en krijgt dan tegen betaling van enkele tientallen dollars het alleenrecht op het gebruik van die naam. De enige regel die het NSI nog handhaaft is: wie het eerst komst, wie het eerst maalt.

En juist dat principe zorgt met enige regelmaat voor conflicten.

Bijna dagelijks wordt de rechter gevraagd uitspraak te doen om een twist rond een domeinnaam te beëindigden. In negentig procent van de gevallen gaat het om het gebruik van merknamen. Meerdere ondernemingen kunnen tenslotte verschillende producten op de markt brengen onder dezelfde naam, zonder dat ze elkaar in de weg zitten. Maar er kan maar een .com naam worden geregistreerd.



Voorbeelden laten zien dat het nuttig is om alle gerelateerde namen ook te registreren. Zo eigende ene Danny Khoshnood zich de domeinnaam www.microsoftnetwork.com toe en gebruikte de site met die naam als wegwijzer naar tientallen pornosites. Navraag bracht aan het licht dat de man nog veertig bekend-klinkende domeinnamen met het zelfde doel had geregistreerd.

Dan Parisi kwam met de naam www.whitehouse.com en creëerde een website vol politieke satire. Toen de bezoekersaantallen tegenvielen veranderde de content van de pagina's enigszins. De politiek werd vervangen door een Hillary Clinton-look alike in leer die driftig een zweepje hanteerde en getruukte naaktfoto's van de bewoners van www.whitehouse.gov.

Onderaan de pagina tientallen links naar xxx-sites. Volgens Parisi steeg het aantal bezoekers tot boven de dertigduizend per dag.



Ondernemers leggen graag forse bedragen op tafel om een goed klinkende naam in hun bezit te krijgen. Internet Goldrush zag daar wel brood in en opende een site waarop eigenaars hun namen gratis te koop aan konden bieden. De populaire site verdient zelf het beleg met de webvertisements. Pizza.net kost 50.000 dollar, domainname.com moet 2 miljoen opbrengen, mrx.com gaat voor de helft weg en ladydiana.com tegen elk aannemelijk bod.

Overigens is igoldrush.com zelf ook te koop voor 75.000 dollar, inclusief site.

Om de taalvirtuozen een duwtje in de rug te geven is een zoekmachine toegevoegd waarmee in enkele seconden kan worden nagegaan of een naam al geregistreerd is.

Natuurlijk zijn er ook professionele domein-makelaars, de 'domainname-brookers'. De bekendste is BestDomain die er onder andere in slaagde om de naam internet.com voor 100.000 dollar door te verkopen en ook tekende voor de grootste klapper tot nu toe, business.com, goed voor 175.000 dollar.



Van de top level domeinnamen die tot nu toe gebruikt werden, is .com de enige die ook buiten de Verenigde Staten gevoerd mag worden. In beginsel moet de rest van de wereld het doen met domeinnamen waarvan het achtervoegsel is afgeleid van de naam van de landen.

Aan Nederland viel derhalve het achtervoegsel .nl toe. In den beginne kreeg het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) in Amsterdam vanuit Amerika het recht toebedeeld de Nederlandse namen te registreren. Internet pionier en CWI-medewerker Piet Beertema was hiervoor tussen 1986 en januari '97 in zijn eentje voor verantwoordelijk.

De enorme toename van het aantal aanvragen maakte het noodzakelijk dat het toewijzen werd geprofessionaliseerd. In juni '96 werd hiertoe de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland opgericht. De uitvoering werd bij KEMA in Arnhem ondergebracht waar vier personen op de eerste januari van het jaar daarop aan de slag gingen.

Volgens hostmaster en teamcoördinator De Klein was er een forse achterstand. ,,Het verwerken van een aanvraag duurde in het begin ongeveer vijf weken. Dat hebben we nu terug kunnen brengen tot een dag. Het aantal toegekende registraties nam toe van negenduizend aan het begin van het jaar tot bijna vijfentwintigduizend in december. Per maand behandelen we ongeveer 1500 aanvragen en dat aantal stijgt met tien procent per maand.''

Particulieren kunnen geen domeinnaam aanvragen, en anders dan bij het NSI wordt daar volgens De Klein nauwkeurig op gecontroleerd. ,,In principe moet de aanvrager statutair gevestigd zijn, bijvoorbeeld door een inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Meestal zal de provider, die de aanvraag voor de klant indient dit al controleren. Vervolgens wordt de gewenste naam gecontroleerd. Daarna gaan we na of de naam wel op de server van de provider is te vinden. Het is dus niet mogelijk om, zoals dat met de .com namen gebeurd, een naam alleen maar vast te leggen. Belangrijk zijn ook de technische contact persoon, wat meestal iemand van de provider is en de administratieve contact persoon die over het algemeen bij de aanvrager in dienst is.''

Vaak wordt de stichting het verwijt gemaakt dat ze een te strenge beleid voeren als het om de namen gaat. De Klein is het daar niet mee eens. ,,We hebben een aantal namen gereserveerd, omdat onduidelijk is wat daar in de toekomst mee gaat gebeuren. Dat zijn namen als web.nl en www.nl. Daarnaast zijn er de algemene namen als telefoon.nl. Die zijn in principe geblokkeerd, want wie kan er recht doen gelden op een algemeen gebruikt begrip.''



Toch is deze regel niet waterdicht. Net staat op die lijst, maar de PTT mocht wel 'hetnet' registreren. Wordt 'detelefoon' dan ook toegestaan. Juridisch beoordelaar Dirk Jan Ligtenbelt van KEMA kan geen uitsluitsel geven. ,,Dat ligt eraan. In het geval van 'hetnet' zijn we uitgegaan van het feit dat de PTT de naam had geregistreerd in het woordmerkregister van het Benelux merkenbureau. Die registratie gaat uit boven onze regels zoals die in artikel 8 i staan. Die geven aan dat een naam geblokkeerd wordt wanneer de naam een algemeenheid is en er misverstanden kunnen ontstaan. Wanneer bijvoorbeeld een klein restaurantje de naam 'restaurant.nl' aan zou vragen zouden wij dat weigeren, omdat restaurant en een algemeen woord is en er misverstanden kunnen ontstaan. Maar ik geef toe dat het vaak onduidelijk is. Het is en blijft een vaag artikel.''

Overigens zal de stichting de registratie van de PTT niet intrekken wanneer de rechter besluit dat de registratie bij het Benelux merkenbureau van 'hetnet' onrechtmatig is, zoals een principiële belangenbeweging heeft geëist. Volgens Ligtenbelt heeft de stichting haar eigen reglementen en kan de rechterlijke macht noch de overheid haar in principe dwingen om tot intrekking over te gaan. ,,Wij trekken de registratie alleen is, wanneer de eigenaar van de naam dat vraagt. De rechter zal de PTT dus moeten dwingen om de aanvraag in te trekken.''

Toch wil de stichting graag meer duidelijkheid omtrent de naamgeving, volgens bestuursvoorzitter Boudewijn Nederkoorn. ,,Wij krijgen als bestuur wekelijks een lijst met aanvragers die beroep aantekenen tegen een afwijzing door de stichting. Twee leden van het bestuur moeten dan gezamenlijk een besluit nemen. Wanneer ze daar niet uitkomen komt er een lid bij. In het allerlaatste geval spreekt het voltallig bestuur er zich over uit. Bij gelijke stemmen krijgt de aanvrager gelijk. Maar dat neemt niet weg dat we graag meer heldere regels willen. In maart gaan we daar op een symposium met allerhande belanghebbenden over discussieren.''

Nederkoorn onderkent dat er helemaal niets omtrent de stichting en de toewijzing van de domeinnamen bij wet is vastgelegd. ,,Dat is op zich niet zo een probleem. Wanneer een rechter daar uitspraken over doet ontstaat er jurisprudentie. Als alles precies in wetten was vastgelegd, waren er tenslotte ook geen rechters meer nodig. Maar ik kan me voorstellen dat er bepaalde richtlijnen worden vastgelegd, zoals bijvoorbeeld ook voor de Kamers van Koophandel is gebeurd. Daarnaast denk ik dat een instantie als de OPTA, die voor de overheid toezicht houdt op de telecommarkt, een taak zou kunnen hebben.''

Conflicten tussen bedrijven over de rechtmatigheid van een toegekende domeinnaam komen niet op het bordje van de stichting, volgens Nederkoorn. ,,In dat geval zijn we absoluut geen partij. In de overeenkomst van de aanvraag staat duidelijk vermeld dat wij niet verantwoordelijk zijn voor de rechten van derden op de naam. Wij controleren alleen of een naam al in gebruik is en of hij aan de reglementen voldoet.''

Natuurlijk is Nederkoorn de commotie opgevallen over de eventuele zeven nieuwe top leveldomeinnamen, maar hij ligt er niet wakker van. ,,Kijk, bij het NSI is het al lang een chaos rond de toewijzing van de .com namen. Wij hebben die chaos altijd buiten de deur kunnen houden. Die nieuwe namen veranderen voor ons niet zoveel. Misschien dat we het iets minder druk zouden krijgen, omdat een aantal Nederlandse ondernemingen ervoor zou kiezen om een .firm of een .store naam te registreren. Ik kan me dat wel voorstellen wanneer zo een bedrijf wereldwijd opereert. Maar voor ondernemingen die alleen vanuit ons land werken, zie ik het nut er niet van in. Iedereen die in het buitenland Akzo uit Nederland opzoekt, kan toch bedenken dat ze die onder .nl kunnen vinden.''

Voor de lolbroeken, die in het kleine landje Tonga de rechten kochten op enkele domeinnamen die eindigen op .to en bij wie iedereen dus namen kan registreren als come.to heeft Nederkoorn minder begrip. ,,Dat is misbruik maken van de situatie ter plaatse. Blijkbaar kunnen ze hun zaakjes in dat soort landen nog niet regelen en die lieden maken daar misbruik van. Voor mij is dat net zo verwerpelijk als chemisch afval naar die landen exporteren omdat de wetgeving op die terreinen daar nog niet geregeld is.''